18 februari 2015

BRIEFGEHEIMEN

SORRY VOOR MAURIZIO
ZIJN BLINKENDE VELO




Putain Criq, v’la que t’es mort
mi j’suis pas d’accord .


Wat er van jou op mijn netvlies gebrand zit? Hoe ik in Chambéry met Paul Van Himst, je pr-man in die dagen, je hotelkamer binnen stap. Het is dan net voor de start van het WK. Hoe je soigneur het spuitje eerst even in de lucht uitprobeert, dan razendsnel in je blote bil prikt. Hoe ik je beroepshalve vraag ‘c’est quoi ça Criq?’ Hoe je me, met dat heerlijk Waals accentje van jou, toelacht:‘t’inquiète c’est du fer...' Als journalist zie ik in die jaren baxters ( in Italië, vooravond Milaan- San Remo), spuiten, plastic zakken vol ‘vitaminen’. Teveel om nog argeloos van koers te houden zoals in de wonderjaren met Nini op de tribune, hier wat verderop aan de Glorieuxlaan. Net niet genoeg om er - als verslaggever - wat mee aan te vangen. Schrijven zonder bewijzen, daar hangen in dat milieu dure claims aan voor krantenuitgevers. Zal ik er dus maar van uitgaan dat ze klopten, de voorgekauwde verhalen van ijzer in je bil en ‘koninginnebrei’ waarmee sportdirecteur Berten De Kimpe zijn ‘jongentsies prepareerde’.

Een ander beeld van jou hou ik over aan je beste Tour. De hele dag zat ik naast Jefke Braekeveldt achter je aan onderweg naar de top van Alpe D’Huez. Onmenselijk warm. Onmenselijk hard. Krakende knoken. Krakende kettingen. Knallende drinkbussen. Haarspeldbochten. Duizelingwekkende afdalingen.

Dan dat beeld van jou hier in Ronse zelf natuurlijk. De foto die de wereld rondging. Ik ben je in de weken ervoor gaan opzoeken in Deux Acren. Je vertelde me hoe je de druk voelde en eigenlijk alles te verliezen had als gedoodverfde kandidaat-winnaar met een parcours op maat. Verliezen was geen optie. In Ronse, geboortestad van je sponsor Robert Depoortere en van burgemeester-organisator Orphale Crucke, je advocaat. Het ging dus mis. Hoe je daar als een hoopje ellende naast me zit net na de ram(p)koers, in de Ford van Noêl Vergucht. De langste rit van je leven, van boven de Kruissens naar de Ommegang ten huize Crucke.

De rest wordt uitgebreid naverteld in ‘De Vloek van Ronse’. Je verbittering omdat het allemaal niks gegeven had, integendeel. Er waren nog kosten bovenop. Je had onbetaalde premies tegoed. Dat laatste zei je me zo langs je neus weg in de Gentse Forelstraat, bij een inschrijving voor De Omloop Het Volk. Je was dan zelf al sportdirecteur. Ronse zou een donkere bladzijde van je levensverhaal worden. Geen titel, wel eeuwige roem zoals voor Rik Van Looy en (evenwel mèt slagschaduw) voor Benoni Beheyt.

‘Ronse dat is daar altijd elektriek’ zegt Eddy Planckaert daar mooi over. Eddy die zelf drie ronden voor het einde zijn laatste kruit verschiet in een onvergetelijke rush boven de Kruissens. Die al weet dat ‘het op is’ en toch nog eens alles uit de kast haalt. Kwestie van Eddy! Eddy! Eddy! te horen uit duizend kelen. Dan naar af, in de ADR-bus.



Weet je Criq, een paar jaar geleden kwam Maurizio Fondriest hier op het stadhuis zijn kampioenenvelo 'Fondriest Renaix' afgegeven. Hij hangt nu te blinken bovenop de kast (de velo dus), in het kantoor van de schepen van sport. Ik vroeg Fondriest toen of het wat hem betreft een gelukstreffer was geweest, die wereldtitel in Ronse. Niet dus. Terwijl Eddy zijn ding deed, had Fondriest jou nog eens grondig getest op de Kruissens. In de laatste kilometers lag hij de hele tijd op vinkenslag vanop de tweede linie. Ideale uitvalsbasis voor de finale sprong. Was er dan al zeker van dat niemand hem kloppen kon. Met of zonder 'De vloek van Ronse' had de beste hoe dan ook gewonnen. Dixit Maurizio. Illusie of trots? Wie zal het zeggen? Magere troost voor jou hoe dan ook. Maar net zoals Maurizio zich verongelijkt voelt omdat weinigen hem beschouwen als de ware wereldkampioen van Ronse, zat jij er mee dat je te weinig erkend werd als wereldkampioen van … Montjuich .

Vandaag hou ik als allermooiste beeld van jou die zomer toen je hier in Ronse, bij het begin van je carrière heel relaxed in bermuda en t-shirt door het Bruulpark kwam gefietst onderweg naar de kleedkamer voor het wielercriterium hier voor de deur. Vrijwel anoniem nog. Een en al glimlach. Stralend van zelfvertrouwen. Een jonge god. Genietend van je eerste gekrabbelde handtekeningen aan de broekjes om je heen. Da waas schuune, zeggen wij hier in Ronse. Rust nu in vrede, champion. Voor ons Ronsenaars is en blijft er maar één winnaar. Die met de fiets aan de hand, de arm omhoog. Sorry voor Maurizio zijn velo ten stadhuize.

Aan Criq. Wereldkampioen van Montjuich.