23 januari 2021

 PAROCHIALE WERKEN.

Traag diept Monsieur-Le-Patron zoals hij bij het betreden van Sint-Hermes is begroet door zijn wevers (de Derby-klak van Maison Carlier, Rue au Vin deemoedig ter hoogte van hun bretelsknopen) een briefje van 100 Frank uit zijn portefeuille (Pur Croco du Congo. Maison Samdam. Rue du Poivre) mikt het zuchtend op een bedje van grijze kwartjes in de gouden schaal die één van de raafzwarte bedelmadammen hem aanreikt. Buigt zich dan naar mij: ‘Les temps sont durs pour tout le monde gamin, crois-moi’.
Ik zit met mama, onder de preekstoel, mijn missaal in de schoot, glimmend leer, goud op snee, het lintje klaar op Hoofstuk 1: Introïtus.
(Later, als mijn vlees helemaal wakker zal geworden zijn, zal het Introitus pas echt tot een spannende ontknoping leiden, met het Coïtus Interruptus als hoogtepunt en het ‘Ite missa est’ als volbracht nagenieten).
Ondertussen blijft het hier wachten op het startsein der bellekes voor een saai scenario vol al te voorspelbare rituelen.
Hopelijk komt het sermoen vandaag niet van Marchand, regent het straks weer speeksel op mijn missaal. Het Plechtige Communie-cadeau dat ik bijzonder koester want gekregen van grootvader, mijn persoonlijke god op aarde.
Mijn missaal. Mijn eerste echte thriller. Een hoofd vol bloed en wonden. Een stekeldoornen kroon. Een Romeinse lans. Een bloederige zijkant. Een spons vol azijn. Goede of kwade moordenaars maakt niet uit. Donder en bliksem. Het openscheuren van het heelal. En daar waar normaal in Cinema Familia ‘The End’ staat: de machtige Neptunus kop van God De Vader, net voor de reclame van Artic, in de donderwolken verschijnend met als finale ontgoochelende afknapper de verkondiging: ‘Dit is mijn zoon’.
(Doe mij dan toch maar die Artic met nootjes).
In mijn verbeelding zie ik in afwachting van het verloop der eeuwenoude rituelen vooral een wondermooi engelachtig wezentje in tutu vol tule in de feestzaal van de Sancta Maria (herken ik daar mijn geburinnetje van aan de overkant Steenbrugge, rechts van de basketring?) met in haar piratenkoffer dat briefje van 100 en alle kwartjes van de offerande in Spoetnik onderweg naar het paradijs waar haar piratenschat, net zoals alle andere Parochiale Werken dienen moet om eindelijk de grote onrechtvaardigheid en ongelijkheid van dit zondige ondermaanse ongedaan te maken. De briefjes van 100 voor de sukkelbozzen. De kwartjes voor de zeldzame rijke die per vergissing van Sint-Pieter (ook al een dagske ouder ondertussen) toch door het oog van de naald is kunnen kruipen, middels het lezen van dertig missen en het afkopen van duizend aflaten.
Aan dit alles denk ik, nu ik hier vanochtend lees dat de Crypte dicht gaat tot maart 2022 vanwege '270 werkdagen' Parochiale Werken aan een nieuwe trap vanuit de Sint-Hermes Basiliek. En ook vanwege werken voor nieuwe Verlichting. Vooral dat laatste kan van pas komen.
'Blijven Schrijven'.
Dagboekachtige notities.