WEG VAN RONSE
Ronsenares Sara Verhoken woont op Lanzarote. Nu en dan schrijft ze ons vanop haar eiland in de zon.
Liefste Ronsenaars,
Ik weet niet of ‘soomiegste onder oore mien ieste histourie geleizen hèèn, moer ‘k goe probeiren van der noa ‘n suite an te plaken.’
Tja, ik geef het toe: ik ben mijn Ronsies wat verleerd door inmiddels al drie jaar op Spaans- Lanzarotiaanse bodem te vertoeven. U heeft het natuurlijk door: eigenlijk heb ik dat Ronsisch nooit echt onder de knie gekregen. Jammer, want ik vind het zo’n sappig taaltje. Van kleinsaf aan hoorde ik mijn vader José Ronsies spreken, maar dan wel alleen als hij zich tot anderen van zijn slag richtte. Tegen mij klonk hij dan telkens weer anders, ‘beschaafder’.
Hetzelfde met mijn moeder Marijke. Die spreekt geen Ronsisch maar een Westvlaams dialect. Geboren en getogen in Groot-Anzegem als ze is. Telkens ze zich tot mij richtte, werd ook haar taal beschaafder. Was het omdat ze vonden dat ‘beschaafd’ me beter paste, dan wel omdat ze dachten dat ik ze anders niet zou begrijpen?
Hetzelfde overkwam mijn broer Bruno. Gelukkig is hij zo wijs geweest om zich intenser dan ik (en nog steeds) tussen de Ronsenaars te begeven. Zo dat zijn stadsdialect er nu wel vlot uitkomt. Inmiddels is het al zover gekomen dat ikzelf hier van mijn kant nu al een Spaans Canarisch dialect spreek.
Last minute naar Lanzarote
Ik heb altijd al reiskriebels gehad. Na mijn opleiding tot licentiate in de lichamelijke opvoeding in Gent, kwam ik aan de bak als sportjuf in Gent, Ronse, zowat overal. Ik heb echter altijd de tijd genomen om van elk nieuw jaar twee tot zes maanden te reizen: Brazilië, Chili, Bolivië, Zuidoost Azie, India...
Tot ik in november 2002 voor tien dagen met de rugzak een last-minute ticket boekte naar Lanzarote. Puur toeval. Het was gewoon de goedkoopste vlucht. En het leek mij op dat moment de warmste bestemming. Bovendien: een eiland klinkt altijd wel leuk. Veel zee enzovoort.
Samen met een goeie vriendin hadden we er tien fantastische dagen genoten. Ontspanning, avontuur en vooral een sterke connectie met de zee. Dan terug naar België. Ik wou er deze keer een ‘serieuze vaste job’ vinden. Na een tijd vruchteloos zoeken (eigenlijk vond ik het Belgisch weer ook maar niks meer), besloot ik een enkel ticket naar te Lanzarote boeken: om daar dan maar werk en woonst zoeken. Verkocht als ik sinds die tien onvergetelijke dagen was aan de zon, de zee, die brede horizon het eiland rond en nergens slierten hoge gebouwen. Wat had ik te verliezen?
De zee, de zee.
Op 1 februari 2003 stapte ik op het vliegtuig met de idee om er drie maanden te werken, dan rond mei terug voor de Belgische zomer, die vind ik natuurlijk wel best genietbaar. Die drie maanden zijn ondertussen drie jaar geworden. Na enkele maanden zwaar zwoegen om een ‘nieuw’ leven op te bouwen (nieuw werk, nieuwe woonst, volledig nieuwe vriendenkring), wou ik al hetgeen ik daar al bereikt had niet meer opgeven.
Mijn band met de zee werd ook intenser. In die mate zelfs dat ik beslist heb om altijd wel ergens aan zee te wonen. Als ik nu in België terugkom voor vakantie, voel ik na een paar dagen dat ik iets mis. Ik ben er achter gekomen dat het de zee is. Simpelweg miljarden watermoleculen bijeen maar toch zo sterk.
Dra een Belgisch biertje in Hôtel Amour
Het leven is hier mooi. Maar uiteindelijk komt het erop neer dat we zelf van ons leven iets maken. Dus het doet er eigenlijk niet toe of dat nu in Ronse is, dan wel op Lanzarote. Binnen een weekje heb ik tien dagen vakantie. Dan kom ik terug naar België. Het is ondertussen van september vorig jaar geleden. Ik heb heel veel zin om mijn familie en vrienden terug te zien en me op te laden met Belgische energie. Afspraak in Hôtel Amour. Dan drinken we samen zo’n lekker Belgisch biertje.
Zonnige groet!
Sara
Ronsenaars die in het buitenland wonen kunnen hun pennenvruchten kwijt in 'Weg van Ronse' via stef.vancaeneghem@skynet.be
Liefste Ronsenaars,
Ik weet niet of ‘soomiegste onder oore mien ieste histourie geleizen hèèn, moer ‘k goe probeiren van der noa ‘n suite an te plaken.’
Tja, ik geef het toe: ik ben mijn Ronsies wat verleerd door inmiddels al drie jaar op Spaans- Lanzarotiaanse bodem te vertoeven. U heeft het natuurlijk door: eigenlijk heb ik dat Ronsisch nooit echt onder de knie gekregen. Jammer, want ik vind het zo’n sappig taaltje. Van kleinsaf aan hoorde ik mijn vader José Ronsies spreken, maar dan wel alleen als hij zich tot anderen van zijn slag richtte. Tegen mij klonk hij dan telkens weer anders, ‘beschaafder’.
Hetzelfde met mijn moeder Marijke. Die spreekt geen Ronsisch maar een Westvlaams dialect. Geboren en getogen in Groot-Anzegem als ze is. Telkens ze zich tot mij richtte, werd ook haar taal beschaafder. Was het omdat ze vonden dat ‘beschaafd’ me beter paste, dan wel omdat ze dachten dat ik ze anders niet zou begrijpen?
Hetzelfde overkwam mijn broer Bruno. Gelukkig is hij zo wijs geweest om zich intenser dan ik (en nog steeds) tussen de Ronsenaars te begeven. Zo dat zijn stadsdialect er nu wel vlot uitkomt. Inmiddels is het al zover gekomen dat ikzelf hier van mijn kant nu al een Spaans Canarisch dialect spreek.
Last minute naar Lanzarote
Ik heb altijd al reiskriebels gehad. Na mijn opleiding tot licentiate in de lichamelijke opvoeding in Gent, kwam ik aan de bak als sportjuf in Gent, Ronse, zowat overal. Ik heb echter altijd de tijd genomen om van elk nieuw jaar twee tot zes maanden te reizen: Brazilië, Chili, Bolivië, Zuidoost Azie, India...
Tot ik in november 2002 voor tien dagen met de rugzak een last-minute ticket boekte naar Lanzarote. Puur toeval. Het was gewoon de goedkoopste vlucht. En het leek mij op dat moment de warmste bestemming. Bovendien: een eiland klinkt altijd wel leuk. Veel zee enzovoort.
Samen met een goeie vriendin hadden we er tien fantastische dagen genoten. Ontspanning, avontuur en vooral een sterke connectie met de zee. Dan terug naar België. Ik wou er deze keer een ‘serieuze vaste job’ vinden. Na een tijd vruchteloos zoeken (eigenlijk vond ik het Belgisch weer ook maar niks meer), besloot ik een enkel ticket naar te Lanzarote boeken: om daar dan maar werk en woonst zoeken. Verkocht als ik sinds die tien onvergetelijke dagen was aan de zon, de zee, die brede horizon het eiland rond en nergens slierten hoge gebouwen. Wat had ik te verliezen?
De zee, de zee.
Op 1 februari 2003 stapte ik op het vliegtuig met de idee om er drie maanden te werken, dan rond mei terug voor de Belgische zomer, die vind ik natuurlijk wel best genietbaar. Die drie maanden zijn ondertussen drie jaar geworden. Na enkele maanden zwaar zwoegen om een ‘nieuw’ leven op te bouwen (nieuw werk, nieuwe woonst, volledig nieuwe vriendenkring), wou ik al hetgeen ik daar al bereikt had niet meer opgeven.
Mijn band met de zee werd ook intenser. In die mate zelfs dat ik beslist heb om altijd wel ergens aan zee te wonen. Als ik nu in België terugkom voor vakantie, voel ik na een paar dagen dat ik iets mis. Ik ben er achter gekomen dat het de zee is. Simpelweg miljarden watermoleculen bijeen maar toch zo sterk.
Dra een Belgisch biertje in Hôtel Amour
Het leven is hier mooi. Maar uiteindelijk komt het erop neer dat we zelf van ons leven iets maken. Dus het doet er eigenlijk niet toe of dat nu in Ronse is, dan wel op Lanzarote. Binnen een weekje heb ik tien dagen vakantie. Dan kom ik terug naar België. Het is ondertussen van september vorig jaar geleden. Ik heb heel veel zin om mijn familie en vrienden terug te zien en me op te laden met Belgische energie. Afspraak in Hôtel Amour. Dan drinken we samen zo’n lekker Belgisch biertje.
Zonnige groet!
Sara
Ronsenaars die in het buitenland wonen kunnen hun pennenvruchten kwijt in 'Weg van Ronse' via stef.vancaeneghem@skynet.be
<< Home