DE BINNENTUIN
EXTRA MUROS
Geruchten larderen de tafeldebatten.
Ze komen vers van de straat.
Van het Klein Marktje vooral.
‘Bij Liban’. ‘Bij Dikke Vonne’. ‘De Memlinc’.
Places to be voor wie bij wil blijven.
Wie niet, als een Beowulf , aan de steunpaal in De Memlinc heeft staan luisteren, een Rossbrau nonchalant tussen rechterduim en wijsvinger, die kent het diepste diep van het groenste dal van Vlaanderen niet.
Verse, vaak verontrustende geruchten. Ze zijn vanochtend tot bij de tafel aangevoerd door Gusta met haar melkkan. Door Léon de bieruitzetter met zijn Romy Pils, zijn Dobbelen Bruinen, zijn Almdudler. Door de Roste Germaine met haar getrafikeerde drank. Door René Sanspeur met zijn gigantische grasmaaier. Door Andréa, Esther en alle al dan niet langer inwonenden. Door Georges de smid en zijn Farailde. Door Julienne van Leupegem en haar sterke Ivan van de Straal Bronnen. Door Madame Blauwvoet.
Allemaal mensen die vandaag, nu ik je postuum deze herinneringen bezorg mijn vriend en schrijfbroer, voor altijd in mijn hart zitten omdat ze gebleven zijn wie ze waren. Zelfs in tijden van verwondering met tornado’s die kinderen uit hun klasjes blazen want god ’n spaart niemand. Tenzij de kwezel die hem dankt, om de redding van haar troetel in gods eigen wervelstorm.
Geruchten bereiken onze grote zware tafel. Aangebracht door André met de koffer van de Opel Record vol koffie Zwarte Kat.
Door Albéric bij zijn demi in de Victory. Door Jacqueline bij de schellen salami met look van Beenhouwerij Callant (‘Vers Inlands Vlees’) in de Zonnestraat. Door grootvader bij de verse duivenvoeders uit de Boerenbond naast de Kristen Volksbond.
Door Madame Blauwvoet in de knopenwinkel Margyl voor haar patronen van Modes & Travaux. Door mama bij Coiffure Alice in de Zuidstraat. Alice met haar minuscuul buitenverblijfje bovenop Les Hauts de Saint-Sauveur, het voormalig frietkotje vanop de Plaats waar nu drie plassende palen staan. Met volgens mama een vue op het dal zoals alleen bedevaarders van de jaarlijkse Fiertelommegang die kennen.
Geruchten. Verse geruchten. Ze worden gedrenkt in bloed. Ze worden gekruid met al dan niet verzonnen details. Het geeft een Mixsoup waar je als opgroeiende puber nauwelijks wijzer van wordt. Ze serveren je een roddelratatouille van parate kennis waar je geen meter verder mee komt. Ze schenken je, zij het voor even, de tijd van een vette roddel, een vers gerucht, eindelijk bestaansrecht tussen je broers op de grote schoolkoer of hier in dit huis van verwondering.
‘Aan de Steenweg op Leuze heeft er een…
‘Nog wat spinazie?’
‘…Zijn vrouw en zijn schoonmoeder …’
‘’Met verse zurkel van hier vanachter?’
‘….de kop ingeslagen met zijn grote voorhamer’.
‘Gaat Polle Pens zijn gouvernement vallen, wa peinst ge?’
‘Dan zet die gast een pruik op zijn kop’.
‘Un vrai délice, n’est-ce pas madame Blauwvoet?’
‘En hop met zijn poepvalies de trein op naar Brussel.’
‘Je me lèche les babines.’
‘Zes akers bloed hebben de champetters opgedweild’.
‘ Une dernière petite tranche de saignant, madame Blauwvoet? Non? Vraiment? ’
‘Vliegende goudvissen…’
‘Recht vanop de cafétoog naar de bloedvijver rond de plissérok van zijn schoonmoeder geklopt.’
‘Een lepelke saus voor bij de kroketten?’
‘Niemand? Geef ze me dan ne keer door, als het niet geeft.’
‘Ge neemt hier wel al voor de derde keer.’
‘Mij hebben ze geleerd van altijd in mijn eigen talloor te kijken.’
‘
De Ontvoogding van Vlaanderen! Jazeker!’
‘Het zoude nen hogen tijd worden, toch?’
‘Die pruik heeft hij op de markt gekocht’.
‘Bij Georgette Paraplu.’
(Georgette Paraplu. Titels in Het Volk:
‘Ik stond oog in oog met de beul’.
‘Hij wou een blonde pruik . Maar ik gaf hem een roste’.
‘Zo hebben ze hem nog gemakkelijk kunnen pakken’.
‘Ze stond als een geranium op zijn kop die pruik. Ik zeg het hem nog.’)
1500. Vijftienhonderd gazetten. Heeft Lucien Dhaeyer, chef promotor van Het Volk voor De Beide Vlaanders bijgeleverd die dag: Bij Messiaen in de Zonnestraat. Bij Geenens aan De Kleine Kerk. Bij Van Stals aan de Trompe.
(Uit het intern tussentijds promotierapport van Lucien Dhaeyer aan Wim Van Herreweghe. Chef Promotiediensten Het Volk & en Koersdirecteur van de Omloop Het Volk).
‘Georges De Beck is speciaal van Gent afgekomen, als reporter’.
‘Dan moet het voor zeker serieus geweest zijn’.
‘ Want De Beck, Die ziet ge hier alleen als het wreed erg is.’
‘Karel Dillen….’
‘…Die ziet dat gegeel juist’.
‘Vlaanderen! Autonoom!’
‘Doch dan wel in een Verenigd Europa der Volkeren!’
‘Bloed tot in de sjiekenbak.’
‘Allemaal rooie bollen.’
‘Het spaarvarken van de voetbalpronostiek had hij mee.’
‘In de Spinstersstraat heeft de Hongaar zijn eigen gastouders bewerkt met een bijl gelijk dat van de pompiers.’
‘Doet ge dat nu? Met een bijl van de pompiers?’
‘Dat dient daar toch niet voor?’
‘Aan de Prinskouter slapen ze niet meer gerust’.
‘En de bisschoppen? Wat zeggen die over Leuven?‘
‘Ja, wat zeggen de bisschoppen? Gij die ‘t Pallieterke leest?’
‘Dat het doodzonde zijn zou om deze vanille van bij Seynaeve hier te laten smelten.’
DE BINNENTUIN.
Roman. (U las hoofdstuk 11).
Geruchten larderen de tafeldebatten.
Ze komen vers van de straat.
Van het Klein Marktje vooral.
‘Bij Liban’. ‘Bij Dikke Vonne’. ‘De Memlinc’.
Places to be voor wie bij wil blijven.
Wie niet, als een Beowulf , aan de steunpaal in De Memlinc heeft staan luisteren, een Rossbrau nonchalant tussen rechterduim en wijsvinger, die kent het diepste diep van het groenste dal van Vlaanderen niet.
Verse, vaak verontrustende geruchten. Ze zijn vanochtend tot bij de tafel aangevoerd door Gusta met haar melkkan. Door Léon de bieruitzetter met zijn Romy Pils, zijn Dobbelen Bruinen, zijn Almdudler. Door de Roste Germaine met haar getrafikeerde drank. Door René Sanspeur met zijn gigantische grasmaaier. Door Andréa, Esther en alle al dan niet langer inwonenden. Door Georges de smid en zijn Farailde. Door Julienne van Leupegem en haar sterke Ivan van de Straal Bronnen. Door Madame Blauwvoet.
Allemaal mensen die vandaag, nu ik je postuum deze herinneringen bezorg mijn vriend en schrijfbroer, voor altijd in mijn hart zitten omdat ze gebleven zijn wie ze waren. Zelfs in tijden van verwondering met tornado’s die kinderen uit hun klasjes blazen want god ’n spaart niemand. Tenzij de kwezel die hem dankt, om de redding van haar troetel in gods eigen wervelstorm.
Geruchten bereiken onze grote zware tafel. Aangebracht door André met de koffer van de Opel Record vol koffie Zwarte Kat.
Door Albéric bij zijn demi in de Victory. Door Jacqueline bij de schellen salami met look van Beenhouwerij Callant (‘Vers Inlands Vlees’) in de Zonnestraat. Door grootvader bij de verse duivenvoeders uit de Boerenbond naast de Kristen Volksbond.
Door Madame Blauwvoet in de knopenwinkel Margyl voor haar patronen van Modes & Travaux. Door mama bij Coiffure Alice in de Zuidstraat. Alice met haar minuscuul buitenverblijfje bovenop Les Hauts de Saint-Sauveur, het voormalig frietkotje vanop de Plaats waar nu drie plassende palen staan. Met volgens mama een vue op het dal zoals alleen bedevaarders van de jaarlijkse Fiertelommegang die kennen.
Geruchten. Verse geruchten. Ze worden gedrenkt in bloed. Ze worden gekruid met al dan niet verzonnen details. Het geeft een Mixsoup waar je als opgroeiende puber nauwelijks wijzer van wordt. Ze serveren je een roddelratatouille van parate kennis waar je geen meter verder mee komt. Ze schenken je, zij het voor even, de tijd van een vette roddel, een vers gerucht, eindelijk bestaansrecht tussen je broers op de grote schoolkoer of hier in dit huis van verwondering.
‘Aan de Steenweg op Leuze heeft er een…
‘Nog wat spinazie?’
‘…Zijn vrouw en zijn schoonmoeder …’
‘’Met verse zurkel van hier vanachter?’
‘….de kop ingeslagen met zijn grote voorhamer’.
‘Gaat Polle Pens zijn gouvernement vallen, wa peinst ge?’
‘Dan zet die gast een pruik op zijn kop’.
‘Un vrai délice, n’est-ce pas madame Blauwvoet?’
‘En hop met zijn poepvalies de trein op naar Brussel.’
‘Je me lèche les babines.’
‘Zes akers bloed hebben de champetters opgedweild’.
‘ Une dernière petite tranche de saignant, madame Blauwvoet? Non? Vraiment? ’
‘Vliegende goudvissen…’
‘Recht vanop de cafétoog naar de bloedvijver rond de plissérok van zijn schoonmoeder geklopt.’
‘Een lepelke saus voor bij de kroketten?’
‘Niemand? Geef ze me dan ne keer door, als het niet geeft.’
‘Ge neemt hier wel al voor de derde keer.’
‘Mij hebben ze geleerd van altijd in mijn eigen talloor te kijken.’
‘
De Ontvoogding van Vlaanderen! Jazeker!’
‘Het zoude nen hogen tijd worden, toch?’
‘Die pruik heeft hij op de markt gekocht’.
‘Bij Georgette Paraplu.’
(Georgette Paraplu. Titels in Het Volk:
‘Ik stond oog in oog met de beul’.
‘Hij wou een blonde pruik . Maar ik gaf hem een roste’.
‘Zo hebben ze hem nog gemakkelijk kunnen pakken’.
‘Ze stond als een geranium op zijn kop die pruik. Ik zeg het hem nog.’)
1500. Vijftienhonderd gazetten. Heeft Lucien Dhaeyer, chef promotor van Het Volk voor De Beide Vlaanders bijgeleverd die dag: Bij Messiaen in de Zonnestraat. Bij Geenens aan De Kleine Kerk. Bij Van Stals aan de Trompe.
(Uit het intern tussentijds promotierapport van Lucien Dhaeyer aan Wim Van Herreweghe. Chef Promotiediensten Het Volk & en Koersdirecteur van de Omloop Het Volk).
‘Georges De Beck is speciaal van Gent afgekomen, als reporter’.
‘Dan moet het voor zeker serieus geweest zijn’.
‘ Want De Beck, Die ziet ge hier alleen als het wreed erg is.’
‘Karel Dillen….’
‘…Die ziet dat gegeel juist’.
‘Vlaanderen! Autonoom!’
‘Doch dan wel in een Verenigd Europa der Volkeren!’
‘Bloed tot in de sjiekenbak.’
‘Allemaal rooie bollen.’
‘Het spaarvarken van de voetbalpronostiek had hij mee.’
‘In de Spinstersstraat heeft de Hongaar zijn eigen gastouders bewerkt met een bijl gelijk dat van de pompiers.’
‘Doet ge dat nu? Met een bijl van de pompiers?’
‘Dat dient daar toch niet voor?’
‘Aan de Prinskouter slapen ze niet meer gerust’.
‘En de bisschoppen? Wat zeggen die over Leuven?‘
‘Ja, wat zeggen de bisschoppen? Gij die ‘t Pallieterke leest?’
‘Dat het doodzonde zijn zou om deze vanille van bij Seynaeve hier te laten smelten.’
DE BINNENTUIN.
Roman. (U las hoofdstuk 11).
<< Home