31 augustus 2012

BLOGBOEK

IN THE SKY WITH DIAMONDS














Val vooral niet van jullie vakantiebergen vrienden, schrijfbroers, strijdmakkers, lezers. Natuurlijk ga ik niet op een of andere lijst gaan staan blinken in oktober. Wie zit er in coalitieclubzetels te wachten op een dwarsligger van mijn slag?

Dwarsligger, dit navragen bij Poil, de chef van onze Gevuigoode Mandolinen. Als hij me gebiedt om op mijn muilschuivertje een do te blazen, serveer ik hem met graagte een sol(e) meunière. Het belet ons niet om alreeds wederom nieuwe liedjes te bekokstoven. Louis Armstrong achterna.

Wa ne wonderen wierood tooch.
Armstrong. Louis. Neil. Lance.
Een naam zo opgepept
dat je er op je velo
naar de maan mee vliegen zou.

Nee niemand zit voor kartels en compromissendeals te wachten op overjaarse rebelse jongens van mijn slag. Maar goed ook. Ik zoude niet eens voor mezelf stemmen. Grote kans immers dat het stemhokje al meteen in brokstukken uiteenspatten zou. Zo’n kluns ben ik . Mijn fietsmakkers weten dat. Als er in de Van Petegem Classic één zijn pomp omgekeerd aan de fiets laat bengelen zal ik het toch wel zijn zeker?

Van fietsen gesproken. Ik nodig Luc, Gunther, mijn stadsstrijdzusje Linda et les autres uit om zich na die ‘Ronse Run’ ook ’s op de velo dwars door de stad te wagen. Wie het van ons overleeft, mag het globaal fietspadenplan bedenken. Kunnen we dan nog eens den arrivéé van de Ronde gaan negociëren bij Wouterken. Vandenhaute bedoel ik.

Aan allen die me dus sinds gisteren bestoken met lieve, hartverwarmende bemoedigende mails vanuit het hete Umbrië en elders danke zeer en voor alle duidelijkheid: ik ga dus nièt op een of andere lijst gaan staan. En ik ga ook al helemaal niet mee in de aangekondigde triomftocht van de vetsmelter die burgemeester van Antwerpen wil worden. Onderwijl zijn eruditie larderend met handigheidjes om ons te doen geloven dat Vlaanderen onder zijn hoede helemaal een paradijs wordt. Het zal wel. Een met barstjes in de kerncentrales.

Ik doe integendeel al heel mijn leven net het omgekeerde dan meegaan met hypes. Ok, op die hoolahoop-rage van mijn jongensjaren na misschien.

Als iedereen van huize uit tsjeef, sos of bleu je veux is, stem ik met welgeteld veertig anderen op Guy-Louiske bij den Anders Gaan Leven en op een of ander geiten wollen Mieke. Als iedereen thrillers schrijft omdat het dik geld opbrengt, begin ik aan een nieuwe roman over tederheid die mijn uitgever nog aan de straatstenen niet kwijt kan. Roepen ze me naar hun mooi kantoor van Manteau daar in Antwerpen en zeggen ze me:

‘Tederheid verkoopt niet, Stef.
Gij moet een koersboek schrijven.
Het Grote Koersbroek
van Vlaanderen’.

Een koersboek? Dan trek ik mijn Kleine Koersbroek aan en probeer ik de Oude Kwaremont nog eens boven te sukkelen. Zonder hartslagmeter. Ik weet zo al dat ik daarbij diep over de maximale 158 zal gaan die mijn gevorderde koersleeftijd voorbij de houdbaarheidsdatum nog gegund wordt. Zoon Twee heeft het dus van niet ver gedeeld. Rijdt rond deze tijd de Galibier op in de mist. Zonder hartslagmeter. Ik wou hem de mijne nog meegeven, mijn hartslagmeter.

‘Niet nodig papa,’ zegt hij.
‘Ik weet liever niet hoe diep ik ga.’

Zo de zoon. Koppigaards zeg ik je. Het zit in de familie. Klaar voor de Galibier of niet, aan zee vorige week reed hij er mij toch maar mooi af met welgeteld drie pedaalstoten daar langs de Ijzermonding. Wat verderop langs het water, stopt hij. Maakt een foto van de wijting die in een erf langs de kant aan een molentje met koordekens te drogen hangt. Als aan zo'n paardenmolentje op oude foto’s van de Grote Kermis.

Nee, geen kandidaat. Het belet niet dat ik een droom koester die ik godzijdegedankt alreeds met velen delen mag omtrent ons geliefd Ronse. Met alle mensen van goede wil die zich niet te beroerd voelen om dat met iedereen inbegrepen te doen. Zonder uitsluiting. Zonder haatpraat. Alleen zo werkt het. Na de hype en de waan van die ene verkiezingsdag in de luwte samen voortwerken aan deze mooie stad in het dal.

In afwachting de leesplank en de schrijfstek.
‘Reizen zonder John' van Geert Mak.
‘Duizend Heuvels’ van Koen Peeters.

Stefan Hertmans gaat voor de sossen in zijn gebieden. Ik moet dringend eens zijn ‘Terug naar Merelbeke’ gaan herlezen.

Research. Michel Onfray (‘Les Ultras des Lumières’, contre-histoire de la philosophie) bezorgt me eindelijk de sleutel voor mijn verhaal over die ongelovige paster die met zijn ‘Testament de Jean Meslier’ het licht aanstak voor de goden van de Verlichting.

Mijn turnleraar is tachtig geworden. Ik weiger het te geloven. Gymnastiekleraren zijn forever fit. De man die me over de bok tilde. Vanop de springplank naar the sky with diamonds. De man vooral die me met één welgemikte zin leerde voor altijd op je hoede te blijven voor de valkuilen van politiek.

Alweer niet willen luisteren dus. Wat groot worden en leren leven betreft, zal ik altijd een groentje blijven. Zie je wel, een dwarsligger. Ik zeg het je toch.