01 juni 2007

VADER DAG


172. Jij de trommel, ik je drommel. Jij het fluitje, ik je cent. Jij de kervorst, ik je koorknaap. Jij Hermes, ik je duivel. Jij de reliek, ik je drager. Jij de bel, ik je klepper. Jij de stem, ik je megafoon. Jij de tamboer-majoor, ik je stok. Jij de ruiter, ik je paard. Jij de bedevaarder, ik je geus. Jij de genezer, ik je waanzinnige. Jij de bevrijder, ik je geketende. Jij de pateen, ik je Judaskus. Jij de bekeerheilige, ik je zondaar. Jij Heer van Steenbrugge, ik je horige. Jij de vazal, ik je afvallige. Jij de notabele, ik je koetsier. Jij de Gildeman, ik je slippendrager. Jij de burgemeester, ik door het lint. Jij de Sint-Sebastiaanschutter, ik je gaai. Jij de boswuivende helm, ik je schelm.

In je Nagelaten Geschriften vertel je me niks over de Fiertel. Ik moet het stellen met die noten van je broer. ‘Missa In Honorem Sancti Hermetis.’ Wat ben ik met dat gekrabbel? Patrem omnipotentem.

Omnipotentem? Net potent genoeg om me wel in de ommegang van het bestaan te mikken, dan weer weg. Onbewogen beweger van mijn bewogen leven.

Factorem coeli et terrae? Je schenkt me de hele aarde, duikt er dan zelf in weg. Je laat de hele hemel neer op mijn kinderkopje. En ik schrijf je deze flard in de taal waarvan je eigen vader, de textielman, zo hard wou dat het de mijne worden zou:

l'ombrage
de ton absence
sur ta tombe
avec mes larmes
fait scintiller
toute la pluie
du ciel


Je tuinman gunde je er de tijd niet meer voor, zeg je. Hij wachtte al op jou, achter het parkje. Ik wil dat allemaal wel hebben. Maar één keer zwijgend en zwoegend en zwetend die Kraai boven, naast jou. Terwijl de sterkste belleman alles geeft. Terwijl de dragers sleuren, de bedevaarders kreunen, het schrijn als de calypso danst doorheen het brembos. In één ruk samen met jou naar de Zevende Hemel van alle ware bedevaarders. Met zijn allen door. Tot bovenop de Hootond. De Fiertel is bijna rond. Maar jij, als steeds laat jij me hier in de.

173. Voor wie ik stemmen zal? Alles heb ik vele malen van me afgeschreven waar je als rechtse kaloot voor stond. Toch blijven sektarische papenvreters me in jouw vakje duwen. Had me dan de luxe gegund om er echt één keer bij te horen. Maar je vakje bleef leeg. Zo leeg was het, als de kop van een papenvreter die mensen in vakjes duwt op basis van hun afkomst.

‘Vader Dag. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.