DE BINNENTUIN
IL SILENZIO
Het huis is een gigantische Wurlitzer met in elke kamer een aparte keuzeknop. Hoe ik me die dag voel, bepaalt de keuze van de deurknop.
M1: (Kamer van Mama).
‘Tom Pillibbi’. (Jacqueline Boyer)
Met wat geluk heeft ze een blije dag. Veel heeft ze daartoe niet meer nodig. Een glimlach van ons. Een schouderklop van nonkel Michel. Een duifje, gaar voor grootvader. Dan zingt ze ‘Dein ist mein ganzes Herz’ op de dialecttekst van Valère Depauw die ze nog gekend heeft in haar wondere theaterjaren. Of liedjes over De Stille Kempen en De Purpren Hei. En dat ik, zoals straatmus Piaf nooit spijt dien te krijgen van mijn dromen en mijn keuzes, ze nooit mag opgeven. Beloof ik het haar? (Stilte).
B1: (Kamer van Broer 1).
Ierse Folk. Ierse Folk. Ierse Folk.
Wil ik weten wat een Bodhran is?
Waar op de plaat ik de Uillean Pipes horen kan?
Let ik op dat streepje concertina om de weemoed te onderstrepen?
Z1: (Kamer van mijn Zuster).
‘J’irai twister le blues'. (Richard Anthony)
‘Elle est trop loin’. (Daniel Gérard)
‘Let's Twist Again'. (Chubby Checker).
Zon. Blijheid. Vrolijkheid. God schept de dagen en zij vliegt erdoor. Zo houden.
B2: (Kamer van Broer 2).
Brel, Brel. Brel. Al de rest: verwaarloosbaar. Waardeloze shit.
Voel ik hoe hij de bourgeois erdoor haalt? Geniaal toch?
Hoor ik hoe hij als geen ander Le Plat Pays bezingt. Subliem toch? En hier zie, speciaal voor dat zwijn van Latijn:
Rosa rosa
Roger Roger
rosam rosa.
De naam van onze dode papa smijt hij er met opzet tussen.
Om te zien of ik hem heb. Of ik later als Brelien door het leven kan. Geen Latijn nodig voor een Brelesk bestaan.
Later zullen we samen naar Amerika gaan hij en ik.
Hij de foto’s, ik de pen. En naar Australië ook.
En dan zullen we. Ja toch zullen we dat? (Oorverdovende stilte).
B3: (Kamer van Broer 3).
Bob Dylan. Al de rest: verwaarloosbaar. Waardeloze shit.
Wil ik alstublieft in ZIJN kamer MIJN muil houden?
Wil ik in stille eerbied luisteren naar de grootste bard allertijden, zeker weten? Wil ik zoniet bij deze B3 meteen verlaten?
Wat ik doe. Want met alle respect maar mijn muil houden, voor Dylan niet voor Robert Zimmerman niet. Voor niemand. Je bent Brelien of je bent het niet. Een Brelesk bestaan dien je te verdienen. Dag aan dag.
J1: (Kamer van Jacqueline).
Accordeonmuziek van ‘André Ver Skurenne'. Zoals ze het zegt met haar Waalse tongval van Pottes.
De trekzak van Aimable. Nee, Yvette Horner niet.
Want wat denkt die taart wel? Op de motorkap van een Cadillac gaan zitten toetsen in de Tour de France?
Tussen al die velogekken? Daar is accordeon te goed voor. Als melancholisch wonder.
M1: (Kamer van Madame Blauwvoet) :
‘Tout ça ne vaut pas
Un Clair de Lune
À Maubeuge.’
(André Bourvil).
‘Dominique
nique nique’
(Soeur Sourire).
G1: (Kamer van Grootvader).
Ik hoor trompet. Ik hoor hoorn.
Haydn. Torelli. Perti. Albinoni.
Nu en dan een wegschuivende noot: uit zijn trombone.
P1: (Bibliotheekkamer van Papa).
Onder zijn dodemansportret luister ik naar de muziekbanden met het familiaal ontroerend erfgoed.
‘Onze Lieve Vrouw van Wittentak’.
‘De Vlaamse Ardennen’.
Om de bol in de keel te verdrijven draai ik Doris.
Onze lokale Ella.
‘Jazz in The Ritz’.
Nu bij Disques Decca!
De krop is niet weg te slikken.
Zo rauw zo puur zo echt. Ik vlucht naar S1.
S1: (Mijn kamer).
‘For your love’. The Yardbirds.
In de binnentuin bijt Joeki van pure razernij nog eens een duifje dood. Alberic, bezig met de rozen, draait hem een drevel.
Muziek verzacht de zeden.
'Il silenzio'. Nini Rosso.
Stilte. Niks is sterker dan de stilte.
‘DE BINNENTUIN.’
Roman. (U las hoofdstuk 9).
Het huis is een gigantische Wurlitzer met in elke kamer een aparte keuzeknop. Hoe ik me die dag voel, bepaalt de keuze van de deurknop.
M1: (Kamer van Mama).
‘Tom Pillibbi’. (Jacqueline Boyer)
Met wat geluk heeft ze een blije dag. Veel heeft ze daartoe niet meer nodig. Een glimlach van ons. Een schouderklop van nonkel Michel. Een duifje, gaar voor grootvader. Dan zingt ze ‘Dein ist mein ganzes Herz’ op de dialecttekst van Valère Depauw die ze nog gekend heeft in haar wondere theaterjaren. Of liedjes over De Stille Kempen en De Purpren Hei. En dat ik, zoals straatmus Piaf nooit spijt dien te krijgen van mijn dromen en mijn keuzes, ze nooit mag opgeven. Beloof ik het haar? (Stilte).
B1: (Kamer van Broer 1).
Ierse Folk. Ierse Folk. Ierse Folk.
Wil ik weten wat een Bodhran is?
Waar op de plaat ik de Uillean Pipes horen kan?
Let ik op dat streepje concertina om de weemoed te onderstrepen?
Z1: (Kamer van mijn Zuster).
‘J’irai twister le blues'. (Richard Anthony)
‘Elle est trop loin’. (Daniel Gérard)
‘Let's Twist Again'. (Chubby Checker).
Zon. Blijheid. Vrolijkheid. God schept de dagen en zij vliegt erdoor. Zo houden.
B2: (Kamer van Broer 2).
Brel, Brel. Brel. Al de rest: verwaarloosbaar. Waardeloze shit.
Voel ik hoe hij de bourgeois erdoor haalt? Geniaal toch?
Hoor ik hoe hij als geen ander Le Plat Pays bezingt. Subliem toch? En hier zie, speciaal voor dat zwijn van Latijn:
Rosa rosa
Roger Roger
rosam rosa.
De naam van onze dode papa smijt hij er met opzet tussen.
Om te zien of ik hem heb. Of ik later als Brelien door het leven kan. Geen Latijn nodig voor een Brelesk bestaan.
Later zullen we samen naar Amerika gaan hij en ik.
Hij de foto’s, ik de pen. En naar Australië ook.
En dan zullen we. Ja toch zullen we dat? (Oorverdovende stilte).
B3: (Kamer van Broer 3).
Bob Dylan. Al de rest: verwaarloosbaar. Waardeloze shit.
Wil ik alstublieft in ZIJN kamer MIJN muil houden?
Wil ik in stille eerbied luisteren naar de grootste bard allertijden, zeker weten? Wil ik zoniet bij deze B3 meteen verlaten?
Wat ik doe. Want met alle respect maar mijn muil houden, voor Dylan niet voor Robert Zimmerman niet. Voor niemand. Je bent Brelien of je bent het niet. Een Brelesk bestaan dien je te verdienen. Dag aan dag.
J1: (Kamer van Jacqueline).
Accordeonmuziek van ‘André Ver Skurenne'. Zoals ze het zegt met haar Waalse tongval van Pottes.
De trekzak van Aimable. Nee, Yvette Horner niet.
Want wat denkt die taart wel? Op de motorkap van een Cadillac gaan zitten toetsen in de Tour de France?
Tussen al die velogekken? Daar is accordeon te goed voor. Als melancholisch wonder.
M1: (Kamer van Madame Blauwvoet) :
‘Tout ça ne vaut pas
Un Clair de Lune
À Maubeuge.’
(André Bourvil).
‘Dominique
nique nique’
(Soeur Sourire).
G1: (Kamer van Grootvader).
Ik hoor trompet. Ik hoor hoorn.
Haydn. Torelli. Perti. Albinoni.
Nu en dan een wegschuivende noot: uit zijn trombone.
P1: (Bibliotheekkamer van Papa).
Onder zijn dodemansportret luister ik naar de muziekbanden met het familiaal ontroerend erfgoed.
‘Onze Lieve Vrouw van Wittentak’.
‘De Vlaamse Ardennen’.
Om de bol in de keel te verdrijven draai ik Doris.
Onze lokale Ella.
‘Jazz in The Ritz’.
Nu bij Disques Decca!
De krop is niet weg te slikken.
Zo rauw zo puur zo echt. Ik vlucht naar S1.
S1: (Mijn kamer).
‘For your love’. The Yardbirds.
In de binnentuin bijt Joeki van pure razernij nog eens een duifje dood. Alberic, bezig met de rozen, draait hem een drevel.
Muziek verzacht de zeden.
'Il silenzio'. Nini Rosso.
Stilte. Niks is sterker dan de stilte.
‘DE BINNENTUIN.’
Roman. (U las hoofdstuk 9).
<< Home