RONSIES RARITEITENBOEK (21)
D’HOOPE
Wat er onder de gelige zavelgrond steekt, zullen alleen sluikstorters weten. Zeker nu de laatste opstandige boskabouters er met hun tamboerkes, het hart op zak en het mutsje vol groenigheden verdwenen zijn. Hun actie heeft wèl gewerkt. Heerlijke aromen van anisette uit de koolzaadvelden aan de rand van het bos halen het er nu gaandeweg van de ziltige stank van zware metalen.
Des zomers als het niet regent, pluk je er weer zoals in je kindertijd met tante Yvonneken, bosbesjes voor je confituur. Duik je er diep in het Brakelbos. Versnel je er als weleer je pas. Op je vlucht voor imaginaire trollen en mysterieuze Blairwitch-boshuizen. Rond deze tijd pits je er, onder de stralende zon van een onwaarschijnijke opgewarmde Eté Indien kastanjes uit hun prikhuls. En eikels (voor de schooljuf).
‘D'Hoope’ is altijd al een exotische uitstap voor Ronsenaars geweest. Ver weg van de stomende stad en toch zo vlakbij. Het was al zo in de tijd van de ‘Groenseleters’, en de Bende van Jan de Lichte die zich volgens de overlevering in D’Hoppe kwam wegstoppen, onder de eerste grote boom links achter het kerkje.
D’Hoppe. La Houppe. De Ronsese bourgeoisie lanceerde er de picknick, een mode die achteraf door Jane Austen schandelijk zou geplagieerd worden en door Edouard Manet als 'Le déjeuner du Renaisien sur l'Herbe' vereeuwigd zou worden op doek.
(Helaas werd het Ronsese element in de titel later weggeknipt op verzoek van galerijhouders die de titel van het werk te lang vonden). Picknick op zijn Ronsies. Ziehier de enige echte authentieke formule:
‘Mei ’n gruute soerge voer oa neire te smoaten.’
En ’n mande mei soakerkoeken van boa Deroedt.’
‘Mei smierpatei.’ En ’n fleese guize’.
‘Oof twie fleesen. Teigen den deust.’
Als in de negentiende eeuw de Heilige Maagd Maria met Klank & Licht haar Grote Verschijningstour opstart door de christelijke gewesten, vindt La Baronne Lefèbvre dat ook ‘La Houppe’ moet inspelen op d’opportuniteit van een mirakeltje. Ze maakt daartoe de kop zot van de baron. Die bouwt (‘à frais réduits ma chère, cela va de soi’) haar kerkje. Al was het maar om van haar gezaag af te zijn en voor de rest in alle rust voort op wilde konijntjes te jagen, in de bossen des alentours.
‘Door Maria tot Jezus!’ roept daarop pater Hubert van de paters Montfortanen. De baron wordt een pater geschilderd en kan zijn rust vergeten. Want D’Hoppe krijg er op 21 augustus 1938 een eigen Lourdesgrot bij. Met Kruisweg en Kalvarieberg. En heel het decorum voor mirakuleuze verschijnselen. Ze (de grot, niet de barones) wordt ingewierookt door de Monseigneur Rasneur de Tournai. Maar er komt helaas géén mirakel. Maria is dan alweer op congé payé naar Los Angeles. Het enige echte mirakel van D'Hoppe is dat de attrape-touriste wérkt.
(Armoedig als ze zijn, verblijven de paters Montfortanen in die tijd zelf hangen in het kasteel van D’Hoppe wat verderop. Dat is niet ver van het klooster van ’De zusters van de Wijsheid.’ Tja, de bescheidenheid siert de religieuze inleving in die dagen).
Vandaag heeft D’Hoppe nog altijd iets charleston en swing d’Entre deux guerres. In sommige châlets daar in het bos zie je met wat verbeelding Mistinguett danspasjes uitproberen op overdekte houten terrasjes. Slingerend met kralen over het eigen uitstalraampje van glitter en satijn. Doe de ogen dicht, je hoort er de ‘Red Baron’ met zijn tweedekkertje over de bossen scheuren.
After the turn of the century,
in the great blue sky
of D’Hoppe far from the sea.
Tot in de sixties van vorige eeuw was D’Hoppe the place to be voor gemotocycletteerde jongeren uit de Ronsiese laaglanden. Die kwamen er op hun pruttelende Puchkes volgeladen met Poeskes in La Caplette luisteren naar ‘J’ai pleurrrré quand je t’ai vu parrrtirrr’. Van Claudia Sylva (qui a failli en mourir).
Nu is de Caplette zo gesloten als een onrijpe kastanjehuls. Maar Chalet Gérard er recht tegenover redt de glorie van D'Hoppe. En ook ‘Oud België’ blijft overeind, alle gunstige peilingen voor de splitser van het land ten spijt.
De Pottelberg blijft een geliefde klim voor elke Ronsese wielerpedalist die zichzelve respecteert. In het smaakvol gerenoveerd Chalet Radar wat verderop komen nu ook de tennissers van ’t Park Lagache er broederlijk lessen volgen.
Ronse en D’Hoppe, het is een wederzijds beantwoorde liefde. Zelfs de Amerikanen van de Koude Oorlog maakten al de mix. Russians Watchen overdag op hun radarschermen in D'Hoppe. Pokeren in de ‘Rami’ aan de Stoesie vaan Ronse 's nachts. (Terwijl de soldaten van het Rode Leger hun dutje deden of in Russisch Koor 'Kalinka' schreeuwden).
Ronse houdt van D’Hoppe. Misschien moet Ronse D’Hoppe zelfs definitief annexeren. Zo kan Ronsenaar Rudi Demotte als Waals Minister-President burgemeester worden van zijn geboortestad en zelf het 'uitglijdende' bestuur van Ronse ‘responsabiliseren’.
RONSIES RARITEITENBOEK;
‘Handleiding voor Ronse’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
Wat er onder de gelige zavelgrond steekt, zullen alleen sluikstorters weten. Zeker nu de laatste opstandige boskabouters er met hun tamboerkes, het hart op zak en het mutsje vol groenigheden verdwenen zijn. Hun actie heeft wèl gewerkt. Heerlijke aromen van anisette uit de koolzaadvelden aan de rand van het bos halen het er nu gaandeweg van de ziltige stank van zware metalen.
Des zomers als het niet regent, pluk je er weer zoals in je kindertijd met tante Yvonneken, bosbesjes voor je confituur. Duik je er diep in het Brakelbos. Versnel je er als weleer je pas. Op je vlucht voor imaginaire trollen en mysterieuze Blairwitch-boshuizen. Rond deze tijd pits je er, onder de stralende zon van een onwaarschijnijke opgewarmde Eté Indien kastanjes uit hun prikhuls. En eikels (voor de schooljuf).
‘D'Hoope’ is altijd al een exotische uitstap voor Ronsenaars geweest. Ver weg van de stomende stad en toch zo vlakbij. Het was al zo in de tijd van de ‘Groenseleters’, en de Bende van Jan de Lichte die zich volgens de overlevering in D’Hoppe kwam wegstoppen, onder de eerste grote boom links achter het kerkje.
D’Hoppe. La Houppe. De Ronsese bourgeoisie lanceerde er de picknick, een mode die achteraf door Jane Austen schandelijk zou geplagieerd worden en door Edouard Manet als 'Le déjeuner du Renaisien sur l'Herbe' vereeuwigd zou worden op doek.
(Helaas werd het Ronsese element in de titel later weggeknipt op verzoek van galerijhouders die de titel van het werk te lang vonden). Picknick op zijn Ronsies. Ziehier de enige echte authentieke formule:
‘Mei ’n gruute soerge voer oa neire te smoaten.’
En ’n mande mei soakerkoeken van boa Deroedt.’
‘Mei smierpatei.’ En ’n fleese guize’.
‘Oof twie fleesen. Teigen den deust.’
Als in de negentiende eeuw de Heilige Maagd Maria met Klank & Licht haar Grote Verschijningstour opstart door de christelijke gewesten, vindt La Baronne Lefèbvre dat ook ‘La Houppe’ moet inspelen op d’opportuniteit van een mirakeltje. Ze maakt daartoe de kop zot van de baron. Die bouwt (‘à frais réduits ma chère, cela va de soi’) haar kerkje. Al was het maar om van haar gezaag af te zijn en voor de rest in alle rust voort op wilde konijntjes te jagen, in de bossen des alentours.
‘Door Maria tot Jezus!’ roept daarop pater Hubert van de paters Montfortanen. De baron wordt een pater geschilderd en kan zijn rust vergeten. Want D’Hoppe krijg er op 21 augustus 1938 een eigen Lourdesgrot bij. Met Kruisweg en Kalvarieberg. En heel het decorum voor mirakuleuze verschijnselen. Ze (de grot, niet de barones) wordt ingewierookt door de Monseigneur Rasneur de Tournai. Maar er komt helaas géén mirakel. Maria is dan alweer op congé payé naar Los Angeles. Het enige echte mirakel van D'Hoppe is dat de attrape-touriste wérkt.
(Armoedig als ze zijn, verblijven de paters Montfortanen in die tijd zelf hangen in het kasteel van D’Hoppe wat verderop. Dat is niet ver van het klooster van ’De zusters van de Wijsheid.’ Tja, de bescheidenheid siert de religieuze inleving in die dagen).
Vandaag heeft D’Hoppe nog altijd iets charleston en swing d’Entre deux guerres. In sommige châlets daar in het bos zie je met wat verbeelding Mistinguett danspasjes uitproberen op overdekte houten terrasjes. Slingerend met kralen over het eigen uitstalraampje van glitter en satijn. Doe de ogen dicht, je hoort er de ‘Red Baron’ met zijn tweedekkertje over de bossen scheuren.
After the turn of the century,
in the great blue sky
of D’Hoppe far from the sea.
Tot in de sixties van vorige eeuw was D’Hoppe the place to be voor gemotocycletteerde jongeren uit de Ronsiese laaglanden. Die kwamen er op hun pruttelende Puchkes volgeladen met Poeskes in La Caplette luisteren naar ‘J’ai pleurrrré quand je t’ai vu parrrtirrr’. Van Claudia Sylva (qui a failli en mourir).
Nu is de Caplette zo gesloten als een onrijpe kastanjehuls. Maar Chalet Gérard er recht tegenover redt de glorie van D'Hoppe. En ook ‘Oud België’ blijft overeind, alle gunstige peilingen voor de splitser van het land ten spijt.
De Pottelberg blijft een geliefde klim voor elke Ronsese wielerpedalist die zichzelve respecteert. In het smaakvol gerenoveerd Chalet Radar wat verderop komen nu ook de tennissers van ’t Park Lagache er broederlijk lessen volgen.
Ronse en D’Hoppe, het is een wederzijds beantwoorde liefde. Zelfs de Amerikanen van de Koude Oorlog maakten al de mix. Russians Watchen overdag op hun radarschermen in D'Hoppe. Pokeren in de ‘Rami’ aan de Stoesie vaan Ronse 's nachts. (Terwijl de soldaten van het Rode Leger hun dutje deden of in Russisch Koor 'Kalinka' schreeuwden).
Ronse houdt van D’Hoppe. Misschien moet Ronse D’Hoppe zelfs definitief annexeren. Zo kan Ronsenaar Rudi Demotte als Waals Minister-President burgemeester worden van zijn geboortestad en zelf het 'uitglijdende' bestuur van Ronse ‘responsabiliseren’.
RONSIES RARITEITENBOEK;
‘Handleiding voor Ronse’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
<< Home