26 oktober 2020

 AVONDUREN.

Ronse, een handleiding.
6. Renaix Bilingue. Ronse Vlaams.
Op de schoolkoer gaat het rond als de blauwzwarte rubberbal aan de voet van André Vanderlinden, de begenadigde sjotter van onze collegeploeg. Loeiers van Vanderlinden gaan zo hard dat niemand het in zijn hoofd haalt vliegende keeper te staan. Wie het toch waagt, hoort alle schoolbellen nazinderen van herfst tot kerst.
Het nieuws van de dag is dat de Franstalige klassen zullen worden afgeschaft. Mijn maats van op de springplank in het nieuwe schoolzwembad, mijn copains van altijd dienen voortaan als paria’s hun eigen humaniora jaar na jaar zelf te liquideren. De laatste doet de deur dicht. Eens hun retorica en maturiteitsproef erop zitten, valt het doek over onze gemoedelijk gedeelde wereld, worden onze gemengde rangen onder het afdak naar de grote studie uitgedund, volgt er niks dan kilte op de grote koer. Ze zijn hier niet meer welkom. Hun Saint-Antoine de Padoue heet voortaan de Heilige Antonius van Padua.
Het uitdunnen der schoolrangen loopt parallel met de insluiting van de stad. In de Wetstraat wordt een halfslachtig wurgstatuut bedisseld waarin niemand zich vinden kan. ‘Faciliteiten’ wordt het toverwoord dat een halve eeuw de ‘identiteit’ van de Ronsenaars opzadelen zal met het etiket ‘Solden’. In het Koninkrijk België hangt Ronse voortaan aan het rekje bij de afdankertjes.
‘Alles moet weg!’ Alles wat er voor Ronse écht toe doet om hier in peis en vree samen met onze Waalse broeders en Franstalige Ronsenaars te kunnen groeien en bloeien. Om te beginnen onze vanzelfsprekende aangeboren taalhoffelijkheid en historische gastvrijheid als Ronsenaars.
Niemand content. Behalve onze buurgemeenten die de Ronsenaars bij hun onderliggende delen hebben en Ronse ontmantelen, plunderen, ontdoen van al onze diensten. Vredegerecht. Postsorteercentrum. Zeg het, ze plunderen het.
Ronse wordt aldus helemaal in zijn blote gezet. Bloter dan de blote pompier die zijn weke delen nog toedekken kan met de driekleur.
Als zelfverklaarde bilinguisten scharen de Franstalige Ronsenaars zich verontwaardigd achter hun banderole met Renaix-Bilingue erop, trekken met hun kinderen voorop de straten van Ronse door.
Taalactiecomité, Voorpost en Vlaams Blok knokken hen van antwoord. Friese paarden trappelen zich al warm voor de volgende veldslag in de zijstraten van de geplande ‘wandelroutes’.
Alles blijft wat het was. Verplichte (politiek makkelijk manipuleerbare) taalexamens voor al wie ten stadhuize aan de slag wil. Hoogst discriminatoir vaart ondertussen de grote fusieboot langs de Schelde aan Ronse voorgoed voorbij. Elke plan tot ringverbinding wordt ons ontzegd.
Gaandeweg stikt de binnenstad daardoor onder zwaar vervoer dat dag aan dag de Kruissens neerdondert dwars door de stad. Voorbij de laatste ‘Ecole maternelle et primaire Decroly'. Zo genoemd naar de Ronsese arts, pedagoog en psycholoog die de groei en bloei van elk kind voor ogen had. Zonder onderscheid van taal, ras, afkomst.
La boucle est bouclée. Op de kronkelweg van unitarisme naar regionalisme, van democratie naar demagogie, heeft het wurgstatuut van Ronse zélf een zorgenkind gemaakt.
Ronse houdt de grondwettelijke camisole, de dwangbuis om. Geschreeuw van slogans helpt alleen lepe opportunistische stemmenlokkers aan een vet parlementair pensioen.