27 juli 2015

BRIEFGEHEIMEN

DE BEVRIJDING VAN RONSE
VOLGENS THIERRY LA FRONDE




Dju, Tante Zulma had gelijk. Tussen twee wafels door die ze - alle gaatjes boordevol goeien boerenboter ze 'insisteerde' daarop - serveerde op woensdag in het zilverwarenzaakje van haar zuster tante Hélène onder de ouwe Sint-Martenskerk, beweerde ze steeds weer dat de 'Drouautsies' en dus ook jij, mijn grote jeugdheld Jean-Claude Drouot alias ‘Thierry La Fronde’ Ronsese roots hadden… ‘langst de kant van de Mahieutsies'.

Ik dacht dat tante Zulma uit haar pretoogjes kletste. En zie, als ongeneeslijke alleslezer (en helaas heavy bookspender) stoot ik vanmiddag bij één van mijn speurtochten in het Rijselse in de Furet du Nord toch wel op jouw memoires. Natuurlijk kan ik het daarbij niet laten om stante pede en ter plekke de beweringen van wijlen mijn lieve oud-tante Zulma na te trekken op hun betrouwbaarheid.

Wat blijkt? Dat Constant Mahieu, je peter en grootvader langs moeders kant, echt in Ronse woonde en er een textielfabriekje runde. 'Een liberaal, een boogschutter en een duivenmelker'. Zo beschrijf je hem. Een combinatie die ik voor je rekening laat: tegenwoordig melken liberalen geen duiven meer. Ze verbouwen dure wijnen in Toscane. Ze spellen Grieken de les en melken voor de rest alle niet-gefortuneerde Belgen. Bon soit.

Een duivenmelker dus. In die mate zelfs dat de duivendrek nog altijd in je neusgaten nastinkt. Dàt ken ik. Mijn eerste schriftjes schreef ik zelf - met snel stollende inkt - vol op de koude duiventil van mijn bompa op de Steenbrugge. Nu en dan kon ik helemaal herbeginnen vanwege verse binnenvallende duivenshit uit Cambrai.

Jij Thierry la Fronde, mijn jeugdheld, met roots in 9600! Mijn geluk kan niet op! Het heeft trouwens maar een decenniumpje gescheeld of we konden - tuupe tsjegoere!- kaatsballen kletsen tegen de muur van 'Taumasies' fabriek aan de Steenbrugge of all places. Want wat verderop vertel je hoe je de laatste twee oorlogsjaren doorbracht in…. de Zonnestraat haaks erop. Als kind kwam je trouwens altijd al naar Ronse met je mama zo lees ik.

‘Tous les quinze jours, nous allions à Renaix, dans sa famille. Ma maman ne manquait jamais de se rendre et de m’emmener sur la tombe de sa mère. Ce souvenir s’associe dans ma mémoire aux ‘Roses blanches’, chanson de Berthe Sylva qui passait alors sur les ondes…’

Onderstaande bekentenis laat ik je eigenlijk liever zelf doen.

‘…Je me rappelle encore, le rouge au front, le jour où j’ avais pris sans son autorisation une petite balle pelote de cuir blanc dans la boutique familiale, lors d’une visite à Renaix. A bord du train qui nous ramenait à Deux-Acren, j’ai sorti admiratif, la balle de ma poche. Maman était tellement fâchée de ce larcin qu’elle n’a pas hésité à m’en faire le reproche en public…et à me couvrir de honte devant les autres voyageurs. Je lui dois mon aspiration à l’honnêteté.’

Dat jij mijn jeugdidool, reddende ridder van prinsessen in nood opgesloten in Sadeske ivoren torens bedreigd door schurftigaards...dat jij, de eerlijkheid en oprechtheid zelve tegenover die vetzak van een baljuw en al zijn handlangers ... dus zelf hier in Ronse nog wel, eigenlijk ooit kaatsballenjatter bent geweest kijk zie jeugdheld van me: dat verhoogt voor mij nog de epiek van je heldhaftige doorgroei: van gappende schildknaap tot rechtvaardige Ridder van de Vierkanten Tafel.

Vijf en een half jong ben je, zo lees ik, als je in de Zonnestraat weggedoken onder het raam toekijkt op de bevrijding van Ronse.

‘Mon oncle et moi étions allongés sur le sol du magasin de mon grand-père lorsque nous avons vu passer les derniers véhicules allemands. Ils fuyaient la ville par la Zonnestraat – la rue du Soleil-, poursuivis par les résistants flamands'.

(Ik citeer hier maar hé- mais je n'en pense pas moins, Thierry) .

'Est ensuite arrivée l’armée écossaise commandée par Monty Clift, le libérateur de la Flandre' (sic).

'La journée fut marquée par deux incidents affreux: la mise à sac de l’imprimerie d’un homme qui avait collaboré avec l’occupant – je revois son atelier jonché de cases brisées et de caractères en plomb, don’t l’un finit dans ma poche d’enfant – et le massacre d’un civil coiffé par dérision, d’un kepi allemand. On sortit le malheureux, ensanglanté, de l’hôtel de ville pour l’emmener jusqu’au lieu de son probable supplice'.

De vernieling van drukkerij Goebeert en de bevrijding van Ronse door Monty Python pardon Clift, vu et vécu par Thierry La Fronde.

A Renaix ça est quand même kekchose.



Bon dat pikken (van kaatstballen, van loden letters van de gevallen drukker Goebeert en wat al niet) lijkt wel een terugkerend kleptomaan patroon bij jou …Maar oké Thierry (mag ik je Thierry noemen Jean-Claude?) wie ben ik om hierover - als je fan number one - moeilijk te doen.

Wat je alvast nièt gestolen hebt, is je ronduit schitterende film-en theaterloopbaan. Beroemd ben je sindsdien geworden in de hele Francitude. Jarenlang titularis van de ‘Comédie Française’. Met ondermeer ‘Jaurès’ ben je helemaal doorgegroeid naar het grote betere werk en de eeuwige roem.

Mocht dit welgemeend Ronsies eerbetoon - diepe dank omdat je ons stadje in het groenste dal van Vlaanderen niet vergeten bent - je onder ogen komen, dan hoor je ook te weten dat je hier altijd zeer welkom bent. Ik zal je zelf graag tonen hoe mooi Ronse tegenwoordig toch kan zijn. Misschien vinden we dan samen, un beau dimanche, op het oude kerkhof waar zowel jouw voorouders als de mijne in vrede rusten dat graf waarop je mama die roses blanches legde voor haar mama.

Het ga je goed, Thierry La Fronde.
Tuupe vuir Ronse, Drouautsie van de Mahieutsies, kameroed.
Ien Ronses ees dat iet.

Aan Jean-Claude Drouot alias ‘Thierry La Fronde’, televisieheld van de sixties op de ORTF.

‘Le cérisier du pirate’.
De Thierry La Fronde à Jean Jaurès.
Mémoires. Editions L’Archipel.