01 november 2006

VADER DAG

96. Achter de diepgroene bronzen Christus op je graf kleurt de oktoberzon rood als een stoplicht dat me tegenhoudt op mijn zoektocht naar jou. Maar geen klimaatgekke zon zal me beletten. Je marmeren vesting zal ik breken met woorden van liefde. Je afwezige stilte zal ik overwinnen met tekens van tederheid. Je koele kilte zal ik doorprikken met symbolen van geborgenheid. Geduldig zal ik me met mijn schamele geschriften een weg beitelen tot bij jou in dat sublieme Ene van Plotinus.

97. Er dan eindelijk mee stoppen mijn contingente existentie povere betekenis te geven door jouw essentie hier in woorden tot leven te brengen. Ermee stopppen existentiële spelletjes te spelen met mezelf, doorheen jouw noodzakelijk bestaan.

Wat zit erachter? Weet jij het nu, lieve dode papa? Of weet je helemaal niks? Omdat je gewoon verschwunden bent. Tot stof en as vergaan. En die ziel dan? Niks meer dan één eeuwenlange voetnoot bij hersenspinsels van Plato.

Maak je maar geen zorgen, je leeft. In mijn hoofd. In mijn hart. In mijn woorden. Je wordt zelfs levendiger met de dag. Je leeft in je zoon, je kleinzoon, je achterkleinzoon. Je trekt een spoor van leven doorheen generaties die je naam dragen, je broze genen vrezen.

Want als ze niet uitkijken, is ook hen je al te korte bestaan beschoren. De gemiddelde levensverwachting gaat erop vooruit, zegt de nieuwlezeres. De Vlamingen leven langer. Een paar jaar langer kniezen. That’s it. Achtendertig was je. Mag het voor ons, je nazaten iets meer zijn?

98. Waarom is er veeleer iets en niet veeleer niks? Als het toch allemaal maar die fatale bestemming heeft? Wat is de finale noodzaak van dit alles? Een almachtige die toestaat dat zijn eigen zoon aan het kruis gespiest wordt voor de zonden van anderen?

Die zijn wondere schepselen de vrijheid gunt om zes miljoen vrouwen, kinderen, ouderlingen, zieken, mindervaliden, weerbare mannen bijeen te drijven in beestenwagons en dan bij wijze van stortbad te vergassen onder de Zyklon B -kraan.

Voor dat soort vrije wil van god geschonken pas ik. Voor de onvrijheid van een god die ons als blinde marionetten naar zijn orgelpijpen laat dansen al evenzeer. En toch. Het is allemaal zogezegd een kwestie van liefde, niet van verstand. Het is kijken met je hart. Het is voelen. Daar teken ik voor. Voluit. Quand on n'a que l'amour à s'offrir en partage.

99. Ain’t no cure for love. Ik wil Leonard Cohen graag geloven. Ik wil met Blaise Pascal wedden dat God bestaat en jij in zijn hemel zit. Maar waarom dan eerst die lange weg? Waarom niet gewoon: veeleer niks? Waarom niet meteen gewoon die hemel in? Zonder al die hindernissen, gruwel, complicaties.

Nee god dobbelt niet, beste elementaire Einstein. Hij speelt wel spelletjes. Il fait durer notre chagrin. En se gardant son plaisir. Voor zijn eigen groot genoegen? Playing games all the time?

Je achterkleinzoon struikelt zichzelf zijn eerste bloedneus over een van zijn Formule 1-wagentjes. Met bloed, zweet en tranen zal hij groeien. Dit is Het Plan. Gods ondoorgrondelijke wegen. Waarom niet meteen gewoon dat groene paradijsje van hem vol zorgeloze Teletubbies? Waarom zapt jouw God ons eerst naar dit ontspoorde National Geographic, dan weer naar af?

100. Ken je Victor? Je knokerige buurman nochtans. Blijkens zijn grafzerk was hij Grenadier in ‘14-18. De wand van zijn steen blijkt nog maar eens omgekanteld. Het doet me denken aan dat morbide grapje van grootvader, toen ik je aan zijn hand kwam opzoeken hier.

‘Victor is weer verse snuif gaan snuiven. Want daar beneden...’

Het kerkhof aan de Engelsenlaan vertoont nu steeds meer hiaten in de grafrijen. Struggle for life, middenin de death rows.

Mijn honderdste briefje naar jou. Geniet van de bloemen. Volgende keer weer kleine heide. Hou die Victor toch maar een beetje in de gaten. Stel hij heeft Alzheimer, loopt verloren, vindt zijn stek niet meer, komt per abuis bij jou liggen. Wat moet je met zo’n grenadier?

Grapje, papa. Je t’aime. Lang zal je leven. Ik zie je nog wel.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.