ONBESCHRIJFELIJK
DE TRANEN VAN WITTENTAK
Dat Hermes het hele circus maximus vol Romeinse goden met hun namen als sterren en danstenten verwerpt, het is iets wat ze als Madonna van Wittentak perfect plaatsen kan. Voor alle mama’s & papa’s van de planeet doet Hermes daarmee exact wat elk moederhart van hem verlangt en wat elke vader hoort te doen: je zoon redden van de dood.
Werk je je dan als transmigrant helemaal op tot allochtone Romeinse prefect. Trotseer je dan alle complotten tegen je boezemvriend de keizer. Overleef je vele veldslagen en vuige roddelcampagnes. Vertikken die goden het vrolijk je opgroeiend jongentje genezing te gunnen. Blijven ze doof voor al je offerrituelen. Stekeblind voor je diepste wanhoop. Boeleren ze gewoon voort met hun geile schikgodinnen.
Dat Hermes, haar heilige vriend daar wat lager in het groenste dal van het land, van pure wanhoop sub specie aeternitatis zeg maar in het licht van de eeuwigheid de ultieme geloofstransfer fikst naar de wereld van die sekte der christenen, hij de vrijgelaten Griekse slaaf, ze begrijpt het als moeder van de gekruisigde als geen ander.
Trouwens, zo fluistert haar linke zuster Elisabeth haar in tijdens het kantklossen tussen de drukte van twee Wittentak-novenen in, die démarche van Hermes dat is zoiets als die sprong naar het Ene door Plotinus en (zij het eeuwen later in onze illusoire tijd & ruimtespanningsboog) Blaise Pascal en Kierkegaard.
‘En Etienne Vermeersch?’ Elizabeth twijfelt tegenover de ‘brandend’ actuele vraag van Wittentakske die net alle bijlagen over de filosoof verslonden heeft. Van diens discipel Johan Braeckman tot Ignaas Devisch.
‘Vermeersch? Die niet nee. Hij dacht dat hij de hele kosmos met zijn mathematische informatietheorie zomaar vastpinnen kon op natuurwetten en constanten. Tussen de willekeur en de voorspelbaarheid in. Ver voorbij de noodzaak en het toeval. En zelfs voorbij het Deus sive natura van lenzenslijper Spinoza. Vermeersch wordt hier vandaag overigens als goddeloos denker verwacht aan onze hemelpoort. Gunnen we hem van harte via Sint-Pieter wat verderop maar meteen zijn visum voor de feeërieke Taviaanse teleferiek boven ons tranendal richting paradijs. Voor hem ware het vagevuur gewoon zonde van de verloren leestijd. En voor de hel was hij een veel te verheven mens. Een ongelovige Thomas dat wel. Een die geen vijf godsbewijzen nodig had om het wonder te doorgronden. Voor hem niks geen Summa Theologica. God als overbodige hypothese. Goed voor de verkiezing van de Trumps van deze heetgebakerde planeet. De hel kunnen we tegenwoordig trouwens beter laten voor de Vaticaanse prelaten. Als Sint-Pieter niet weet waarom zullen ze het zelf wel weten.’
De Madonna van Wittentak vindt Elizabeth met haar praatjes weer redelijk vet roddelen als een kwaadwillige kwezel en zwaar afwijken van het Platonische Goede Ware en Schone. Ze wil gewoon terug naar de zuivere taal en het zachte minzame spreken vanuit het hart. Naar alles wat de schepping zo mooi maakt. Al dat onzegbare wat mensen van welk geloof of obediëntie ook verenigt in verwondering, rechtschapenheid en oprecht menselijk humanisme.
Wat haar als Madonna van Wittentak vandaag vooral steekt is dat ze zich bij alle geplande feestelijkheden rond die Basilica Minor voor Hermes geen klein beetje gepasseerd weet. En dan nog door een importheilige die hier zelf nooit ook maar één keer een voet heeft gezet, één pluimpje uit zijn Romeinse helm heeft getoverd bijvoorbeeld in de Oude Vrijheid aan het beeld van de Bellenman. Niks geen verschijning. Zelfs geen besneeuwd takje aan de Kapellekouter. Niks. Alleen maar dat Zottenboek met erin wat vermeend soelaas tegen de vallende ziekte, de verdorven rogge, de ziekelijke goedgelovigheid en het brutale handtastelijke mercantilisme van de buffetarius om de hoek.
Nee, wat dat betreft is en blijft zij, Wittentakske in dit tranendal toch de onbetwiste top qua mystiek en devotie. Of niet soms? Van hier in Wittentak tot aan Lorette. Ja? Of moest het weer een macho zijn misschien? Een soldaat nog wel. En dat in volle me too tijdperk.
Dat de pauselijke nuntius hier nu onder bazuinengeschal Hermes met een basiliek tot Unesco-wereldwonder verheffen komt, het is ook voor een eenvoudige Madonna van Wittentak toch even een Leekie van Speekie doorslikken. Wat moet ze bij dit alles nu gaan vertellen en uitleggen aan bijvoorbeeld de devote familie Cambier die hier voor haar huisvesting zorgde in een wonderlijk mooie kapel nog wel? Moet ze nu van puur verdriet en schaamte wat miraculeuze tranen over de wangen laten rollen? Wordt haar kapel voortaan dan De Kathedraal van Wittentak? Mooi naast het nieuwe Sporthotel op de Hotond. Bij wijze van city marketing. Met aan de wanden het door Marc De Bel teruggevonden paneel van het Lam Gods dat de zonden van de wereld weg neemt?
Toedekken zal ze het. Zoals altijd. Met de mantel der liefde Dan wel die van de Heilige Martinus wat verderop. Die mens kon tenminste nog het licht in de ogen van een hulpbehoevende laten schijnen. Zonder er kiekens en konijnen in de plaats voor te vragen of er reliekhouders voor te verpatsen.
Dat Hermes het hele circus maximus vol Romeinse goden met hun namen als sterren en danstenten verwerpt, het is iets wat ze als Madonna van Wittentak perfect plaatsen kan. Voor alle mama’s & papa’s van de planeet doet Hermes daarmee exact wat elk moederhart van hem verlangt en wat elke vader hoort te doen: je zoon redden van de dood.
Werk je je dan als transmigrant helemaal op tot allochtone Romeinse prefect. Trotseer je dan alle complotten tegen je boezemvriend de keizer. Overleef je vele veldslagen en vuige roddelcampagnes. Vertikken die goden het vrolijk je opgroeiend jongentje genezing te gunnen. Blijven ze doof voor al je offerrituelen. Stekeblind voor je diepste wanhoop. Boeleren ze gewoon voort met hun geile schikgodinnen.
Dat Hermes, haar heilige vriend daar wat lager in het groenste dal van het land, van pure wanhoop sub specie aeternitatis zeg maar in het licht van de eeuwigheid de ultieme geloofstransfer fikst naar de wereld van die sekte der christenen, hij de vrijgelaten Griekse slaaf, ze begrijpt het als moeder van de gekruisigde als geen ander.
Trouwens, zo fluistert haar linke zuster Elisabeth haar in tijdens het kantklossen tussen de drukte van twee Wittentak-novenen in, die démarche van Hermes dat is zoiets als die sprong naar het Ene door Plotinus en (zij het eeuwen later in onze illusoire tijd & ruimtespanningsboog) Blaise Pascal en Kierkegaard.
‘En Etienne Vermeersch?’ Elizabeth twijfelt tegenover de ‘brandend’ actuele vraag van Wittentakske die net alle bijlagen over de filosoof verslonden heeft. Van diens discipel Johan Braeckman tot Ignaas Devisch.
‘Vermeersch? Die niet nee. Hij dacht dat hij de hele kosmos met zijn mathematische informatietheorie zomaar vastpinnen kon op natuurwetten en constanten. Tussen de willekeur en de voorspelbaarheid in. Ver voorbij de noodzaak en het toeval. En zelfs voorbij het Deus sive natura van lenzenslijper Spinoza. Vermeersch wordt hier vandaag overigens als goddeloos denker verwacht aan onze hemelpoort. Gunnen we hem van harte via Sint-Pieter wat verderop maar meteen zijn visum voor de feeërieke Taviaanse teleferiek boven ons tranendal richting paradijs. Voor hem ware het vagevuur gewoon zonde van de verloren leestijd. En voor de hel was hij een veel te verheven mens. Een ongelovige Thomas dat wel. Een die geen vijf godsbewijzen nodig had om het wonder te doorgronden. Voor hem niks geen Summa Theologica. God als overbodige hypothese. Goed voor de verkiezing van de Trumps van deze heetgebakerde planeet. De hel kunnen we tegenwoordig trouwens beter laten voor de Vaticaanse prelaten. Als Sint-Pieter niet weet waarom zullen ze het zelf wel weten.’
De Madonna van Wittentak vindt Elizabeth met haar praatjes weer redelijk vet roddelen als een kwaadwillige kwezel en zwaar afwijken van het Platonische Goede Ware en Schone. Ze wil gewoon terug naar de zuivere taal en het zachte minzame spreken vanuit het hart. Naar alles wat de schepping zo mooi maakt. Al dat onzegbare wat mensen van welk geloof of obediëntie ook verenigt in verwondering, rechtschapenheid en oprecht menselijk humanisme.
Wat haar als Madonna van Wittentak vandaag vooral steekt is dat ze zich bij alle geplande feestelijkheden rond die Basilica Minor voor Hermes geen klein beetje gepasseerd weet. En dan nog door een importheilige die hier zelf nooit ook maar één keer een voet heeft gezet, één pluimpje uit zijn Romeinse helm heeft getoverd bijvoorbeeld in de Oude Vrijheid aan het beeld van de Bellenman. Niks geen verschijning. Zelfs geen besneeuwd takje aan de Kapellekouter. Niks. Alleen maar dat Zottenboek met erin wat vermeend soelaas tegen de vallende ziekte, de verdorven rogge, de ziekelijke goedgelovigheid en het brutale handtastelijke mercantilisme van de buffetarius om de hoek.
Nee, wat dat betreft is en blijft zij, Wittentakske in dit tranendal toch de onbetwiste top qua mystiek en devotie. Of niet soms? Van hier in Wittentak tot aan Lorette. Ja? Of moest het weer een macho zijn misschien? Een soldaat nog wel. En dat in volle me too tijdperk.
Dat de pauselijke nuntius hier nu onder bazuinengeschal Hermes met een basiliek tot Unesco-wereldwonder verheffen komt, het is ook voor een eenvoudige Madonna van Wittentak toch even een Leekie van Speekie doorslikken. Wat moet ze bij dit alles nu gaan vertellen en uitleggen aan bijvoorbeeld de devote familie Cambier die hier voor haar huisvesting zorgde in een wonderlijk mooie kapel nog wel? Moet ze nu van puur verdriet en schaamte wat miraculeuze tranen over de wangen laten rollen? Wordt haar kapel voortaan dan De Kathedraal van Wittentak? Mooi naast het nieuwe Sporthotel op de Hotond. Bij wijze van city marketing. Met aan de wanden het door Marc De Bel teruggevonden paneel van het Lam Gods dat de zonden van de wereld weg neemt?
Toedekken zal ze het. Zoals altijd. Met de mantel der liefde Dan wel die van de Heilige Martinus wat verderop. Die mens kon tenminste nog het licht in de ogen van een hulpbehoevende laten schijnen. Zonder er kiekens en konijnen in de plaats voor te vragen of er reliekhouders voor te verpatsen.
<< Home