DE BENIEUWDE RONSENAAR
ME ZOEME WEURE HIER OEST VERGEITEN
HOE SCHUUNE DA ROONSE TOOCH KAAN ZOEN
DE CINEMA VAN RONSE
OM NOOIT TE VERGETEN
Dank zij enige medeplichtigheid van mijn fidele schrijfcompaan Koen Lauwereyns kon ik voor U, lezer van de Benieuwde Ronsenaar, in primeur de filmmontage van Paul Vancoppenolle bekijken die Het Nieuwsblad in petto houdt op ‘Cinema Matinée’ de vrijdag voor de Fiertel.
Onweerstaanbaar meegesleurd ben ik daarbij in verdwenen werelden van ons geliefd Ronse. Urenlang heb ik me vergaapt aan wat ons echte diepe Ronse is. Vele malen heb ik beelden teruggespoeld. Op zoek naar levenden en (helaas ook) doden die van Ronse maakten en of maken wat het altijd blijven moet. De geplande avond belooft een echt feest te worden voor al wie oprecht van Ronse houdt.
Met vanillesmaak van La Renommée
Met beelden van de Ommegang uit ’29, ’47, ’75 en ’76 kan de Fiertel op zichzelf alleen al sterk genoeg zijn voor een zinderende seance. Maar Paul Van Coppenolle zal je bovendien bekoren met zijn ingetogen Wittentakverhaal én zijn aangrijpende story van Stefaan Modest Glorieux. Schuune, wried schuune.
Natuurlijk is emo en tremolo daarbij nooit ver weg. Maar ver voorbij de devotie duwt Paul je met de neus op een sobere schoonheid omtrent Ronse die we in deze post-moderne tijden bijkans vergeten zouden. Er is mystiek en tragiek, magie en nostalgie. Maar het Ronsegehalte is altijd : honderd percent.
Ik wil graag toegeven dat ik ook om persoonlijke redenen ontroerd ben. Om reden dat Paul Van Coppenolle die film uit ’29 muzikaal inkleurt met de Fiertelmuziek van mijn oom en voogd Michel Vancaeneghem. Dat die daarmee zestig jaar later aldus weer uit mijn eigenste laptop piepen komt, heeft een wat onwezenlijk emogehalte. Alvast tastbaarder dan die oude partituren die ik hier van hem bewaar.
(Dag nonkel Michel, blij je weer eens te horen. Het was van ’68 geleden).
Stel je voor dat de dragers van die Ommegang ’29 nog met een gesteven pak onder het schrijn lopen. Dat de paarden nog voluit op de ‘botte stenen’ voor het stadhuis draven en zonder tapijt. Dat de grote rups op de kermis dan al wacht op de eerste kus. Met vanillesmaak van bij ‘La Renommée’.
After dark
De Fiertel van ’47 kon een film zijn van Claude Sautet. Met Romy Schneider als geliefde en Jean-Louis Trintignant als verzetsheld die net nièt is doodgegaan in Neuengamme. Schitterende beelden zijn het. Met een piepjonge Benoni de schoenmaker, als koorknaap. Met Tavipersonage Schepen Van Schamelhout. Met scoutsjongen ‘den blok’ Waeterloos. Met paster Vanderstuyft als vers gesteven paster. Met gardevils uit Kwik en Flupke.
Paul Van Coppenolle gooit er een jazzy sausje over. Misschien om ons al die prachtige verdwenen groendreven te doen verteren. Ik zie mijn oude Steenbrugge, het fabriekske van Leon Dedonder. En Eugène Soudan: back in town. Na de jaren van duisternis. Het ziet ernaar uit dat ze allemaal heel blij zijn de Ronsenaars, dat hun Fiertel eindelijk weer buiten mag.
‘On sue beaucoup’
De Fiertels ’75 en ’76 brengen me dichter bij de tijd waarover we zelf spreken kunnen. Jezus, wat zijn de glasramen van de Sint-Hermes toch mooi met die Fiertelzon erop. Adiel Dupont, Maurice Provost, Jean-Pierre Vandenhende, Ferrant, Delouvroy, Piessevaux, Vanderhaeghen, Van Wingene. Gone with de wind of change. André Spileers, Valère Mores en Germain De Rouck die straks verbazend veel op Stefaan Modest Glorieux zal blijken te lijken. Let even op de schitterende beelden vanuit het Malanderpark. Wie Ronse verlaat is een wietie.
‘Pourquoi vous faites le Fiertel avec’, vraagt de lieve interviewster Geneviève Pot. ‘Et c’est dur?’ ‘On sue beaucoup’, zegt hij. ‘Il y a des années que c’est terrible, surtout le Muziekberg.’
Roland De Keyser en Lucien De Smijtere als dragers. Kanunnik nog zonder brulboei.
Meester Albert Verhoken: ‘Als de voeten goed blijven, is het goed.’ Gilbert Cardon als belder. Lopend aan de ouwe kazerne. In de commentaar heten de ‘hérétiques et bohémiens’ nu ‘bosgeuzen en ketters’.
Commentaarstem: ‘Hier wordt er niet gebeld om de aanvallers niet aan te wakkeren.’
Ien Roonse ees dat iet.
Een bakske van tachtig kilo
De Kattemolen vanuit de lucht. Een koe die ons haar gat toont. Schepen van Openbare Werken Maurice Provost die de Fiertel verwart met verkiezingen:
‘Ik hoop dat we met een goed resultaat binnen komen vandaag.’
Fernand (de facteur) Meulenijzer, secretaris van de dragers:
‘Dat bakske daar weegt 80 kilo maar we zijn het gewend.’
Marcel Vanderhaeghen die de Fiertel als een ‘zaak’ ziet.
‘De mensen zijn enthousiast. Voor die zaak. Die ganse zaak is sympathiek.’
Madame Marie-Mathilde Ketels staat er al bij de prinsen van Béthune aan Wattripont. Non non rien n’a changé.
Klaproosjes langs de weg en let op dat slotbeeld: van boven de toren de dragers die Sint-Hermes binnen gaan. Pure filmkunst.
Ave Maria mei leekies
En dan is er Wittentak. Eerst denk ik, Paul wat voor tsjevenboel serveert ge mij nu? Maar dan is er dat mirakel. Dan ga ik graag helemaal mee in het verhaal van groene takjes, witte blaadjes, die pestepidemie, Ernestine De Ligne en David Cambier, de keerskesprocessie, mademoiselle Bouchez, Daniel Vandenhoucke met bodyguardattitude, deken Michel T’Joen, de profeet Jesaja, en Ave Maria. Let op de handen van Pascal Devreese. Hij weet er geen blijf mee van ontroering.
Groter kan de breuk niet bedacht worden tussen alles van ginderboven en hier beneden als we hierna de bereidingswijze van Leekies van Speekie geserveerd krijgen. Schitterend trouwens, dat walsje van Paul op de leekieman die zijn kwak glucose over de haak walst.
Goed dat Melanie er was
En als toemaatje brengt Paul ons tenslotte dat aangrijpend levensverhaal van Stefaan Modest Glorieux die van al dat gebouwen bouwen voor de arme mensen van Ronse met zijn gat vol schulden geraakt. Juffrouw Antonia Depoorter kan hem dan ook niet langerhelpen: monseigneur elcque verbant hem naar Smetlede of all places. Goed dat zijn fidele helpster Melanie Perdaens er dan nog was.
‘Dag meneer Glorieux u bent een man geweest om nooit te vergeten’, besluit Paul Vancoppenolle zijn hommage aan onze eigen priester Daens van Ronse.
Ik zou bij god niet weten wat ik daar nog kan aan toevoegen. Tenzij dit: ‘Dag meneer Vancoppenolle. U bezorgt ons met uw Cinema Matinee films om nooit te vergeten.’
Allen daarheen. Het wordt een schonen Fiertel dit jaar. Zijt dat zeker.
HOE SCHUUNE DA ROONSE TOOCH KAAN ZOEN
DE CINEMA VAN RONSE
OM NOOIT TE VERGETEN
Dank zij enige medeplichtigheid van mijn fidele schrijfcompaan Koen Lauwereyns kon ik voor U, lezer van de Benieuwde Ronsenaar, in primeur de filmmontage van Paul Vancoppenolle bekijken die Het Nieuwsblad in petto houdt op ‘Cinema Matinée’ de vrijdag voor de Fiertel.
Onweerstaanbaar meegesleurd ben ik daarbij in verdwenen werelden van ons geliefd Ronse. Urenlang heb ik me vergaapt aan wat ons echte diepe Ronse is. Vele malen heb ik beelden teruggespoeld. Op zoek naar levenden en (helaas ook) doden die van Ronse maakten en of maken wat het altijd blijven moet. De geplande avond belooft een echt feest te worden voor al wie oprecht van Ronse houdt.
Met vanillesmaak van La Renommée
Met beelden van de Ommegang uit ’29, ’47, ’75 en ’76 kan de Fiertel op zichzelf alleen al sterk genoeg zijn voor een zinderende seance. Maar Paul Van Coppenolle zal je bovendien bekoren met zijn ingetogen Wittentakverhaal én zijn aangrijpende story van Stefaan Modest Glorieux. Schuune, wried schuune.
Natuurlijk is emo en tremolo daarbij nooit ver weg. Maar ver voorbij de devotie duwt Paul je met de neus op een sobere schoonheid omtrent Ronse die we in deze post-moderne tijden bijkans vergeten zouden. Er is mystiek en tragiek, magie en nostalgie. Maar het Ronsegehalte is altijd : honderd percent.
Ik wil graag toegeven dat ik ook om persoonlijke redenen ontroerd ben. Om reden dat Paul Van Coppenolle die film uit ’29 muzikaal inkleurt met de Fiertelmuziek van mijn oom en voogd Michel Vancaeneghem. Dat die daarmee zestig jaar later aldus weer uit mijn eigenste laptop piepen komt, heeft een wat onwezenlijk emogehalte. Alvast tastbaarder dan die oude partituren die ik hier van hem bewaar.
(Dag nonkel Michel, blij je weer eens te horen. Het was van ’68 geleden).
Stel je voor dat de dragers van die Ommegang ’29 nog met een gesteven pak onder het schrijn lopen. Dat de paarden nog voluit op de ‘botte stenen’ voor het stadhuis draven en zonder tapijt. Dat de grote rups op de kermis dan al wacht op de eerste kus. Met vanillesmaak van bij ‘La Renommée’.
After dark
De Fiertel van ’47 kon een film zijn van Claude Sautet. Met Romy Schneider als geliefde en Jean-Louis Trintignant als verzetsheld die net nièt is doodgegaan in Neuengamme. Schitterende beelden zijn het. Met een piepjonge Benoni de schoenmaker, als koorknaap. Met Tavipersonage Schepen Van Schamelhout. Met scoutsjongen ‘den blok’ Waeterloos. Met paster Vanderstuyft als vers gesteven paster. Met gardevils uit Kwik en Flupke.
Paul Van Coppenolle gooit er een jazzy sausje over. Misschien om ons al die prachtige verdwenen groendreven te doen verteren. Ik zie mijn oude Steenbrugge, het fabriekske van Leon Dedonder. En Eugène Soudan: back in town. Na de jaren van duisternis. Het ziet ernaar uit dat ze allemaal heel blij zijn de Ronsenaars, dat hun Fiertel eindelijk weer buiten mag.
‘On sue beaucoup’
De Fiertels ’75 en ’76 brengen me dichter bij de tijd waarover we zelf spreken kunnen. Jezus, wat zijn de glasramen van de Sint-Hermes toch mooi met die Fiertelzon erop. Adiel Dupont, Maurice Provost, Jean-Pierre Vandenhende, Ferrant, Delouvroy, Piessevaux, Vanderhaeghen, Van Wingene. Gone with de wind of change. André Spileers, Valère Mores en Germain De Rouck die straks verbazend veel op Stefaan Modest Glorieux zal blijken te lijken. Let even op de schitterende beelden vanuit het Malanderpark. Wie Ronse verlaat is een wietie.
‘Pourquoi vous faites le Fiertel avec’, vraagt de lieve interviewster Geneviève Pot. ‘Et c’est dur?’ ‘On sue beaucoup’, zegt hij. ‘Il y a des années que c’est terrible, surtout le Muziekberg.’
Roland De Keyser en Lucien De Smijtere als dragers. Kanunnik nog zonder brulboei.
Meester Albert Verhoken: ‘Als de voeten goed blijven, is het goed.’ Gilbert Cardon als belder. Lopend aan de ouwe kazerne. In de commentaar heten de ‘hérétiques et bohémiens’ nu ‘bosgeuzen en ketters’.
Commentaarstem: ‘Hier wordt er niet gebeld om de aanvallers niet aan te wakkeren.’
Ien Roonse ees dat iet.
Een bakske van tachtig kilo
De Kattemolen vanuit de lucht. Een koe die ons haar gat toont. Schepen van Openbare Werken Maurice Provost die de Fiertel verwart met verkiezingen:
‘Ik hoop dat we met een goed resultaat binnen komen vandaag.’
Fernand (de facteur) Meulenijzer, secretaris van de dragers:
‘Dat bakske daar weegt 80 kilo maar we zijn het gewend.’
Marcel Vanderhaeghen die de Fiertel als een ‘zaak’ ziet.
‘De mensen zijn enthousiast. Voor die zaak. Die ganse zaak is sympathiek.’
Madame Marie-Mathilde Ketels staat er al bij de prinsen van Béthune aan Wattripont. Non non rien n’a changé.
Klaproosjes langs de weg en let op dat slotbeeld: van boven de toren de dragers die Sint-Hermes binnen gaan. Pure filmkunst.
Ave Maria mei leekies
En dan is er Wittentak. Eerst denk ik, Paul wat voor tsjevenboel serveert ge mij nu? Maar dan is er dat mirakel. Dan ga ik graag helemaal mee in het verhaal van groene takjes, witte blaadjes, die pestepidemie, Ernestine De Ligne en David Cambier, de keerskesprocessie, mademoiselle Bouchez, Daniel Vandenhoucke met bodyguardattitude, deken Michel T’Joen, de profeet Jesaja, en Ave Maria. Let op de handen van Pascal Devreese. Hij weet er geen blijf mee van ontroering.
Groter kan de breuk niet bedacht worden tussen alles van ginderboven en hier beneden als we hierna de bereidingswijze van Leekies van Speekie geserveerd krijgen. Schitterend trouwens, dat walsje van Paul op de leekieman die zijn kwak glucose over de haak walst.
Goed dat Melanie er was
En als toemaatje brengt Paul ons tenslotte dat aangrijpend levensverhaal van Stefaan Modest Glorieux die van al dat gebouwen bouwen voor de arme mensen van Ronse met zijn gat vol schulden geraakt. Juffrouw Antonia Depoorter kan hem dan ook niet langerhelpen: monseigneur elcque verbant hem naar Smetlede of all places. Goed dat zijn fidele helpster Melanie Perdaens er dan nog was.
‘Dag meneer Glorieux u bent een man geweest om nooit te vergeten’, besluit Paul Vancoppenolle zijn hommage aan onze eigen priester Daens van Ronse.
Ik zou bij god niet weten wat ik daar nog kan aan toevoegen. Tenzij dit: ‘Dag meneer Vancoppenolle. U bezorgt ons met uw Cinema Matinee films om nooit te vergeten.’
Allen daarheen. Het wordt een schonen Fiertel dit jaar. Zijt dat zeker.
<< Home