03 november 2006

BLOG NOTES

Parijs. In de flat van Simone de Beauvoir brainstormt de redactie van ‘Les Temps Modernes’ het nieuwste nummer ineen. Er zijn hardnekkige geruchten dat Sartre straks de Nobelprijsliteratuur krijgt.

Sartre: ‘Het is een smak geld. Ik ben blut en ik wil mijn beminde Wanda een appartement schenken.’

De Beauvoir: ‘Plus dat we vers geld vandoen hebben voor een campagne tegen het verbod op de pil.’

Sartre: ‘Vergeet ook het Venezolaanse verzet niet’.

Een student: ‘Zo’n Nobelprijs, dat is iets wat je moet weigeren.’

Sartre: ‘Zeer juist. Ik wil geen mummie worden.’

Een redacteur: ‘Je gaat al die miljoenen toch niet in handen laten van die bourgeois van Stockholm?’’

De Beauvoir: ‘Hij kan dat niet aanvaarden.’

Sartre: ‘Stop met deze Opperste Sovjet. Het gaat hier bij mijn weten om mij. Ik ben groot genoeg om daarover zelf te beslissen.’

De Beauvoir glimlacht opgelucht. Ze kent het antwoord van Sartre al.

Sartre: ‘Ik ga hem weigeren. Een schrijver laat zich niet inpakken en verworden tot instelling. Ik ga niet de gevangene worden van het gezag dat deze prijs me zal verlenen. Voor mij komt dat neer op een eerste klas begrafenis.’

Dan, apart tegen De Beauvoir: ‘Bon, tijd om te gaan schrijven.’

Vrij vertaald naar ‘Sartre, roman’. Michel-Antoine Burnier & Michel Contat. Grasset.

*
Reetveerdegem. Tijdens zeldzame telefoongesprekken had ze het over de vergaarde rijkdommen, de heraanleg van haar dakterras, de genoegdoeningen van een sauna, het bruisen van de stad. De prentbriefkaarten waarmee zij ‘s zomers haar banden met het thuisfront onderhield brachten haar fantasieloze zonnige groeten over uit verre bestemmingen die we vertikten op te zoeken in de atlas. En tijdens haar nog zeldzamere bezoeken smeekten we haar man of hij zijn peperdure wagen alstublieft niet voor onze deur zou parkeren. Wij waren arm, altijd geweest, maar droegen onze armoe met trots. Dat er iemand zijn luxueuze auto voor onze deur plaatste ervoeren wij als een vernedering, en we schaamden ons bij de gedachte dat iemand van het dorp zou hebben gezien dat een Verhulst het financieel behoorlijk stelde.’

Dimitri Verhulst schrijft als een gevallen engel , vanuit de buik en lager. Hoe schoon authenticiteit toch kan zijn. Vergeet de verse vertaling van Jack Kerouac. Opzij die bundel van Charles Bukowski. Weg met de thrillende geldmachines van de Beurs der Boekenmarchands. Lees deze Dimitri Verhulst. Geniet van pure literatuur.

Dimitri Verhulst. ‘De helaasheid der dingen’. ‘Mevrouw Verona daalt de heuvel af’. Uitgeverij Contact.

*

Gent. Thrillers, nee. Alhoewel. Kan je ‘De naam van de Roos’ van Umberto Eco en ‘Het Parfum’ van Patrick Süskind alleen maar griezelverhalen noemen? Meesterwerken zijn het, vermomd als thrillers of omgekeerd.

Het Parfum mag dan al wat minder doordringend nawerken dan De Roos, wat een sfeer. Het neemt je mee naar het Parijs van de wufte weelde en de diepste armoe. Van daar naar het lavendelparadijsje voor de happy few van Grasse. Het is echt, walgelijk, gruwelijk, het is sterk. En soms is het erover.

Oh ja, en dan is er Dustin Hoffman. Iets bij hem werkt niet meer echt. Misschien is het die te grote voorspelbaarheid. Zoals je van Jack Nicholson vooraf al raden kan wanneer hij die gekke ogen van hem weer gaat laten rollen. En van Robert De Niro hoe hij zo meteen zijn hele efemere bestaan in één grijns grijpt.

Je hebt parfums die lichtjes bedwelmen en andere die hevige koppijn geven. Veel heeft te maken met de aard van het beestje. Maar voor young horses maken de love seats van Kinepolis – zo te horen - veel goed.

‘The Perfume. Story of a murderer.’ Tom Tykwer.