09 november 2005

EGOSTRIP (38)

‘Denk steeds aan de inmiddels dode dokters die zich zorgen maakten over de zieken. Aan de astrologen die de dood van anderen voorspelden. Aan de vele filosofen en hun eindeloze redevoeringen over dood en onsterfelijkheid. Aan de grote helden die duizenden mensen doodden. Aan de tirannen die hun macht over mensenlevens misbruikten, met een schaamteloosheid als waren ze goden. Aan de vele bedolven steden zoals Babylon, Pompeï en vele andere. Voeg hierbij alle mensen die je hebt gekend. Hoe de ene mens de ander begraaft, alleen maar om zelf opgebaard en door een derde begraven te worden. En dit alles in een oogwenk.
De menselijke parade is van voorbijgaande aard. Onbeduidend. Wat gisteren slijm was, is morgen mummie of as. Besteed de weinige tijd die je hebt om je naar de natuur te voegen. Beëindig je reis in tevredenheid. Zoals een olijf die valt als hij rijp is, de natuur looft die hem voortbracht en de boom dankt waaraan hij kon groeien.’

(Marcus Aurelius.’Overpeinzingen’)


Nukerke. Met de Mandolienen zingen we in een tent op de Nukerke Feesten. De tent zit vol. Het is hoogzomer. Bakkend warm. Volop ambiance maar we moeten plots even stiller. In de kerk achter ons wordt een kindje gedoopt. Ik denk aan dit gedicht van Claus.


Te Nukerke

‘s Zondags, na de vespers, wil hij thuis geen krentenbrood,
de idoot. Hij stapt in het veld en in de huizen
en zwijgt in alle talen.

Zelfs al zit je in een boom
dan ben je toch geen vogel.

Ook in mijn keuken staat hij daar
zonder een gebaar. Zijn tanden malen.
Ik zwaai met mijn hand, hij ziet een zeis.

Als er geen koeien waren
dan was de bandhond een groot beest.

Dan rukt hij de almanak met playgirts
van de wand en rent in het aardappelland.

Beetje bij beetje at de vlo
het oor van de hond.

Hij vertrouwt de waarde van woorden niet
(zoals ik, maar uit een andere nood).

Met zijn playgirl klimt hij blaffend
tussen de takken :

In nemen ende in gheven
Moeten die sinne
Die dolen in minne
Altoes hier leven.

Hugo Claus. Van horen zeggen. ‘Te Nukerke’.