16 oktober 2006

VADER DAG

86. ‘Nos fenêtres donnaient
sur des fenêtres semblables.
Et la pluie mouillait mon cartable.
Et mon père en rentrant
avait les yeux si bleus,
que je croyais voir le ciel bleu.
J'apprenais mes leçons,
la joue contre son bras.
Je crois qu'il était fier de moi.
Il était généreux comme ceux du pays.
Et je lui dois ce que je suis.’

De kleine Pierre Bachelet mogen zijn. Een dag. Mijn kaakje tegen je arm. De kleur van je ogen zien. Eén keer maar. En je fiere blik, omdat ik mijn lesje ken.

Omtrent de vierde eeuw voor Christus wordt ons land bezet door stammen van Germaanse of Gallische oorsprong. Het is niet zeker geweten. Eén van deze stammen die in de moerassen woonden, noemde men de Morinen. Een andere de Menapiërs. Childeric, de zoon van Meroveus, werd in de vijfde eeuw koning der Franken. In Doornik werd hij op zijn schild gezet. Dit was de Frankische wijze om tot koning te worden uitgeroepen. Zijn zoon Clovis veroverde heel Gallië. Een soldaat brak in Soissons een vaas die Clovis had opgeëist, als zijn aandeel in de buit. Clovis sloeg de soldaat de kop in.

87. Mijn lessen zegde ik op bij mama. Jij was eventjes belet vanwege dood. Met oeverloos geduld luisterde ze hoe ik ze in ijltempo afdreunde die lessen. Ik stelde tegelijk de vragen voor mezelf en bezorgde haar de antwoorden. Want ze moest opschieten. Ze had nog van alles te doen. Ken ik het een beetje, mama?

Misschien had jij me details kunnen geven omtrent Ambiorix en Buduognat. Hoe paaldorpen werden gebouwd. Hoe die spelonken aan de bijrivieren van de Maas van binnen eruit zagen. Of die druïden nu eigenlijk rechters waren of priesters of geleerden of tovenaars of alles tegelijk. Wat ze met die marentak deden. Waarom de hofmeier Karel Marel uit het land van Herstal zo machtig werd, nadat hij de Arabieren had tegengehouden. Het godsoordeel. De Vikings. Van de woede der Noormannen verlos ons Heer. Van de afwezigheid van mijn papa, verlos me Heer.

88. Ik had je na de dagtaak graag mijn collectie Dinky Toys getoond. De Vauxhall Cresta Saloon. Plymouth Fury. Buick Riviera. Chevrolet Impala. Cadillac Eldorado. Ford Cortina. Triumph 2000. Hillman.

Je achterkleinzoontje is gek op wagens. Van wie heeft hij dat? Van wie heeft hij die gitzwarte ogen. Je kleinzoon leert hem van alles. Toont hem alles. Luistert, fluistert, koestert, kust. Ik loop er bij. Ik zie hen bezig. Ik denk aan jou.

89. Nee, dan toch maar geen loft. Ze hebben van je kantoor in de fabriek een nieuwe Kerk gemaakt. ‘Het Huis des Heren.’ Godbetert.

Moet ik daar nu weer een teken van jou in zien? Heeft God andermaal ingegrepen? Mag ik bij deze God verzoeken niet langer in te grijpen tussen ons. Zich niet meer te moeien. Heeft die mens echt niks beters te doen. Als god van hemel en aarde. Het is zo wel al welletjes geweest zeker?

90. Babies die niet gedoopt zijn, gaan naar het voorgeborchte der hel. Ik lees het hier vandaag in de krant. Het is nog niet echt de hel. Het is ook de hemel niet. Ze zijn zich erover aan het beraden in Rome.

Het kan goed zijn dat ze dat voorgeborchte gewoon weer afschaffen. Klare taal. De hel of de hemel. Ongedoopte babies zouden dan toch naar de hemel kunnen. Met een soort universeel Baby-VIP-pasje. Gedoopt of niet, het maakt dan niet meer uit.

Nu en dan kijk ik naar die ouwe familiefilm waarop je me naar huis voert in je zwarte traction na mijn doop in de Sint-Hermeskerk. Even lach je naar de camera. Zelf ben ik net ontsnapt aan het voorgeborchte. Ik zie er gelukkig uit. Zo dicht in je buurt. Voor die ene keer. Ik weet nog niet dat ik straks in het voorgeborchte van de hel tuimel. In mijn leven zonder jou.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.