24 september 2018

MIJN TUIN VAN HEDEN

VAN KOELE KIKKERS EN IJSKONIJNEN



Ik heb het helemaal gehad met koele kikkers die ons vanuit hun betonrottorens willen wijsmaken dat al onze gevoelens terug te brengen zijn tot biochemische reacties. Zo te horen wordt verkrachting dan een biochemische kettingreactie met allemaal signalen van de ene neuronencluster naar de ander. Begin bij hen vooral niet over vernedering, woede, wanhoop. Geen van die ijskonijnen heeft bij mijn weten ooit 'subjectieve gevoelens' van liefde en tederheid in de microscoop weten te traceren.

Als schouwtoneel met elk zijn rol
en elk zijn deel kent het leven
geen algemene repetitie.
Uitkijken dus voor regisseurs en souffleurs
die je een opgelegde plot willen doen spelen:
in het voorgeschreven verhaal van een ander.


Kunst doet je pas echt voelen wat een ander ziet, vond Marcel Proust. Pure schoonheid. Glaskunstenaar Jan Leenknegt schetste in zijn schoolschrift als klasmaatje het koren zoals hij het zag in zijn hele beleving: machtig mooi golvend in de wind op de flanken van Kwaremont. Uit de kunst. Wij de stadsmussen tekenden onze korenhalmen als allemaal saaie stokstijve stekjes uit een doosje Union Match. Soldaatjes zonder vuur versus puur natuur.

‘Parrhesia’ wordt ook al eens breed omschreven als openhartige kritiek, bij uitbreiding als vrijheid van meningsuiting. Voor Philodemus is dat een van de belangrijkste kenmerken van ware vriendschap. Philodemus: Het is de taak van een ware vriend openhartig kritiek te leveren.

Er is moed voor nodig
om openhartig
te zijn met elkaar.

(Michel Foucault).

Niks zo groots als iemand te kennen tegen wie je kwijt kan wat er in je hart zit. Het moet dan wel in twee richtingen werken. Voor Aristoteles houdt ware vriendschap in dat je je kwetsbaar opstellen kan en in de binnentuin van je hart kan laten kijken zonder dat je daar achteraf wordt op aangerekend. Een schaars en zeldzaam goed.

In zijn programma ‘Mijn 5000 vrienden’ benaderde de Nederlandse BNN-presentator Tim Hofman zijn Facebook-contacten alsof die allemaal echte ‘vrienden’ waren. Hij kwam zomaar langs op hun verjaardag, bood hen troost alsof hij hen dagelijks bezocht, vroeg hen om hulp toen hij een lekke band kreeg langs de kant van de weg. Verbazing alom was zijn deel.

Voor Aristoteles is ware vriendschap dan ook zo zeldzaam dat je ze eigenlijk maar met één iemand beleven kan als ‘monophilia’. In deze hoogconjunctuur voor veelvrienderij zou Aristoteles ongetwijfeld pleiten voor massale ‘ontvriending’, schrijft Lammert Kamphuis in zijn ‘Filosofie voor een weergaloos leven’. Aristoteles maakt ook een onderscheid tussen drie typen vrienden. De eerste zijn gericht op wederzijds nut. Bijvoorbeeld tussen studiegenoten of collega’s. Vriendschap die verwatert wanneer het nut verdwijnt of de wegen uiteen gaan. Dan zijn er de vriendschappen gericht op het aangename. Mensen met wie je sport of naar het concerten gaat. Ze bloeden dood op het moment dat de gedeelde activiteiten ophouden. De hoogste vriendschap is gericht op het goede: wederzijds genieten van elkaars persoonlijkheid en karakter ook al botst het nu en dan.

Zoals je samen lol hebt op de autoscooter van de kermis. Eerst een paar rondjes knal tegen mekaar in. Dan als afsluiter oliebollen met bloemsuiker uit hetzelfde puntzakje.

‘Mijn Tuin van Heden’.
Dagboeknotities.