02 mei 2013

DE BINNENTUIN

ONTPLOFFINGEN



De uitgeschoven ladder van de brandweer reikt tot net onder de bouwjaarcijfers van de fabriek. Specialisten van de Civiele Bescherming kleven springstof rond het smalle lijf van de schouw. Voor de allerlaatste keer tourt commandant Jan Debusscher met zijn vinnige gendarmerie-Jeep langs de nadars, maant her en der minzaam kijklustigen aan toch meer afstand te houden. Op zijn laatste schouwing stopt hij bij bomma Vandenhaute, die naast me staat. Dat het heel hard kan gaan knallen sebiet. Of ze toch niet beter binnen blijft. Rekening houdend met…

‘Mijn broze gezondheid wa zegt ge? Voor de Duitsers niet en voor de Belgische gendarmerie nog minder.’

‘Goed dan maar op eigen risico’.



Vanuit de Jeep met de lange antenne meldt Debusscher dat ze wat hem betreft nu tot ontploffing kunnen overgaan.

‘Papa Tango Charlowie.’

Mijn broer houdt zijn Yashica Mat klaar in aanslag. Nerveus vanwege het ingewikkeld schema van belichtings-en sluitertijdencombinaties. Vanavond zullen we zijn shots op Ilfordpapier tot leven zien komen in zijn kamer en de laatste dag van de schoorsteen een ontwikkelingsbaadje geven. Eerst nog geheel, dan in brokstukken als vergane trots zien verzwolgen worden door de golfjes in de ontwikkelingsbak.

Iemand van de Civiele Bescherming schreeuwt dat het ook voor hem allemaal kan, telt af, duwt dan op zijn ontploffingsdoos. Even lijkt het erop of we verdwaald zijn op het strand van Arromanches. Een oude wever kijkt zwijgend toe, de Louis Dhoize naar de oprijzende stofmassa gericht. Een twijnster zegt dat ze het niet meer kan aanzien, loopt boos de straat door.

*

In de salons wordt er over de ontploffingen, die zich nu steeds vaker her in de stad voordoen, in hun beide talen gezwegen. Op Nieuwjaarsdag beloven diegenen die gaandeweg mijn dode papa en de nonkels vervangen en het nu zakelijk voor het zeggen hebben, niks dan groei en bloei . Waarover maken de doemdenkers zich druk? Waar is dat pessimisme goed voor? Ze schermen met dure woorden die ze hebben opgevangen in Conférences van de Chambre de Commerce.

‘Vorig jaar was de winst nog nihil'.
'Dit jaar is ze verdubbeld'.

‘Dat is dan twee keer niks’, grinnikt mama.

Ze wordt brutaal het zwijgen opgelegd door diegenen die vinden dat ze als weduwe alleen maar het recht heeft het zwijgen te worden opgelegd. Want kijk de Foire Commerciale floreert als nooit tevoren er zijn nog nooit zoveel frigo’s verkocht. De Handelsbeurs zal volgende keer zelfs moeten verhuizen van de Hoge Mote naar de gebouwen van de heu lege fabriek Dupont. Het gaat dus zeer goed.

Iemand achter mij op onze stoelenrij van onrustige Nieuwjaarsbrieflezers zegt dat ze hier wel vrolijk handel en nijverheid door elkaar aan het haspelen zijn en de frigo's zonder nijverheid dreigen leeg te blijven. De opmerking gaat verloren in het gerinkel van tegen elkaar aan tikkende fluitjes Veuve Clicquot.

Ze willen het niet weten en ze willen het niet horen. Maar de ontploffingen luiden een nieuwe tijd in. Die van onrust in de stad. De neergang van de schouwen zal symbool staan voor de sluiterijd van de welvaart.



Thuis begint Madame Blauwvoet er fluisterend over in de keuken. Jacqueline onderbreekt haar dat ze vooral weer niet moet beginnen janken. En of ze haar - si cela ne fait rien - wil helpen bij het draaien van pommeletjes uit haar veel te dikke patatten. En het zorgvuldig pitsen van de pitten voor haar 'Pommes au four aux airelles.' Voor bij grootvader zijn jonge duifjes.

'Une explosion des sens', belooft Jacqueline.



Op de onploffingen van de schoorstenen volgen dra die in mijn onderlijf. In de kamer, die hij heeft omgebouwd tot donker fotolabo toont mijn broer me zijn ovenvers studiemateriaal omtrent de Geschiedenis Van De Portretfotografie.

Zo te zien aan de beduimeldheid der bladzijden blijkt zijn lievelingshoofdstuk dat over Marilyn. Gelegen op haar schapevelletje.

‘Kijk kleine’, zegt hij’, terwijl we in het schemerduister wachten tot de schoorsteen zichtbaar wordt in het ontwikkelingsbad.

‘Niks beter dan Marilyn in haren bloten om uw schouwke tot explosie te brengen.’

DE BINNENTUIN.
Roman. (U las hoofdstuk 8)