SELECTIEF GEHEUGEN
DE LIEFDESBRIEF
Elke week zie ik uit naar haar Air Mail. Hemelsblauw met golvende streepjes zoals op spuitbussen van Vidal Sassoon. Wanneer ik nu kom overvliegen? Kunnen we onze summer of love voor altijd voortzetten.
‘Let me sleep on it’, schrijf ik haar terug, in golvend Engels met gelakt haar op. Nep Amerikaans dat Frankie me in stoomtempo bijbrengt, bovenop mijn schamel schoolrooster vol dode talen. Frankie ligt gelegerd aan de radar in Flobecq. Daar houdt hij de Russen tegen onder leiding van kolonel Camaro, Fats Domino in light versie.
Op een dag kiepert Frankie zijn machtig mooie GI-zak vol cornedbeef conserven op mijn bed op zoek naar een verse slof Camels. Tovert een landkaart uit zijn rechterbeen in kaki, prikt een enorme landkaart tegen de enige nog vrije wand van mijn jongenskamer (die met het wijwatervaatje van de Heilige Maagd van Wittentak), toont met zijn dolk waar volgens hem de enige echte place to be ligt: Montana. Niks geen zeemzoeterige zever uit San José California die een mens wil doen vergeten dat er in Montana echt wilde beren - geen tamme circusbeesten - op de loer in de bomen hangen.
‘Let me sleep on it, Frankie’ zeg ik. (Ik hoest me de pleuris aan mijn eerste en laatste Camel maar weigeren is geen optie). Frankie logeert al een paar maanden bij ons thuis op kamers in afwachting van de derde wereldoorlog. De eerste Mig-piloot op de radar in Dhoppe eindigt zijn verhaal gegarandeerd in de zavelgroeve aan het Brakelbos. Met dank aan Frankie.
Nu en dan krijg ik ook een brief uit Engeland. Van een oudere schoolkameraad. Zijn ouders hebben hem naar Cambridge gestuurd om er poepsjiek Engels te leren. Het eten is er verschrikkelijk, schrijft hij me. Hij verveelt zich stierlijk, wanneer steek ik over om samen the London years collection in my life te mikken? ‘Let me sleep on it’, schrijf ik.
Een andere schoolmakker verkast helemaal naar Antwerpen. Zijn vader is manager bij Koekjesbaron De Beukelaer. Om dichter bij de koekenbak te wonen, verhuist hij met heel zijn nest naar ginder. ‘De sinjoren zijn giel speciol’, lees ik. ‘ De nulmeridiaan loopt er dwars door de stand van het knekelhuis Manteau op de Boekenbeurs.’ Let me sleep on it, schrijf ik. Een jaar later verhuist hij naar Gent . ‘Zo speciaal zijn die sinjoren nu ook weer niet’, schrijft hij me in zijn laatste brief.
Zichtkaarten krijg ik van overal. Capri c’est fini, Amalfi: aussi. Torremolinos, Malaga. Barcelona. Ik kleur er elke vrije wand op mijn kamer mee. Het helpt me de wonderjaren door te komen. Dat en een miljoen keer mijn basketbal van bij Tigris Sport in de ring mikken op het pleintje onder de kastanjes aan de overkant.
Brieven. Zichtkaarten. Kerstkaarten. Wie schrijft ze nog? Ik. Een laatste liefdesbrief. Vanuit mijn ‘Selectief Geheugen’. Een liefdesbrief naar mijn ultieme beloofde land. Mijn afscheidsbrief ook na vijftig jaar schrijven.
‘Zeg dat niet’, lacht de goede schrijfbroer van altijd met wie ik in duo net een heel begeesterende schrijfervaring voor theater heb afgewerkt. Om dat te vieren, zitten we samen aan de dis met een vis langs de Champs Elysées van Vlaanderens groenste dal. ‘Zeg nooit dat het je laatste is . Je zal het schrijven toch nooit kunnen laten’.
Let me sleep on it, zeg ik.
'Selectief Geheugen'. (Onder auteursrecht).
Elke week zie ik uit naar haar Air Mail. Hemelsblauw met golvende streepjes zoals op spuitbussen van Vidal Sassoon. Wanneer ik nu kom overvliegen? Kunnen we onze summer of love voor altijd voortzetten.
‘Let me sleep on it’, schrijf ik haar terug, in golvend Engels met gelakt haar op. Nep Amerikaans dat Frankie me in stoomtempo bijbrengt, bovenop mijn schamel schoolrooster vol dode talen. Frankie ligt gelegerd aan de radar in Flobecq. Daar houdt hij de Russen tegen onder leiding van kolonel Camaro, Fats Domino in light versie.
Op een dag kiepert Frankie zijn machtig mooie GI-zak vol cornedbeef conserven op mijn bed op zoek naar een verse slof Camels. Tovert een landkaart uit zijn rechterbeen in kaki, prikt een enorme landkaart tegen de enige nog vrije wand van mijn jongenskamer (die met het wijwatervaatje van de Heilige Maagd van Wittentak), toont met zijn dolk waar volgens hem de enige echte place to be ligt: Montana. Niks geen zeemzoeterige zever uit San José California die een mens wil doen vergeten dat er in Montana echt wilde beren - geen tamme circusbeesten - op de loer in de bomen hangen.
‘Let me sleep on it, Frankie’ zeg ik. (Ik hoest me de pleuris aan mijn eerste en laatste Camel maar weigeren is geen optie). Frankie logeert al een paar maanden bij ons thuis op kamers in afwachting van de derde wereldoorlog. De eerste Mig-piloot op de radar in Dhoppe eindigt zijn verhaal gegarandeerd in de zavelgroeve aan het Brakelbos. Met dank aan Frankie.
Nu en dan krijg ik ook een brief uit Engeland. Van een oudere schoolkameraad. Zijn ouders hebben hem naar Cambridge gestuurd om er poepsjiek Engels te leren. Het eten is er verschrikkelijk, schrijft hij me. Hij verveelt zich stierlijk, wanneer steek ik over om samen the London years collection in my life te mikken? ‘Let me sleep on it’, schrijf ik.
Een andere schoolmakker verkast helemaal naar Antwerpen. Zijn vader is manager bij Koekjesbaron De Beukelaer. Om dichter bij de koekenbak te wonen, verhuist hij met heel zijn nest naar ginder. ‘De sinjoren zijn giel speciol’, lees ik. ‘ De nulmeridiaan loopt er dwars door de stand van het knekelhuis Manteau op de Boekenbeurs.’ Let me sleep on it, schrijf ik. Een jaar later verhuist hij naar Gent . ‘Zo speciaal zijn die sinjoren nu ook weer niet’, schrijft hij me in zijn laatste brief.
Zichtkaarten krijg ik van overal. Capri c’est fini, Amalfi: aussi. Torremolinos, Malaga. Barcelona. Ik kleur er elke vrije wand op mijn kamer mee. Het helpt me de wonderjaren door te komen. Dat en een miljoen keer mijn basketbal van bij Tigris Sport in de ring mikken op het pleintje onder de kastanjes aan de overkant.
Brieven. Zichtkaarten. Kerstkaarten. Wie schrijft ze nog? Ik. Een laatste liefdesbrief. Vanuit mijn ‘Selectief Geheugen’. Een liefdesbrief naar mijn ultieme beloofde land. Mijn afscheidsbrief ook na vijftig jaar schrijven.
‘Zeg dat niet’, lacht de goede schrijfbroer van altijd met wie ik in duo net een heel begeesterende schrijfervaring voor theater heb afgewerkt. Om dat te vieren, zitten we samen aan de dis met een vis langs de Champs Elysées van Vlaanderens groenste dal. ‘Zeg nooit dat het je laatste is . Je zal het schrijven toch nooit kunnen laten’.
Let me sleep on it, zeg ik.
'Selectief Geheugen'. (Onder auteursrecht).
<< Home