DANSEND OP DE PUNT VAN MIJN PASSER
WISKUNDE IN DE BOOM DER KENNIS ERMEE
Als een spiekbriefje schuift het nieuws door je vriendschappen op Facebook. Angst voor wiskunde bestaat echt. Al je leraren worden bij deze vrijgesproken van pesterij, stalking en ander tergend gedrag. Het ligt niet aan hen. ’t Is de schuld van de oude Grieken met hun pythagoreïsche communes en slimme Moren in hun algebraïsche scriptoria. Jij die dacht dat je wiskundeleraren het deden om zich te wreken op je zorgeloze wondere jaren. Dit vanwege hun eigen ver gevorderde leeftijd van wel 2 x 15.
Je wiskundeleraren. Ridders van de apocalyps. Met als heilige Graal de angst die ze in krabbels op je bord serveerden. Je wist niet wat je overkwam. Hun algebra, het woord alleen al. Hun driehoeksmeetkunde. Hun kabbala van kromme en rechte. Het krassen van hun krijt. Dat cynische lachje er bovenop altijd. Dan nog kwam je goed weg. Bij sommigen was het boeren en uit de bek stinken. Hun bulderlach. Om ‘de stomste vraag van het jaar’. Om je vergeten x. Om je onvindbare y. Om je godvergeten z. Verloren voor de mensheid was je.
Je wiskundeleraar. Les na les sleurde hij je mee door zijn doolhof van cijfers. Minotaurus op maandag. Dit alles bovenop zwaar verlies van je favoriete Club tegen La Louvière gisteren. Dit alles na die heerlijke zondagmiddag onder de kastanjelaars. De rook van Châlet du Parc nog nawalmend, in je zwaar afgeprijsde Bretonse caban uit De Westhinder. Nu nog stinkend naar Gauloise zonder, aan het haakje in de gang naar de collegekapel. Dat derde Swannworstje nog zwaar op je maag. Kabbelend en klotsend op een tsunami van Almdudler. Kotsen dat wou je. La Nausée.
Je Walging voor.
Je Verlangen naar.
Je Verwondering om.
Le coeur en poche.
Bite sous l’ bras.
Wiskundeleraren. Fier als vers ingewijde logebroeders die het licht vinden in de duisternis van hun Sesamgrot. Hun gesteven schortje, hun geheven vingertje. Wiskundeleraren. In hun boom der kennis ermee. Pakt allemaal uw passerke en draai rondjes in het Cirque du Soleil. Van nul naar oneindig en retour.
Jij daar achterin, laatste bank. Met je lekkende Pelikan. Eén keer maak je het mee dat de leraar gecorrigeerd wordt door de wiskundeknobbel van de klas. Heraut van onze herwonnen waardigheid. Uitdager van hun voorgedrukt gezag, geplukt uit versleten achterhaalde schoolboeken. Persona non grata voortaan, knobbel van de klas. De opstand der kiekens in de kiem gesmoord, tot in de quadratuur van de cirkel. Geen vragen meer? Ook niet van onze nieuwe Euclides? Tegen morgen als extraatje: tien vraagstukken.
Wiskundeleraren. Nul kan je krijgen. Vijf moet je bewijzen. Tien mag je schudden. Wiskunde verdraagt geen nuance. Wiskunde is de martelkamer voor elke kunstenaar als jonge man. Wiskunde is de Danteske diepte . Dansen doe je, op de notenbalk tussen leven met of zonder partituur. Doe mij maar zonder stelling. Wiskunde is een koele kerker vol axioma’s die beweren dat a + b gelijk is aan garanties op structuur in het grote niks. Angst voor wiskunde bestaat. Angst voor gevoelens ook. Wiskundig bewezen. Reken maar.
Als een spiekbriefje schuift het nieuws door je vriendschappen op Facebook. Angst voor wiskunde bestaat echt. Al je leraren worden bij deze vrijgesproken van pesterij, stalking en ander tergend gedrag. Het ligt niet aan hen. ’t Is de schuld van de oude Grieken met hun pythagoreïsche communes en slimme Moren in hun algebraïsche scriptoria. Jij die dacht dat je wiskundeleraren het deden om zich te wreken op je zorgeloze wondere jaren. Dit vanwege hun eigen ver gevorderde leeftijd van wel 2 x 15.
Je wiskundeleraren. Ridders van de apocalyps. Met als heilige Graal de angst die ze in krabbels op je bord serveerden. Je wist niet wat je overkwam. Hun algebra, het woord alleen al. Hun driehoeksmeetkunde. Hun kabbala van kromme en rechte. Het krassen van hun krijt. Dat cynische lachje er bovenop altijd. Dan nog kwam je goed weg. Bij sommigen was het boeren en uit de bek stinken. Hun bulderlach. Om ‘de stomste vraag van het jaar’. Om je vergeten x. Om je onvindbare y. Om je godvergeten z. Verloren voor de mensheid was je.
Je wiskundeleraar. Les na les sleurde hij je mee door zijn doolhof van cijfers. Minotaurus op maandag. Dit alles bovenop zwaar verlies van je favoriete Club tegen La Louvière gisteren. Dit alles na die heerlijke zondagmiddag onder de kastanjelaars. De rook van Châlet du Parc nog nawalmend, in je zwaar afgeprijsde Bretonse caban uit De Westhinder. Nu nog stinkend naar Gauloise zonder, aan het haakje in de gang naar de collegekapel. Dat derde Swannworstje nog zwaar op je maag. Kabbelend en klotsend op een tsunami van Almdudler. Kotsen dat wou je. La Nausée.
Je Walging voor.
Je Verlangen naar.
Je Verwondering om.
Le coeur en poche.
Bite sous l’ bras.
Wiskundeleraren. Fier als vers ingewijde logebroeders die het licht vinden in de duisternis van hun Sesamgrot. Hun gesteven schortje, hun geheven vingertje. Wiskundeleraren. In hun boom der kennis ermee. Pakt allemaal uw passerke en draai rondjes in het Cirque du Soleil. Van nul naar oneindig en retour.
Wiskunde is de martelkamer voor elke kunstenaar als jonge man.
Jij daar achterin, laatste bank. Met je lekkende Pelikan. Eén keer maak je het mee dat de leraar gecorrigeerd wordt door de wiskundeknobbel van de klas. Heraut van onze herwonnen waardigheid. Uitdager van hun voorgedrukt gezag, geplukt uit versleten achterhaalde schoolboeken. Persona non grata voortaan, knobbel van de klas. De opstand der kiekens in de kiem gesmoord, tot in de quadratuur van de cirkel. Geen vragen meer? Ook niet van onze nieuwe Euclides? Tegen morgen als extraatje: tien vraagstukken.
Wiskundeleraren. Nul kan je krijgen. Vijf moet je bewijzen. Tien mag je schudden. Wiskunde verdraagt geen nuance. Wiskunde is de martelkamer voor elke kunstenaar als jonge man. Wiskunde is de Danteske diepte . Dansen doe je, op de notenbalk tussen leven met of zonder partituur. Doe mij maar zonder stelling. Wiskunde is een koele kerker vol axioma’s die beweren dat a + b gelijk is aan garanties op structuur in het grote niks. Angst voor wiskunde bestaat. Angst voor gevoelens ook. Wiskundig bewezen. Reken maar.
<< Home