14 augustus 2008

DE NALATENSCHAP














Hoofdstuk 2.

Victor

Denk vooral niet dat we hier lichtzinnig bezig zijn. Denk vooral niet dat we een hoop jonge snaken zijn die zich gewoon wat lopen te vervelen en uit zijn op stunts. Om stoer te doen bij onze liefjes. We weten integendeel perfect waarover dit alles gaat en wat er op het spel staat. Ook al zijn we dan nog maar twintigers. Onze vaders herhalen ons dag na dag genoeg waar dit om draait.

Wat we van hen horen aan tafel. De fascisten zien zichzelf als de vroedvrouwen van de geschiedenis. Ze vinden dat zij boven alle anderen geroepen zijn. Blind volgen ze met geheven rechterarm in volstrekte gehoorzaamheid hun Führer. Zij lopen alle andere volkeren van Europa en de wereld onder de laars. Hun Derde Rijk is een heilstaat van heren en slaven waar geen plaats is voor joden, zigeuners, gebrekkige en zieke mensen. Ze beschouwen zichzelf als de elite. Ze noemen zich het Herrenvolk. Alle zin voor relativering, bescheidenheid en humor is hen daarbij vreemd. Ze zijn de reddende ridders die de ondergang van het avondland gaan tegenhouden.

Zij beschouwen zichzelf als de wachters van Plato’s Ideale staat. Dit is de nieuwe oorlog van het autoritaire Sparta tegen het democratische Athene. Dit is de herhaling van het oude waanbeeld van de elitaire filosoof Plato die zijn perfecte staat opbouwt op biologische ongelijkheid. Tegen de democratische staatsman Pericles die in zijn beroemde grafrede stelt dat alle mensen gelijk geboren zijn voor de wet. Tegen Herodotus, Democritus en Protagoras die gaan voor de open en verdraagzame kritische Atheense samenleving.

Onze vaders zijn zeer belezen. Ze hebben goed gestoffeerde bibliotheken. Ze roken fijne sigaren en drinken Courvoisier uit ballonglazen. Ook al is het oorlog en heerst er honger en schaarste alom. Ze praten over kerels over wie wij op school nog nooit eerder hebben gehoord. Onze vaders weten veel. Volgens ons praten ze vooral veel en doen ze te weinig. Théo en ik zwijgen. We weten beter. Hoge woorden genoeg aan tafel maar wat met de daden? We willen actie.

*

Dat we niks afweten van fotografie mag ons niet beletten. Théo heeft een goed fotografie-handboek. Loodgieter Vigin uit de Kasteeldreef last voor ons een vergroter, precies volgens onze instructies. De ontwikkelaar en de andere fotoproducten halen we bij apotheker Quintin. Betrouwbaar. Onze chef Renaud bezorgt ons een ontwikkelbad van bakeliet. Lens en camera met balg vinden we tweedehands bij Anna Van Berchem in de Zonnestraat. Inkoop en verkoop van brocante en andere brol. Anna stelt geen vragen. In deze tijd van oorlog en schaarste willen de mensen al het overtollige kwijt. Anderen kopen dan weer de gekste dingen. Fotomateriaal bijvoorbeeld. Horen zien en zwijgen, zegt Anna. En liefst wat winst maken want het zijn harde tijden. Deze winter is koud en genadeloos. Theo ruilt zijn luchtmatras voor de camera. Deal.

Op zijn slaapkamer in de Wijnstraat heeft Théo een hele fotostudio uitgebouwd. Aan een wand hebben we samen een houten paneel getimmerd. Daarop pinnen we de ontvreemde Duitse documenten vast. Zware belichting. Foto. Samen zien we hoe gaandeweg de Duitse rapporten tot leven komen in ons ontwikkelbad. Spoelen. Drogen aan wasspelden op een touw. Op één negatief van 6 x 9 centimeter vangen we minstens twintig bladzijden informatie of dan een plan van 1,5 x 1 meter. Als alles ontwikkeld is, begint het grote werk. De documentatie ontcijferen. Overschrijven. Doorgeven aan onze koeriers.

Onze chef Renaud is de man die ons alle documenten bezorgt. Hij opereert recht vanop het stadhuis zelf. De Duitsers hebben geen eigen Commandantur in de stad. Ze hebben zich genesteld in een bureau palend aan dat van Leo Vindevogel. Die bezet de stoel van onze enige ware burgemeester Eugène Soudan die naar het buitenland gevlucht is.

De Duitsers vertrouwen Renaud. Ze denken dat hij aan hun kant staat. Zeker sedert de door hemzelf met Fox gearrangeerde aanslag tegen zijn eigen thuis, La Ville de Paris in de Wijnstraat. Albert Bauwens en Gaston Snoeck zijn er de ruiten gaan intikken in de winkel van zijn moeder. Zogezegd als represaille tegen de actualiteitenfoto’s die er in de etalage op de zenuwen werken van de bevolking. Heel onze stad denkt dat dit een actie van het verzet is geweest vanwege collaboratie van de huisbewoners. In werkelijkheid is Renaud met Fox de co-chef van ons verzet en als stadsambtenaar bovendien onze mol op het stadhuis.

De Duitsers tikken al hun rapporten in dubbel op carbonpapier. Renaud slaagt erin het vertrouwen te winnen van ambtenaren in hun directe entourage. Regelmatig verdwijnen hun carbonproppen stiekem uit de prullenmand. Renaud bezorgt ons die. Théo en ik nemen er foto’s van. Die belanden dan langs dezelfde weg even discreet terug in de mand.

*

Ook te velde kunnen Théo en ik goed samenwerken. Vanop de fiets brengen we de radarbasis van de bezetters in Wortegem helemaal in kaart. Elke Spitfire die vanuit Engeland ons grondgebied bereikt, wordt meteen gedetecteerd door een keten van Duitse radars langs de Belgische kust. Die radars seinen door over het hele grondgebied, ondermeer via Wortegem. Londen vraagt ons details over die basis. Zo dat ze met hun bommenwerpers luchtafweer en radars kunnen uitschakelen.

De basis ligt in een diepe uitwaaierende driehoek met twee langbenige zijden. Ze reikt vanaf de Francquaart tot helemaal tegen Bevere. Théo en ik rijden elk apart een kant van het Duitse kamp op. Van ver worden we in de gaten gehouden door de wachters op hun miradors, achter de prikkeldraad. De diverse afstanden tussen de kanonnen, radars en gebouwen berekenen we op basis van de pedaalstoten. Dit hebben we vooraf zorgvuldig ingestudeerd. Tot de lichte verschillen in onze versnellingsbakken toe.

We fietsen langs de boerdeijen van Balkens en Desmet. We noteren waar de wachtposten staan. We zien de zware DCA luchtafweerkanonnen in het westen. We situeren de radars in het noorden, de elektriciteitscabine, de vrouwenbarakken. We visualiseren de hele prikkeldraadroute.

Eerst doen we de hele rit langsheen het kamp met gabardine en pet (alpenmuts voor Théo), daarna zonder om geen argwaan te wekken en de Duitsers in de waan te laten dat het om andere fietsers gaat.

s’ Anderendaags doet onze chef Fox met zijn compaan Armand Thienpont de hele rit nog eens over. Dit moet ons toelaten onze bevindingen te vergelijken en alles bij elkaar te puzzelen. Met onzorgvuldige informatie vallen we Londen niet lastig. Voor minder dan volledigheid doen we het niet.

Wat we na die twee verkenningen nog blijken te missen is de exacte afstand tussen de vrouwenbarakken, de overdekte loopgrachten en een zwembad. Blijkbaar hebben de Duitsers tijd voor waterpret. Ze doen maar.

Fox en Renaud klaren de derde rit rond het kamp zelf. Renaud is wat gebrekkig aan een been. Zijn fiets heeft bijgevolg maar één pedaal. Handig deze keer voor het berekenen van de exacte afstanden in evenvele pedaalstoten. Niets laten we aldus over aan het toeval.

We voelen ons als jonge goden in een rechtvaardige strijd. We gaan voor de individuele vrijheid van elke mens. We luisteren naar Radio Londen. We vechten samen met vele anderen in onze geliefde stad tegen de fascisten en hun nationalistische stamdenken.

Ze beweren dat zelfs god aan hun kant staat. Wij zeggen niks. We doen. We laten god waar hij is. We weten dat vooral de verklikker overal zit. Dat hij ons misschien al bezig ziet. De zwarte collaborateurs zitten overal. Op het stadhuis. In de straten van onze stad. Hier in de Wijnstraat. Tot vlakbij deze donkere kamer.

We zweren elkaar eeuwige trouw. Als we gepakt en gemarteld worden, zullen we elkaar nooit verraden. Eén verklikker onder ons, één foutje en we hangen. Soms hebben Théo en ik het erover. Doch niet doemdeken. Erin geloven. Blijven gaan voor ons land en voor deze stad. Ooit later zullen we de vruchten plukken van onze strijd. Dan zullen we weten dat dit alles niet voor niks was.

In afwachting gaan we er voluit voor zonder talmen en zonder dralen. We voelen ons sterk en onkwetsbaar. In hun dictatuur van de heren en slaven willen we niet oud worden. Théo, ik en alle anderen.

‘De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.

(Hoewel de gebeurtenissen in ‘De Nalatenschap’ gebaseerd zijn op historische feiten, gaat het hier om een literaire interpretatie ervan. Verantwoording van het bronnenmateriaal leest u in deze blog op dd. 9.08.2008.)