05 februari 2006

EGOSTRIP (60)

Het werk van Frank Derie (° Gent, 1946) obsedeert me en voert me naar de rand van het rationele. Met zijn vermaledijde penseel boort Derie tot in mijn diepste ik. Genadeloos streelt hij er het onzegbare. Straks twintig jaar al wil ik het ultieme werk dat-niet-bestaat van hem in huis. Het object van dat verlangen zit echter in mijn hoofd, beroert mijn hart. Vele malen heb ik ervan gedroomd. Vele malen heb ik het gezien. Ik ken er de kleuren van. De warmte. De charme. De dimensie. Ik ken tot de plek toe waar de Frank Derie van mijn verbeelding hoort te vertoeven. Alleen, het hangt er niet.

Naar elke tentoonstelling van Frank trek ik met de vrees dat hij ‘het’ ondertussen misschien is kwijtgeraakt. De drive. De kunst. De emotie. Schaamteloos beschaam ik aldus het vertrouwen in de groei en bloei van de bijzondere artiest genaamd Frank Derie. Ik maak mezelf wijs dat ik me al die tijd misschien vooral heb laten charmeren door de zo warme, hartelijke en sterke persoon achter het werk. Dat ik in het geval van Frank Derie gewoon wat te dicht in de buurt van de kunstenaar zelf ben verzeild geraakt om voortaan nog puur zuiver objectief van zijn werk te kunnen houden, omwille van het werk zelf. Dat we misschien te close zijn geworden. Hij de schilder, ik de schrijvelaar.

Vergeet het, integendeel. De obsessie bloeit. Telkens weer opnieuw wordt ze nog wat meer opgezweept door weer nieuw werk. Alsof hij mijn verwondering, mijn bewondering wil bestraffen met een steeds hernieuwde Tantaluskwelling. Frank Derie schildert nu eenmaal de wereld die in mijn schrijfdrift perfect samenvalt met al het goede, het ware en het schone wat ik van het bestaan verwacht. Derie schildert wat ik noch zeggen wil, noch schrijven kan. Derie schildert een wereld die alleen bestaat voor mensen die praten in kleuren en kijken met het hart. Derie schildert pure passie, tijdloze tederheid, verrukkelijke verwondering.

De jongste jaren begin ik nogal filosofisch aan te kijken tegen de tergende afwezigheid van de Derie mijner dromen in huis. Een beetje zoals voor rondreizend zigeunervolk uiteindelijk het reizen zelf meer telt dan de bestemming. Misschien is dàt wel mijn droom op zijn mooist. Altijd blijven verlangen naar nieuw werk van Derie. Om te zien in hoeverre de droom telkens weer hernieuwd wordt. Dit hele verhaal van mijn droom duwt me met de neus op de vraag waarom ? Waarom wil ik precies dat ultieme werk van Derie? Wat is dat toch, wat me zo boeit ? Wat is het dat me aantrekt, charmeert ? Ik heb het me afgevraagd. Zoals ik me heb afgevraagd waarom Derie werk schildert dat de tijd trotseren zal.


Het antwoord vind ik bij dode schilders die ik bijna jaarlijks ga bewonderen in een klein zuiders kerkje aan de havenkant, omgebouwd tot ‘Musée de l’ Annonciade.’ Daar, in de zon aan de zee weet ik wie de ware companen zijn van Frank Derie. Maurice De Vlaminck. Bekijk zijn ‘Circus’ (Galerie Beyeler, Basel), zijn ‘Huizen en bomen’ (Metropolitan, New York), zijn ‘Bougival’ (Musée d’Orsay, Parijs). Henri Matisse. Vergelijk werk van Frank met zijn ‘Open venster in Collioure’ (John Hay Whitney Collection, New York). Kees van Dongen. Zie zijn ‘Zigeunerin’ (Musée de l’Annonciade, St.Tropez).

Daar hoort werk te hangen van de gelukkig nog levende grote Vlaamse fauvist genaamd Frank Derie. Dat werk ga ik er dan stiekem wegpikken. En ik hang het lekker mooi op, aan de lichtkant in mijn huisje. En met dat werk, dat alleen in zijn en mijn verbeelding bestaat, begin ik dan elke nieuwe schrijfdag die me nog rest. Ben ik eindelijk van mijn obsessie in kleuren af.


Ingekort, uit het pas verschenen kunstboek: ‘Frank Derie’. Copyright Phoenix Projects-Beukenhof & Stef Vancaeneghem. Het boek bevat 144 pagina’s gebonden in vollinnen band met 120 kleurenillustraties van de kunstenaar is bestelbaar via info@beukenhof.com (055. 38 83 87).
Nieuw werk van Frank Derie is nu te zien in Galleries Beukenhof.