02 mei 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (82)

TACK TELT RONSESE KINDEREN

PEUTERS EN KLEUTERS VAN RONSE GENUMMERD EN GEKLEURD


In de krant van het Vlaams Belang herbegint dokter Erik Tack nog eens zijn Ronsese kinderkopjestellerij. Zonder verpinken telt Tack alle peuters en kleuters van Ronse ‘van vreemde origine’ bijeen.

Hij komt daarbij uit op 25 percent. Ramp voor Ronse vindt hij. ‘Want binnen 15 jaar zal minstens 40 percent van de twintigers in Ronse van vreemde origine zijn.’

Wetenschappelijke studies die hij niet nader noemt, bevestigen volgens hem dat gemiddeld de helft van al die peuterskes en kleuterkes die hier nu nog met hun Playmobilkes spelen ‘later gaan trouwen met een partner uit het thuisland.’

Tegenover dergelijke kinderkoppentellerij in mijn stad voel ik als Ronsenaar enkel maar plaatsvervangende schaamte. Tegenover de ouders, de grootouders, de familie van de door Tack geviseerde peuters en kleuters wens ik langs deze weg mijn plaatsvervangende schaamte hier te uiten.

Aan de verderfelijke etnische rekenkunde van dokter Tack weiger ik voor de rest nog woorden vuil te maken. Tenzij hieronder met de integrale tekst van de eed van Hippocrates.

Het zijn verder mijn zaken niet en ik ben op mijn hoede voor corporatistische clubjes maar toch deze ene vraag nog: Hoelang blijft de Orde van Geneesheren afdeling Ronse (Instemmend? Welwillend? Lijdzaam? Goedkeurend?) toezien op dergelijke walgelijke etnische kindertelling?


Eed van Hippocrates
aanpassing volgens de Verklaring van Genève (1994)

Op het ogenblik dat ik opgenomen word onder de beoefenaars van het medisch beroep, verbind ik mij plechtig mijn leven te wijden aan de dienst van de mens.
Ik zal mijn leraars en meesters de achting en dankbaarheid betonen, die hun verschuldigd zijn.
Ik zal mijn beroep nauwgezet en waardig uitoefenen.
Ik zal de gezondheid van mijn patient als mijn voornaamste bekommernis beschouwen.
Ik zal het geheim eerbiedigen van al wie zich aan mijn zorgen toevertrouwt, ook na zijn dood.
Ik zal tot het uiterste de eer en de edele tradities van het medisch beroep hooghouden.
Ik zal mijn collega's als mijn broeders beschouwen.
Ik zal niet gedogen dat mijn houding tegenover mijn patiënt beinvloed wordt door beschouwingen van godsdienst, nationaliteit, ras, partij of sociale stand.
Ik zal het menselijk leven van in den beginne eerbiedigen.
Zelfs onder bedreiging, zal ik mijn medische kennis niet aanwenden in strijd met de wetten der menselijkheid.
Dit verklaar ik plechtig, vrijwillig en op mijn woord van eer.


Bij wie de kopjes van peuters en kleuters telt op basis van hun etnische afkomst zijn ‘de wetten der menselijkheid’ blijkbaar ver zoek. Hippocrates of Hippocritus? Blijven zwijgen is goedkeuren. Dokter Tack is tevens lid van Het Vlaams Parlement. Smet op het parlement. Smet op Vlaanderen. Schande voor Ronse.

Wil de rasechte Ronsenaar maken dat hij wegkomt?

In hetzelfde krantje heeft de ondervoorzitter van het Vlaams Belang van Ronse, wiens naam me gelukkig ontsnapt, het over ‘de weinige rasechte Ronsenaars die nog overblijven.’ Wil iemand mij uitleggen wat een rasechte Ronsenaar is? Is daartoe een bloedonderzoek vereist? Worden de mannelijke peutertjes en kleutertjes straks ook aan een onderzoekje in het broekje onderworpen, zoals weleer?

Een rasechte Ronsenaar wat is dat? Mijn kleinzoontje is een Ronsese peuter van de vijfde generatie. Heeft dat wat dan ook te betekenen tegenover zijn vriendjes of vriendinnekes van de eerste of tweede generatie? Mijn grootvader Remi kwam van Wortegem. Blijkens mijn achternaam kom ik eigenlijk uit het bloemendorp van kardinaal Danneels. Wat voor onzin is dit? Het was alleen interessant voor mijn grootnonkel Marcel zijn stamboom.
We komen allemaal vroeger of later van elders en we kiezen voor Ronse. We leven in Ronse. We houden van Ronse. Een Ronsenaar is een mens die hier woont als mens onder de mensen en van Ronse houdt. Tuupe vuir Roonse zu simpoo dat ees.

Voor al die peuterkes en kleuterkes die hij geteld heeft en waarvan hij wetenschappelijk voorspelt dat ze met minstens veertig percent een meisje ‘uit het thuisland’ gaan trouwen, lopen volgens Tack veel Ronsenaars weg. Wel voor mij niet gelaten. Dat ze gaan. Liever vandaag dan morgen. Dat ze hun fascistoïde discours elders gaan houden. Ze zullen lang kunnen zoeken naar dat raszuivere utopia van het Herrenvolk ver van het ‘multiculturele verderf ‘. Dat eigen raszuiver land met prikkeldraad errond, hier en daar een mirador, Duitse schapers alom. En middenin niet te vergeten: een verbrandingsoven.