MIJN TUIN VAN HEDEN
SCHILD & VERONTWAARDIGING.
Woede is wat onze wereld nu alom lijkt te drijven. Woede om wat de ander is en doet. Dag na dag worden we wereldwijd via de smartphone opgefokt om over iets boos te zijn, verontwaardigd, wrokkig, rancuneus.
Dag en nacht worden we meegesleurd in een danse macabre. Journaal na journaal worden we geconfronteerd met gruwel en beelden die onze boosheid aanwakkeren.
Een wereldwijde evolutie, ziet de Indiase auteur Pankaj Mishra (‘Tijd van woede’) daarin. In zijn razend interessante ‘Filosofie voor een weergaloos leven’ gaat Lammert Kamphuis te rade bij zowel eeuwenoude als hedendaagse denkers om achter die woede alom de weg naar onszelf terug te vinden.
Voor Peter Sloterdijk is woede een paraplu die een waaier van emoties dekt. Woede. Wraakzucht. Trots. Gedrevenheid. Kordaatheid. Eigenwaarde. Voor Sloterdijk komt het er vooral op aan om de positieve kanten van onze woede te benutten, de negatieve te neutraliseren. Sloterdijk mist in het westen de trotse vorm van woede. Een woede die boos wordt over het onrecht dat de mens en de hele natuur worden aangedaan.
Voor Aristoteles is het de kunst van je woede een soldaat te maken, in plaats van een generaal in je leger. Plutarchus heeft daar een heleboel tips voor: om je woede in toom te houden. Een van zijn meest markante is deze : zie hoe lelijk mensen zijn als ze boos zijn. Hij schrijft het lang voor schreeuwers als Hitler en Trump.
Plutarchus graaft overigens ook wel wat dieper naar de bron van woede, de oorzaak van boosheid. Meestal komt ze in je op wanneer je je miskend, genegeerd of veracht voelt. Hij raadt je aan om je in alle omstandigheden goed te realiseren dat je noch beter noch slechter bent dan een ander. Als je beseft dat je zelf fouten maakt, ben je milder in je oordeel over anderen. Het helpt ook als je je hoge verwachtingen in de anderen wat tempert.
Aristoteles en Plutarchus maken zich ondanks al hun wijsheden echter niet al teveel illusies: woede kan niet altijd overwonnen worden, hooguit getemperd.
Seneca vindt (in ‘Over woede) dat de woedeparaplu van emoties wèl helemaal dicht kan worden geklapt. Volgens hem is woede géén natuurlijke emotie. Veeleer komt ze voor uit wantrouwen. Vanuit dat wantrouwen ben je dan op je hoede voor iemands attitude.
‘Die groet me niet eens’.
‘Breekt ons gesprek af’.
‘Nodigt me niet eens uit…’
‘Praat vanuit een oude rancune’.
‘Roddelt, kletst, zevert’.
‘Heeft een dubbele agenda’.
‘Zegt nooit waar het op staat’.
‘Huilt mee met de wolven’.
‘Maalt voorgekauwde haatpraat af’.
Seneca vindt het beter mensen te benaderen vanuit vertrouwen en daardoor af en toe teleurgesteld te worden. Liever dan omgekeerd te vertrekken vanuit wantrouwen. Voor Seneca verdienen al die dingen hooguit een lach en een traan.
Mijn mama had Seneca niet gelezen. Zeker weten. Maar als weduwe met vijf kinderen zei ze in tijden van haat en nijd, laster en eerroof altijd: ‘Toujours sourire’.
Toujours sourire. Ik vond het later ook terug in het magistrale ‘Verdriet van België’ van Hugo Claus. ‘Toujours sourire’: recht uit de operette van het leven.
Ook Martha Nussbaum vindt dat (glim)lachen een uitstekende remedie tegen woede. Volgens Nussbaum worden we al als jongetjes opgevoed met de idee dat het stoer en macho is om boos te zijn. Door woede op deze manier tot iets natuurlijks te maken, blijft ze ingebakken aanwezig in onze cultuur. Voor Nussbaum is woede echter een totaal achterhaalde emotie. Woede ontstaat wanneer je vindt dat je onrecht is aangedaan, een emotie waaruit je dan verlangt naar wraak. Die wraakzucht is hierin essentieel.
Voor Nussbaum kan dat op twee manieren : door vergelding of vernedering. Beide opties vindt ze echter belachelijk. Alsof het pijnigen van iemand die een ander onrecht heeft aangedaan de balans in de wereld herstelt. Volgens haar is ook het verlangen naar vernedering immoreel. Als je gelooft dat onrecht al vergolden wordt door ons rechtssysteem, is woede een ronduit achterlijke emotie.
Nussbaum pleit dan ook voor wat ze ‘transitiewoede’ noemt: de hoogstaande woede die je vindt bij Nelson Mandela, Gandhi en Martin Luther King. Om van Simonne Veil nog te zwijgen. Ze worden niet gedreven door vergeldingsdrang, wel door een emotie die aanzet tot een toekomstgerichte samenwerking met diegenen die hen onrecht aandeden. Hun woede wordt aldus positieve verontwaardiging.
‘Mijn Tuin van Heden’.
Dagboeknotities.
Woede is wat onze wereld nu alom lijkt te drijven. Woede om wat de ander is en doet. Dag na dag worden we wereldwijd via de smartphone opgefokt om over iets boos te zijn, verontwaardigd, wrokkig, rancuneus.
Dag en nacht worden we meegesleurd in een danse macabre. Journaal na journaal worden we geconfronteerd met gruwel en beelden die onze boosheid aanwakkeren.
Een wereldwijde evolutie, ziet de Indiase auteur Pankaj Mishra (‘Tijd van woede’) daarin. In zijn razend interessante ‘Filosofie voor een weergaloos leven’ gaat Lammert Kamphuis te rade bij zowel eeuwenoude als hedendaagse denkers om achter die woede alom de weg naar onszelf terug te vinden.
Voor Peter Sloterdijk is woede een paraplu die een waaier van emoties dekt. Woede. Wraakzucht. Trots. Gedrevenheid. Kordaatheid. Eigenwaarde. Voor Sloterdijk komt het er vooral op aan om de positieve kanten van onze woede te benutten, de negatieve te neutraliseren. Sloterdijk mist in het westen de trotse vorm van woede. Een woede die boos wordt over het onrecht dat de mens en de hele natuur worden aangedaan.
Voor Aristoteles is het de kunst van je woede een soldaat te maken, in plaats van een generaal in je leger. Plutarchus heeft daar een heleboel tips voor: om je woede in toom te houden. Een van zijn meest markante is deze : zie hoe lelijk mensen zijn als ze boos zijn. Hij schrijft het lang voor schreeuwers als Hitler en Trump.
Plutarchus graaft overigens ook wel wat dieper naar de bron van woede, de oorzaak van boosheid. Meestal komt ze in je op wanneer je je miskend, genegeerd of veracht voelt. Hij raadt je aan om je in alle omstandigheden goed te realiseren dat je noch beter noch slechter bent dan een ander. Als je beseft dat je zelf fouten maakt, ben je milder in je oordeel over anderen. Het helpt ook als je je hoge verwachtingen in de anderen wat tempert.
Aristoteles en Plutarchus maken zich ondanks al hun wijsheden echter niet al teveel illusies: woede kan niet altijd overwonnen worden, hooguit getemperd.
Seneca vindt (in ‘Over woede) dat de woedeparaplu van emoties wèl helemaal dicht kan worden geklapt. Volgens hem is woede géén natuurlijke emotie. Veeleer komt ze voor uit wantrouwen. Vanuit dat wantrouwen ben je dan op je hoede voor iemands attitude.
‘Die groet me niet eens’.
‘Breekt ons gesprek af’.
‘Nodigt me niet eens uit…’
‘Praat vanuit een oude rancune’.
‘Roddelt, kletst, zevert’.
‘Heeft een dubbele agenda’.
‘Zegt nooit waar het op staat’.
‘Huilt mee met de wolven’.
‘Maalt voorgekauwde haatpraat af’.
Seneca vindt het beter mensen te benaderen vanuit vertrouwen en daardoor af en toe teleurgesteld te worden. Liever dan omgekeerd te vertrekken vanuit wantrouwen. Voor Seneca verdienen al die dingen hooguit een lach en een traan.
Mijn mama had Seneca niet gelezen. Zeker weten. Maar als weduwe met vijf kinderen zei ze in tijden van haat en nijd, laster en eerroof altijd: ‘Toujours sourire’.
Toujours sourire. Ik vond het later ook terug in het magistrale ‘Verdriet van België’ van Hugo Claus. ‘Toujours sourire’: recht uit de operette van het leven.
Ook Martha Nussbaum vindt dat (glim)lachen een uitstekende remedie tegen woede. Volgens Nussbaum worden we al als jongetjes opgevoed met de idee dat het stoer en macho is om boos te zijn. Door woede op deze manier tot iets natuurlijks te maken, blijft ze ingebakken aanwezig in onze cultuur. Voor Nussbaum is woede echter een totaal achterhaalde emotie. Woede ontstaat wanneer je vindt dat je onrecht is aangedaan, een emotie waaruit je dan verlangt naar wraak. Die wraakzucht is hierin essentieel.
Voor Nussbaum kan dat op twee manieren : door vergelding of vernedering. Beide opties vindt ze echter belachelijk. Alsof het pijnigen van iemand die een ander onrecht heeft aangedaan de balans in de wereld herstelt. Volgens haar is ook het verlangen naar vernedering immoreel. Als je gelooft dat onrecht al vergolden wordt door ons rechtssysteem, is woede een ronduit achterlijke emotie.
Nussbaum pleit dan ook voor wat ze ‘transitiewoede’ noemt: de hoogstaande woede die je vindt bij Nelson Mandela, Gandhi en Martin Luther King. Om van Simonne Veil nog te zwijgen. Ze worden niet gedreven door vergeldingsdrang, wel door een emotie die aanzet tot een toekomstgerichte samenwerking met diegenen die hen onrecht aandeden. Hun woede wordt aldus positieve verontwaardiging.
‘Mijn Tuin van Heden’.
Dagboeknotities.
<< Home