EGOSTRIP (34)
Louise-Marie. Recht tegenover het kerkje waar tegenwoordig nog maar enkele Fiertelbedevaarders de pateen kussen, dan naar de eerste boterham met Gouda grijpen, daar staat het huis van wijlen Robert Desmet. Ze hebben het geel geschilderd, nu. Toen Robert nog leefde was het wit.
Ik zie ons daar zitten. Hij de jonge god Robert. De laatste Renaissancemens, de latere directeur van Europalia. En naast hem Johan Pot, de jonge veelbelovende kunstenaar die hij wou promoten. Vanwege talent. Pot was in die jaren net doorgestoten tot de entourage van Salvador Dali in Figueras bij Gala en Amanda Lear. Het leverde me een goed verhaal op voor de krant. En vooral : ik leerde Robert Desmet beter kennen. Een groeiend genoegen. Later sprak Robert me over een genootschap met een onmogelijke naam die hij samen met Pjeroo Roobjee, Hugo Claus, Jan Decleir, Robbe De Hert en anderen had opgericht. Als belangrijkste activiteit werd door die genootschap jaarlijks een rijkelijk besprenkelde maaltijd genuttigd in Le Château du Mylord. Er kwam dan een foto van in de krant. Want zoveel beroemdheden bijeen, dat spreekt. Robert straalde op zo’n dagen. Wat is er mooier dan vriendschap ? Wat is er sterker dan ( kruikjes sterke drank en) de drang naar het schone die de beste vrienden ter wereld bijeenbrengt ? In de Vlaamse Ardennen dan nog. In en om het Muziekbos. Bij nachte rondom spooktorens. Helemaal in de sfeer van ‘The Blairwitch Project.’ Bij dag op de heuvelen rondom Ronse Het waren de jaren dat je Jan Decleir zag meestappen in de Fiertel.
Op een dag was Robert dood. Met hem verdween een époque. Een sfeer. Een band. Op zijn afscheid in Lochristi stapte Hugo Claus naar voren. Met die prachtige warme wat beverige stem van hem sprak de meester de mooiste woorden die ik bij een crematie over een vriend ooit heb horen uitspreken.
Hij heeft de verre bergen gezien
en het nabije dorp.
Het muziekbos mist nu zijn faun,
zijn alchemist.
Hij geloofde in goden
en in hun geheimen
zoals hij geloofde
in de dromen van de mensen.
Dus, Goden, omarm uw kind,
want wij deden dat te weinig.
Omarm deze hoofse jongeling.
Hugo Claus. Gedichten. ‘Robert Desmet’. De Bezige Bij.
Ik zie ons daar zitten. Hij de jonge god Robert. De laatste Renaissancemens, de latere directeur van Europalia. En naast hem Johan Pot, de jonge veelbelovende kunstenaar die hij wou promoten. Vanwege talent. Pot was in die jaren net doorgestoten tot de entourage van Salvador Dali in Figueras bij Gala en Amanda Lear. Het leverde me een goed verhaal op voor de krant. En vooral : ik leerde Robert Desmet beter kennen. Een groeiend genoegen. Later sprak Robert me over een genootschap met een onmogelijke naam die hij samen met Pjeroo Roobjee, Hugo Claus, Jan Decleir, Robbe De Hert en anderen had opgericht. Als belangrijkste activiteit werd door die genootschap jaarlijks een rijkelijk besprenkelde maaltijd genuttigd in Le Château du Mylord. Er kwam dan een foto van in de krant. Want zoveel beroemdheden bijeen, dat spreekt. Robert straalde op zo’n dagen. Wat is er mooier dan vriendschap ? Wat is er sterker dan ( kruikjes sterke drank en) de drang naar het schone die de beste vrienden ter wereld bijeenbrengt ? In de Vlaamse Ardennen dan nog. In en om het Muziekbos. Bij nachte rondom spooktorens. Helemaal in de sfeer van ‘The Blairwitch Project.’ Bij dag op de heuvelen rondom Ronse Het waren de jaren dat je Jan Decleir zag meestappen in de Fiertel.
Op een dag was Robert dood. Met hem verdween een époque. Een sfeer. Een band. Op zijn afscheid in Lochristi stapte Hugo Claus naar voren. Met die prachtige warme wat beverige stem van hem sprak de meester de mooiste woorden die ik bij een crematie over een vriend ooit heb horen uitspreken.
Hij heeft de verre bergen gezien
en het nabije dorp.
Het muziekbos mist nu zijn faun,
zijn alchemist.
Hij geloofde in goden
en in hun geheimen
zoals hij geloofde
in de dromen van de mensen.
Dus, Goden, omarm uw kind,
want wij deden dat te weinig.
Omarm deze hoofse jongeling.
Hugo Claus. Gedichten. ‘Robert Desmet’. De Bezige Bij.
<< Home