DE BENIEUWDE RONSENAAR
DOKTERSBRIEFJE VOOR LUC DUPONT
LOUIS QUATORZE
EST MORT.
VIVE LOUIS!
Dokter Louis vreest dat de Kliniek van de Zusters van Barmhartigheid een kort leven beschoren is. Dokter wie? Dokter Louis. Pediater. Diensthoofd van de afdeling Kindergeneeskunde van Hogerlucht.
Als morgen de Franstalige borden uit Ronse verdwijnen, dan gaat volgens dokter Louis iedere potentiële patiënt die nog niet weet wat het verkeerssymbool H betekent, de weg naar Hogerlucht niet meer vinden.
Zo iemand, die ook niet weet waar het woord ‘Kliniek’ voor staat, gaat tot overmaat van ramp denken (zelfs al vindt hij na veel vragen en lang zoeken uiteindelijk zijn weg) dat goede zorgverstrekking aldaar er alleen nog geldt ‘Pour Flamands Only’.
Dat hij er met andere woorden als anderstalige niet langer welkom is.
En dan, zo waarschuwt dokter Louis, dan gaat de Kliniek van Ronse zelf dood.
Met of zonder stervensbegeleiding. Met of zonder palliatief spuitje.
Dokter Louis heeft dat allemaal eens goed ‘noir sur blanc’ neergepend in een brief naar Luc Dupont.
Ha bon en gij nu. Dit staat pas stoer aan de betere kletstafel. Tussen de crême brulée en de Poire Williams.
Hadden we nu nog een bloedhete zomer achter de rug, dan had je kunnen denken: wat gepakt van de hitte misschien, diene mens? Doch welneen.
Typisch Belgische zomer. Gematigd maritiem klimaat. Geen extreme opwarming. En toch: geheven vingertje van dokter diensthoofd Louis aan het adres van de burgemeester van Ronse. Franstalige bordjes weg, kliniek dood.
‘De leefbaarheid van ons ziekenhuis is voor een groot gedeelte afhankelijk van de Franstalige patiënten uit de Waalse periferie. Een geleidelijke vermindering van die patiënten zou heel snel de leefbaarheid van ons ziekenhuis in het gedrang brengen.’
C’est écrit. Het staat er. Gelijk in dat liedje van Francis Cabrel.
Let trouwens op dat bezittelijk voornaamwoordje: ‘Ons ziekenhuis’.
Very corporate vanwege vlijtig diensthoofd Louis. Zuster Magdaleen gaat wreed, wreed content zijn. Misschien zit er voor dokter Louis zelfs een managementbonusje in op ’t einde van ’t jaar. Pour les étrennes.
Want in ‘onze’ kliniek is het zelfs voor de meest bekwame arts tegenwoordig knokken om dat lucratieve stekje aan de top in de selecte kring der diensthoofden. Knokken in de figuurlijke betekenis welteverstaan. (Alhoewel).
Alleen klotejammer dat Louis een héél klein denkfoutje maakt in zijn schoon vertoog. Iets is dat hem als arts allicht is ontgaan. Een kleinigheidje maar. (Alhoewel).
Mensen die noch het woordje ‘Kliniek’ verstaan, die noch het symbool 'H' begrijpen maar desondanks toch aan hun rijbewijs zijn geraakt en van wie je dus kan aannemen dat ze niet uit de voeten kunnen met een gps ook al niet, die kiezen een kliniek …vanwege de kwaliteit van de zorgen die er worden verstrekt.
De Kliniek van Ronse biedt wat dat betreft ongetwijfeld het beste van wat de spitsgeneeskunde in de brede grensoverschrijdende regio te bieden heeft. Ook en natuurlijk voor onze Waalse broeders vanuit de Collines en verder.
Dokter Louis bekent echter met zijn schrijven dat hij blijkbaar zelf maar zo weinig zelfvertrouwen heeft in… het vertrouwen dat die Waalse patiënt zelf stelt in de Kliniek van Ronse dat hij het patiëntenvertrouwen helemaal afhankelijk maakt van verkeersbordjes. Veel meer dan van de beroepsbekwaamheid van hemzelve en zijn collega’s.
Weet je wat het is met Louis? Hardnekkige onwil om de realiteit onder ogen te zien. Elitair en hautain verlangen om eens een keertje te scoren in de Beau Monde. Of wat er nog altijd krampachtig wil voor doorgaan.
‘Ah, ce cher Louis! Lui au moins il ose le dire une fois. Ce que nous pensons de ce petit troublion de Luc Dupont!’
Maar vechten voor de Renaixance van Ronse? Opkomen voor een eigen volwaardige administratieve bestuursidentiteit voor Ronse zoals Luc Dupont voluit doet?
Dat heeft niks maar dan ook niks te maken met de grote taalvaardigheid, de onvoorwaardelijke taalhoffelijkheid en de traditionele oprechte gastvrijheid van alle echte Ronsenaars die fier van hun stad houden.
Dat zou de heer dokter pediater diensthoofd Louis na al die jaren van betere broodwinning in dit door Brussel gemuilkorfde Ronse met zijn 11 percent werklozen horen te weten.
En tiens, als dokter diensthoofd Louis zich dan toch zo nodig eens in de kijker wil schrijven bij zijn vrienden en kennissen van de kliekjes en de clubjes omtrent de leefbaarheid van de Kliniek, kan hij het daar 'aan de top' op Hogerlucht misschien eens hebben over de geluidsoverlast ervan die de leefbaarheid van de hele omgeving verpest.
Ik durf er echter geen louis d'or (Louis dort) op verwedden dat hij dàt eens durft aan te kaarten. Bij mijn goede vriendin, zijn lieve bazin.
LOUIS QUATORZE
EST MORT.
VIVE LOUIS!
Dokter Louis vreest dat de Kliniek van de Zusters van Barmhartigheid een kort leven beschoren is. Dokter wie? Dokter Louis. Pediater. Diensthoofd van de afdeling Kindergeneeskunde van Hogerlucht.
Als morgen de Franstalige borden uit Ronse verdwijnen, dan gaat volgens dokter Louis iedere potentiële patiënt die nog niet weet wat het verkeerssymbool H betekent, de weg naar Hogerlucht niet meer vinden.
Zo iemand, die ook niet weet waar het woord ‘Kliniek’ voor staat, gaat tot overmaat van ramp denken (zelfs al vindt hij na veel vragen en lang zoeken uiteindelijk zijn weg) dat goede zorgverstrekking aldaar er alleen nog geldt ‘Pour Flamands Only’.
Dat hij er met andere woorden als anderstalige niet langer welkom is.
En dan, zo waarschuwt dokter Louis, dan gaat de Kliniek van Ronse zelf dood.
Met of zonder stervensbegeleiding. Met of zonder palliatief spuitje.
Dokter Louis heeft dat allemaal eens goed ‘noir sur blanc’ neergepend in een brief naar Luc Dupont.
Ha bon en gij nu. Dit staat pas stoer aan de betere kletstafel. Tussen de crême brulée en de Poire Williams.
Hadden we nu nog een bloedhete zomer achter de rug, dan had je kunnen denken: wat gepakt van de hitte misschien, diene mens? Doch welneen.
Typisch Belgische zomer. Gematigd maritiem klimaat. Geen extreme opwarming. En toch: geheven vingertje van dokter diensthoofd Louis aan het adres van de burgemeester van Ronse. Franstalige bordjes weg, kliniek dood.
‘De leefbaarheid van ons ziekenhuis is voor een groot gedeelte afhankelijk van de Franstalige patiënten uit de Waalse periferie. Een geleidelijke vermindering van die patiënten zou heel snel de leefbaarheid van ons ziekenhuis in het gedrang brengen.’
C’est écrit. Het staat er. Gelijk in dat liedje van Francis Cabrel.
Let trouwens op dat bezittelijk voornaamwoordje: ‘Ons ziekenhuis’.
Very corporate vanwege vlijtig diensthoofd Louis. Zuster Magdaleen gaat wreed, wreed content zijn. Misschien zit er voor dokter Louis zelfs een managementbonusje in op ’t einde van ’t jaar. Pour les étrennes.
Want in ‘onze’ kliniek is het zelfs voor de meest bekwame arts tegenwoordig knokken om dat lucratieve stekje aan de top in de selecte kring der diensthoofden. Knokken in de figuurlijke betekenis welteverstaan. (Alhoewel).
Alleen klotejammer dat Louis een héél klein denkfoutje maakt in zijn schoon vertoog. Iets is dat hem als arts allicht is ontgaan. Een kleinigheidje maar. (Alhoewel).
Mensen die noch het woordje ‘Kliniek’ verstaan, die noch het symbool 'H' begrijpen maar desondanks toch aan hun rijbewijs zijn geraakt en van wie je dus kan aannemen dat ze niet uit de voeten kunnen met een gps ook al niet, die kiezen een kliniek …vanwege de kwaliteit van de zorgen die er worden verstrekt.
De Kliniek van Ronse biedt wat dat betreft ongetwijfeld het beste van wat de spitsgeneeskunde in de brede grensoverschrijdende regio te bieden heeft. Ook en natuurlijk voor onze Waalse broeders vanuit de Collines en verder.
Dokter Louis bekent echter met zijn schrijven dat hij blijkbaar zelf maar zo weinig zelfvertrouwen heeft in… het vertrouwen dat die Waalse patiënt zelf stelt in de Kliniek van Ronse dat hij het patiëntenvertrouwen helemaal afhankelijk maakt van verkeersbordjes. Veel meer dan van de beroepsbekwaamheid van hemzelve en zijn collega’s.
Weet je wat het is met Louis? Hardnekkige onwil om de realiteit onder ogen te zien. Elitair en hautain verlangen om eens een keertje te scoren in de Beau Monde. Of wat er nog altijd krampachtig wil voor doorgaan.
‘Ah, ce cher Louis! Lui au moins il ose le dire une fois. Ce que nous pensons de ce petit troublion de Luc Dupont!’
Maar vechten voor de Renaixance van Ronse? Opkomen voor een eigen volwaardige administratieve bestuursidentiteit voor Ronse zoals Luc Dupont voluit doet?
Dat heeft niks maar dan ook niks te maken met de grote taalvaardigheid, de onvoorwaardelijke taalhoffelijkheid en de traditionele oprechte gastvrijheid van alle echte Ronsenaars die fier van hun stad houden.
Dat zou de heer dokter pediater diensthoofd Louis na al die jaren van betere broodwinning in dit door Brussel gemuilkorfde Ronse met zijn 11 percent werklozen horen te weten.
En tiens, als dokter diensthoofd Louis zich dan toch zo nodig eens in de kijker wil schrijven bij zijn vrienden en kennissen van de kliekjes en de clubjes omtrent de leefbaarheid van de Kliniek, kan hij het daar 'aan de top' op Hogerlucht misschien eens hebben over de geluidsoverlast ervan die de leefbaarheid van de hele omgeving verpest.
Ik durf er echter geen louis d'or (Louis dort) op verwedden dat hij dàt eens durft aan te kaarten. Bij mijn goede vriendin, zijn lieve bazin.
<< Home