BLUE MOON
24.
Wat kan je als schrijver veel meer doen dan al hun mooie officiële verhalen toetsen aan het leven hier van elke dag? Hun duiding confronteren met de Beretta tegen de slaap van je vriend? Hun rapporten vergelijken met de vertwijfeling van de verontruste laatavondwandelaar, door de verkrottende spookstraten van je stad?
De leegstand van de betere stand.
De grote leegte van het beloofde land.
Mee met de rest dichtslibben in het verkeer. De vermaling in het groen van net iets te verre heuvelen. Anders dan in dat lied als broze fietser de chaotiek trotseren van een auto-industrie die onze planeet vastketent aan de rubberen slurven van oorlogsolie. Het ijs smelt, het hart van de aandeelhouder nooit.
Noteren hoe je stad wordt platgewalst door slierten tientonners uit Servië, Bosnië, Albanië, Kroatië, Slovenië. Uit alle landen van het Oude Avondland dat nu snel ten onder gaat aan de zelfgenoegzaamheid en de arrogantie Oude Koloniën ook nog te gaan vertellen hoe het moet. Ondertussen als het orkest van de Titanic vrolijk voort blijven spelen alsof er niks aan de hand is. Congratulations, als winnend verzoeknummertje.
Want we zijn rijk en welvarend in Europa zogezegd. We hebben hier toch alles in veelvoud? Drie wagens per gezin waarvan één met L voor de jonge bestuurder. Vier vakantietrips per jaar. Nu en dan een verre bestemming. Op naar het paradijs waar de man die zich naast jou op het strand vakkundig laat oliën thuis in zijn fantoomkelder loempia in de freezer heeft klaargezet. Voor zijn kinderen-kleinkinderen aan halsbanden.
Niettemin schoonheid, waarheid en goedheid blijven zoeken. Boren naar de oprechtheid van diegenen die het goed bedoelen. Al pakt het ook voor hen helaas allemaal heel anders uit dan verwacht, in de strategische plannen van hun mooie Power Point Presentaties. Kloef erop, kloef ernaast.
Voort ijveren voor de vrijwaring van ons kostbaar erfgoed. Redden wat er nog te redden valt. Blijven dromen. Blijven hopen. Overheen profileringsdrang en ambities die hoe dan ook eindigen in een potje met as, uitgestrooid op een weide onder Hogere Luchten.
Geen klokkenluider zijn,
alleen het klokkenspel
willen blijven horen
boven geruis en geruchten.
De dingen aldus blijven optekenen. Altijd voort. Hun grote verhalen jawel. Maar ook de kleine ingrijpende gebeurtenissen rondom jou. De gauwdief die de argeloze kerkganger de weg vraagt op de wegenkaart, ondertussen diens portefeuille gapt. De vertrouwensbreuk voelen die aldus steeds dieper en verder kerft, in het vermoeide hart van al wie het ooit allemaal anders heeft geweten.
Verstilling zoeken in dat vergeten madrigaal van Cypriaan de Rore. Verrukking vrijwaren voor dat lied aan de Wittentak. Verbazing voor het ware mysterie van Kerselare: autowijding, commerce, parafernalia van ontspoorde devotie, kaarsjes, Leekies. Aldus de grote retoriek van dure woorden van kerkvaders en filosofen - immanentie, transcendentie - vervangen door de simpele verwondering om wat je nu wel allemaal niet weet en nooit meer achterhalen zal.
De diepe kloof zien tussen de oude generatie van het volle vertrouwen en de cynische van Pak De Poen Hoe Maakt Niet Uit.
Zelfs de hoofdletters
van de schrijvelaar
slaan ervan op drift,
vergissen zich van kant.
De losgeslagen waarheid observeren. Stadswachten die alleen maar wachten op Godot.
Wat onze troef had moeten zijn, het Toscane van Vlaanderen tussen twee aloude culturen, verlamt ons. Want we zijn toch zo genadeloos streng voor elkaar. Met drie simpele slogans slaan we onszelf constant in de vernieling:
Dat ‘n zal niet gaan jong.
Wie denk je wel dat je bent?
De tijd dat het zal duren.
De laatste Die Hards gaan daar samen tegenin.
Wie denken ze wel dat ze zijn?
‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
(De personages in deze roman zijn fictief).
<< Home