RONSIES RARITEITENBOEK (41)
DE GRAUWE.
Ronse is dan nog een stad zonder uitzicht: vol blanken. Alleen het geld van de parvenu’s is zwart. Uitzondering op de couleur locale is Monsieur Karaboedja uit Saint-Gilles. Op zaterdagen komt de ouwe Kongolees in zijn hygiënisch geruststellende witte kiel zwarte stokjes slijten recht uit The Heart of Darkness . De karaboedja die M’sieur Karaboedja ons in zijn West-Vlingalaams met een scheut Bantoe van Bachten de Kongo aanprijst wordt wonderkrachten toegedicht. Voornamelijk in verband met potentiële vermogens voor mannen. Vrouwen voorspelt hij - zeer aanschouwelijk met zijn enorme handen in de vorm van cocosnoten - een onmiddellijk zichtbare volumevergroting der diverse lichaamsrondingen. Je wil niet weten wat je met karaboedja nog zoal aankan. Ronsese rakkers plagen hem:
‘Weet ge wat, steek uwen Karaboedja in uw.’
Meneer Karaboedja richt zijn blik ten obelisk. Rolt zijn ogen gelijk Amin Dada. Lacht de gele Gauloise-tanden bloot. Denkt aan zijn hangmat onder de baobab toen Jef Geeraerts nog in Belgisch-Kongo resideerde en dankzij zijn karaboedja honderd vrouwen tegelijk ter wille was, terwijl Matsombo in de hut wegkwijnde van de gangreen opgedaan bij de lokale African Queen.
De originele ça va seul- huid van M’Sieur Karaboedja is door jaren exil in het land van Bwana Kikoto, de zure regen en de zuurpruimen weggebleekt. Hij is dan wel een zwarte, doch met mate: hij overdrijft niet. Ten aanzien van de dominante pigmentatie is hij vooralsnog een best acceptabele ‘café au lait’. Later zal zijn voorbeeld navolging krijgen van The King of Pop.
Nee, Robert Ilounga: dàt is dan pas een echte zwarte in het autochtoon blankenland Ronse van die tijd. Ilounga, enige Kongolees op het College van de Heilige Antonius van Padua. Zo pikzwart als Mokuna, donkere parel van Gantoise. Gered met zielken en al, door de paters pikpushen.
Wat er van Robert Ilounga na die sixties geworden is, vragen wij zijn generatiegenoten ons nu met bang rood blankenhart af. Volgens geruchten op schoolreunies is hij teruggekeerd naar het Zaire van Sese Seko, Hoeder van Vrouwen en Kippen. Zoude aldaar zwaar geleden hebben onder het regime wat voor Mobutu iets geheel anders betekent dan een dieet tenzij voor de krokodillen in de Kongostroom. Dit vragen aan zijn opposant Pierre Mulele. Al zal die het ons niet meer kunnen vertellen, vanwege inmiddels zelf gemuteerd tot sacoche van kroko. Volgens diezelfde geruchten is Ilounga in een betonlaag vermaald, op de door Chinezen half aangelegde weg tussen Kikwit en Kamina. En begin daar als Cel Voor Vermiste Personen maar eens in te zoeken.
Het gezegde ‘’t is een grauwe’ wordt in Ronse al die tijd alleen gezegd van iemand die een beroerte dreigt te krijgen en bij wijze van aankondigend symptoom voor de dokter van wacht grauw gaat zien. Heeft niks te maken met huidskleur, wel alles met gebrek aan glans ervan.
Eind van de jaren zestig verandert echter alles. Dit komt door de verspreiding door het ‘Ministère Du Travail C’est La Santé’ van de brochure in de gebieden rond de Atlas: ‘Venez Vivre et Travailler en Belgique’. Monsieur Mohammed Gammoudi doet wat hem door ons gevraagd wordt, komt met zijn kroost in de Sint-Cornelisstraat wonen, wordt bourgemestre van alle Tunésiens des environs tels qu’ils sont. Behalve dat we tijdens de oliecrisis geen nafte meer kunnen tanken en Monsieur Gammoudi ’s goed in zijn vuist lacht, blijft alles hier peis ende vree. De kleur is die van het hart.
‘Tout le monde il est beau
tout le monde il est gentil,
monsieur Stéphane’.
Nieuw millennium. Ronse wordt ‘Een stad met Uitzicht’. De couleur locale vervaagt in grimmiger schakeringen. Het woord grauw verwordt van medisch symptoom tot racistisch getint (bij manier van schrijven) scheldwoord. Wie nu nog grauw durft te ogen is niet langer ziek maar: ‘ne grauwen’. Hem wacht niet langer de dokter van wacht maar een lang gerekte aanklacht.
‘De grauwe weu’n nie wierken.’
‘De grauwe paken oes wierk aaf.’
‘De grauwe mui'n aliest.’
’Weure mui'n niet’.
‘De grauwe parkeiren…’
‘…Oop den trottoir.’
‘…Zonder heur te zeneiren.’
‘Zeu me weur wui boete betoon.’
‘Ze’n teuren de grauwe tooch nie paken.’
'Ze moeten de grauwe sebit weire loossen...'
... van de prokuratuir du rwa.’
‘De Grauwe’ is een verzamelnaam geworden. Een amalgaam. Bron van alle kwaad. Vandaar naar de vermaledijding is het maar een stap. Ronse is vandaag een stad met Uitzicht op het Kruispunt van multiculturen. Gevat in de vaart der volkeren.
Tussen ’t kluirt ien Ronse
en ’t kloert ien Ronse.
RONSIES RARITEITENBOEK
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.
Ronse is dan nog een stad zonder uitzicht: vol blanken. Alleen het geld van de parvenu’s is zwart. Uitzondering op de couleur locale is Monsieur Karaboedja uit Saint-Gilles. Op zaterdagen komt de ouwe Kongolees in zijn hygiënisch geruststellende witte kiel zwarte stokjes slijten recht uit The Heart of Darkness . De karaboedja die M’sieur Karaboedja ons in zijn West-Vlingalaams met een scheut Bantoe van Bachten de Kongo aanprijst wordt wonderkrachten toegedicht. Voornamelijk in verband met potentiële vermogens voor mannen. Vrouwen voorspelt hij - zeer aanschouwelijk met zijn enorme handen in de vorm van cocosnoten - een onmiddellijk zichtbare volumevergroting der diverse lichaamsrondingen. Je wil niet weten wat je met karaboedja nog zoal aankan. Ronsese rakkers plagen hem:
‘Weet ge wat, steek uwen Karaboedja in uw.’
Meneer Karaboedja richt zijn blik ten obelisk. Rolt zijn ogen gelijk Amin Dada. Lacht de gele Gauloise-tanden bloot. Denkt aan zijn hangmat onder de baobab toen Jef Geeraerts nog in Belgisch-Kongo resideerde en dankzij zijn karaboedja honderd vrouwen tegelijk ter wille was, terwijl Matsombo in de hut wegkwijnde van de gangreen opgedaan bij de lokale African Queen.
De originele ça va seul- huid van M’Sieur Karaboedja is door jaren exil in het land van Bwana Kikoto, de zure regen en de zuurpruimen weggebleekt. Hij is dan wel een zwarte, doch met mate: hij overdrijft niet. Ten aanzien van de dominante pigmentatie is hij vooralsnog een best acceptabele ‘café au lait’. Later zal zijn voorbeeld navolging krijgen van The King of Pop.
Nee, Robert Ilounga: dàt is dan pas een echte zwarte in het autochtoon blankenland Ronse van die tijd. Ilounga, enige Kongolees op het College van de Heilige Antonius van Padua. Zo pikzwart als Mokuna, donkere parel van Gantoise. Gered met zielken en al, door de paters pikpushen.
Wat er van Robert Ilounga na die sixties geworden is, vragen wij zijn generatiegenoten ons nu met bang rood blankenhart af. Volgens geruchten op schoolreunies is hij teruggekeerd naar het Zaire van Sese Seko, Hoeder van Vrouwen en Kippen. Zoude aldaar zwaar geleden hebben onder het regime wat voor Mobutu iets geheel anders betekent dan een dieet tenzij voor de krokodillen in de Kongostroom. Dit vragen aan zijn opposant Pierre Mulele. Al zal die het ons niet meer kunnen vertellen, vanwege inmiddels zelf gemuteerd tot sacoche van kroko. Volgens diezelfde geruchten is Ilounga in een betonlaag vermaald, op de door Chinezen half aangelegde weg tussen Kikwit en Kamina. En begin daar als Cel Voor Vermiste Personen maar eens in te zoeken.
Het gezegde ‘’t is een grauwe’ wordt in Ronse al die tijd alleen gezegd van iemand die een beroerte dreigt te krijgen en bij wijze van aankondigend symptoom voor de dokter van wacht grauw gaat zien. Heeft niks te maken met huidskleur, wel alles met gebrek aan glans ervan.
Eind van de jaren zestig verandert echter alles. Dit komt door de verspreiding door het ‘Ministère Du Travail C’est La Santé’ van de brochure in de gebieden rond de Atlas: ‘Venez Vivre et Travailler en Belgique’. Monsieur Mohammed Gammoudi doet wat hem door ons gevraagd wordt, komt met zijn kroost in de Sint-Cornelisstraat wonen, wordt bourgemestre van alle Tunésiens des environs tels qu’ils sont. Behalve dat we tijdens de oliecrisis geen nafte meer kunnen tanken en Monsieur Gammoudi ’s goed in zijn vuist lacht, blijft alles hier peis ende vree. De kleur is die van het hart.
‘Tout le monde il est beau
tout le monde il est gentil,
monsieur Stéphane’.
Nieuw millennium. Ronse wordt ‘Een stad met Uitzicht’. De couleur locale vervaagt in grimmiger schakeringen. Het woord grauw verwordt van medisch symptoom tot racistisch getint (bij manier van schrijven) scheldwoord. Wie nu nog grauw durft te ogen is niet langer ziek maar: ‘ne grauwen’. Hem wacht niet langer de dokter van wacht maar een lang gerekte aanklacht.
‘De grauwe weu’n nie wierken.’
‘De grauwe paken oes wierk aaf.’
‘De grauwe mui'n aliest.’
’Weure mui'n niet’.
‘De grauwe parkeiren…’
‘…Oop den trottoir.’
‘…Zonder heur te zeneiren.’
‘Zeu me weur wui boete betoon.’
‘Ze’n teuren de grauwe tooch nie paken.’
'Ze moeten de grauwe sebit weire loossen...'
... van de prokuratuir du rwa.’
‘De Grauwe’ is een verzamelnaam geworden. Een amalgaam. Bron van alle kwaad. Vandaar naar de vermaledijding is het maar een stap. Ronse is vandaag een stad met Uitzicht op het Kruispunt van multiculturen. Gevat in de vaart der volkeren.
Tussen ’t kluirt ien Ronse
en ’t kloert ien Ronse.
RONSIES RARITEITENBOEK
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.
<< Home