DE BENIEUWDE RONSENAAR
AMSTERDAMSE VORSERS ONTDEKKEN
DE RONSESE RARITUDE
VLIEGENDE HOLLANDERS IN RONSE:
‘RONSE IS GENT BRUSSEL EN CHARLEROI TEGELIJK’
Een ploeg onderzoekers van de Amsterdamse Universiteit onder leiding van sociaal geograaf Frans Thissen streek de afgelopen weken neer in de Vlaamse Ardennen. Studenten interviewden hier 200 inwoners over ‘maatschappelijke ongelijkheid en sociale samenwerking’.In ‘Reporter’, de goed gestoffeerde weekenbijlage van De Morgen, peilt journalist Filip Rogiers op zijn beurt naar de bevindingen van de researchers. Hun kijk op Ronse en de Ronsenaars willen we lezers van De Benieuwde Ronsenaar hier niet onthouden…
‘Ronse is Vlaanderens meest achteruitgeschoven stad. Het ligt in een plooi op de grens van drie provincies, Oost en West- Vlaanderen en Henegouwen, en twee landen, België en Frankrijk. Een ‘moeilijk geval’ voor de Belgische wetgever die in 1963 de taalgrens wilde vastleggen. Ronse is de grootste faciliteitengemeente van België. Om de verfransing geen vrij spel te geven, werd de stad in de jaren zeventig buiten de fusie gehouden: anders zouden die deelgemeenten ook verfransen en aan één olievlek, Brussel, had Vlaanderen we genoeg. Daardoor bleef Ronse een eiland.’
Terminus van Vlaanderen
Structureel gehandicapt door zijn ligging, niet interessant voor bedrijven die just in time willen leveren. De stad wordt niet voor niets wel eens de terminus van Vlaanderen genoemd. Wat bleef, was de oude industrie, vooral textiel. Maar ook die
motor sputtert nu. Demografisch is Ronse en omstreken een tweestromenland. De autochtone bevolking vergrijst, de inwijking is duaal: jonge tweeverdieners uit het Gentse zoeken en vinden hier een betaalbaar plekje in de groene rand, allochtonen en leefloners worden uit het Brusselse of Henegouwen vaak doorgestuurd naar deze stad, waar ze zich dankzij de faciliteiten in het Frans uit de slag kunnen trekken.’
‘Ronse is alles: een beetje Gent, Brussel en Charleroi tegelijkertijd. Op alle kansarmoede-indicatoren scoort Ronse slecht: veel kinderen geboren in kansarme gezinnen, werkloosheid, leefloners, allochtonen, slechte woningen... Maar net zo goed scoort het ommeland, de Vlaamse Ardennen, uitstekend op alle feelgoodcriteria van dagjesmensen, wielertoeristen, groenfanaten en huisje-tuintje- Vlamingen.‘
'De plekken waar je de grootste marginaliteit vindt onder de oorspronkelijke bewoners”, weet Thissen, 'zijn tegelijkertijd de plekken die de inwijkeling zo aantrekken: buitengebied, groen, ideaal voor de realisatie van de wensdroom van de bemiddelde, jonge gezinnen. Het is een situatie waar arm en rijk naast elkaar leven zonder ook maar iets met elkaar te maken te hebben. Je ziet omgebouwde hoeves, soms moderne architectonische ontwerpen midden in dat op en top Vlaamse landschap, en om de hoek zit de verdoken armoede.'
'Het Muziekbos is traditioneel een goudrandje. Of kijk hier door het raam, dat straatje ginder op de heuvel', wijst Thissen naar buiten. 'Dat landschap wordt opgegeten door villa’s. Althans dat lijkt toch zo voor iemand met een Hollandse bril op. Wij Nederlanders zijn een beetje ordenaars. Bij ons is alles nogal uniform. We vinden de kwaliteit van het publieke domein heel belangrijk. Wat ik en mijn studenten hier merken, is dat Vlamingen meer oog hebben voor hun privédomein.'
Sappige Belgitude
Ook de taalkundige potpourri van deze streek is soms verwarrend voor onze noorderburen.
'Het leek ons logisch om de Franstalige inwoners vooraf een brief in het Frans te schrijven', zegt Thissen.' Zo hebben we het ook tussen Schelde en Leie gedaan, waar je kleinere faciliteitengemeenten hebt zoals Spiere-Helkijn. Daar maakte de gemeente er geen punt van. Maar ja, daar is de schaal dan ook zo klein dat de gemeente perfect weet wie welke taal op welk adres spreekt. In Ronse ligt dat anders. Hier sturen ze alle papieren consequent in het Nederlands. Onderaan staat er dan: version française disponible.' Ronse is daar natuurlijk wettelijk toe verplicht. De circulaire-Peeters, nietwaar?'
Frans Thissen kent het wel, maar toch blijft het vreemd voor een buitenstaander. 'Het is toch een beetje ingegeven door het idee dat het hier Vlaanderen is en, nou ja, niet datmulticulturele?” Het kan nog ingewikkelder. In Ronse/Renaix is, zoals overal elders op de Belgische taalgrens, de belgitude veel grilliger maar ook sappiger dan de ‘etnisch zuivere’ tweedeling Frans/Nederlands laat vermoeden.'
'Beeld u de lichte verwarring in die zich meester maakt van een Nederlandse student die geconfronteerd wordt met volgend tafereel: een Franstalige Ronsenaar begrijpt het ‘Hollands’ van de ondervrager niet, luistert met open mond naar de ondervrager, die het dan maar met school-Frans probeert, en vraagt vervolgens in het platste Vlaamse dialect aan zijn of haar buur om een vertaling in datzelfde dialect.'
Joa meins, ien Roonse ees dat iet…
Daaden vinde nieverst niet.
(Foto Kleine Markt: 'Lamp')
<< Home