02 februari 2006

DE SCHRIJFHEREN (6.1)

Roman

Thomas Tonijn was een ervaren skipper, daaraan kon het niet liggen. Van jongsaf had zijn vader, gehaaid oplapper van bedrijven met tienduizenden ontslagen werknemers als referentie in leidinggevende kringen, hem op een Vaurien de zeilbeginselen aangeleerd. Van hem had hij de rozerode romantiek rond zeetochten.

‘La mer, ach de zee...’
‘Door niemand zo mooi beschreven als door Pierre Loti.’
‘Wie Loti niet heeft gelezen, kan beschikken.’

De meesten onder ons dus niet. Op een enkele zonderling na, vanwege verplichte schoollectuur. Tonijn dweepte ook met zeemansverhalen van Jan de Hartog.

‘De Zola van de Zuiderzee!’
‘Hollands Glorie!’
‘Kapitein Jan Wandelaar!’
‘Stella! Mary! Thalassa!’

Of dan begon hij over de Moby-Dick.

‘De Witte Walvis!’
‘Witte raaf Herman Melville.’
‘Wie Moby-Dick niet heeft gelezen, kan beschikken.’

Als je erom vroeg, wat je niet geraden was, begon hij hele bladzijden te debiteren uit Hemingway’s ‘Oude man en de zee’. Met er bovenop een scheepsruim vol gelul over de eerbied van de visser voor zijn vis.

‘Dagenlange strijd, dan naar huis met dat karkas aan de haak.’
‘Ten teken van victorie.’
‘Maar ook van respect.’
‘De vis als waardige tegenstander.’

De zelfverheffing van de enkeling. Gesmeten. Geworpen. Verloren. All that shit.

‘En als papa Hemingway in ‘Over de rivier onder de bomen’ zijn held bij dageraad in de lagune vanuit zijn verdoken mandeke op eenden laat schieten, midden het riet van Torcelli, ver van de vaporetto’s, dan is dat De Getarte Mens. Getroffen door de granaatscherven van het leven. De Verloren Man, smoor op zijn jonge Italiaanse principessa. De Machteloze Minnaar die alleen nog met zijn jachtgeweer schieten kan. Zien jullie die dubbele bodem? Neen, ze zien die niet. Ze zijn teveel gegrepen door hun eigen verhaaltjes voor de gretige persen. Alleen op zee, horen jullie mij goed? Alleen op zee komt dit alles echt opborrelen.’

Als hij de culturele toer opging, kon je alvast de schade opmeten. Eer je het doorhad, liep je naar de bib om de IJslandvissers van Pierre Loti.

Telkens er op de redactie een nieuwkomer opdaagde, deed Tonijn het hele zeilparcours weer over. Het maakte dan niet meer uit of je je nog door een hoop teksten heen diende te wroeten. We verzochten nieuwkomers met aandrang om zowel het onderwerp zee als de sporttak zeilen te vermijden. Helaas. Tonijn probeerde iedereen er altijd vanaf de eerste dag mee te imponeren. Hoe hij was gekneed tot volleerd zeeman op de meest wilde wateren. Hoe geliefd hij was in de zeilclubs en de nachtclubs van de beau monde aan zee.

‘Moët & Chandon met Marc Aryan in de Barque à Jacq.’
‘Wie Marc Aryan niet kent, kan beschikken.’

Marc Aryan had lange tijd stapel gelopen op zijn zus Kathy, beweerde hij. De Armeense zanger had aan die relatie zijn grootste succes te danken: 'Oh, Kathy Kathy.'

‘Ons Kathy is dan nog getrouwd geraakt met de jongste van varkenskweker Spriet.'

Niemand van ons die het verhaaltje over Marc Aryan en Kathy Tonijn nog natrekken kon. Zoals niemand de vele Mariekes kon tegenspreken, die allemaal beweerden dat zij hèt Marieke van Brel waren geweest.

Zonder liefde
oewarme liefde
oewaait de oewind
de stomme oewind.


(Vervolgt).

Uit : De Schrijfheren. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.