24 september 2009

TEGEN DE STERREN OP

Shalala, shalala...
Soyez les bienvenus
A la ferme du bonheur (*)

American Psycho. Een kogelregen knalt zijn jeugdhelden de cursus geschiedenis in: voor bachelors en masters van de volgende eeuw.
Che Guevara, de communist van wie hij bij wijze van trendy truc de beeltenis vastspijkert in ‘t feestkeldertje onder de Kristen Volksbond. Daarmee de vervloeking over zich heen halend van het brave burgerlijke weldenken .

Dallas. Dood van John Fitzgerald Kennedy, die hij in schoolspreekbeurten op het college van de Heilige Antonius van Padua roemt als de gesneuvelde redder van het oude avondland. Amerika als politieman van de wereld, hoeder van de oeware oewaarden. De ware waarden: Wall Street. Hollywood. Zijn bronnen: Time. Life. Paris-Match. Le poids des mots. Le Choc des Photos.

Bob Kennedy, die hij mag vanwege zijn Hyannis Port-outfit. En dat hij lijkt op Anthony Perkins. Vandaar in gedachten naar Jean Seberg. Naar Julie Christie en haar dokter Zjivago. Naar Jane Mansfield. Hij zou hij niet weten waarom hij nu onrustig wordt. Om het boek van Jan Cremer dat zijn oudere broers achteloos laten rondslingeren in hun kamer. Het is eens wat anders dan ‘Kartouchke’ van Pater Versteylen en Suske & Wiske.

Zedenverwildering!
Verontruste Ouders!
‘Het komt nooit meer goed.’

Shalala, shalala...
J'entends les oiseaux qui chantent
A la ferme du bonheur

‘Ik ben blij dat ik dood ga, zo zie ik het allemaal niet meer.’



Lievelingstante dood.
Kusje. Koud.
Zijn eerste lijk.

Kogel voor Martin Luther King die preekt zoals onderpaster Marchand op de kansel van de Grote Kerk. Maar dan over een andere wereld. Hier en nu. Niet later, niet in die verre zevende hemel hoog in de lucht voorbij de welvingen van Sint-Hermes. Waar zijn dode papa op hem wacht.














Salvador Allende. Zijn vervangbompa. Met helm. Revolver in aanslag. Grootvaders lieve blik. Alle hoop van Chili. Heel Zuid-Amerika. Eén man tegen overvliegende Starfighters van Pinochet.

Op het thuisfront gaat de kogel door de kerk, de fabriek, de kerkfabriek, de hele santeboetiek. Als een serial killer trekt de dood nu door het grote huis, sterft zijn jeugd aan vele doden. Dierbaren die hem te lang wilden doen vergeten dat die ene al lang dood was, eer het leven voor hem begon. Eén na één verlaten ze nu het leven: op één been. Vanwege suiker.

‘Het zit in de familie.’

‘Diabinese’
‘Insuline’.

Hij brengt zijn nonkel dagelijks dat kopje koffie in één van de vele kamers ingericht als redactieruimte voor het lokale krantje. De oom die hij bewondert om zijn schrijftkunst en zijn acteertalent.

Bewusteloos aan de schrijftafel.
Sterven met de pen in de hand.
Koffie koud.

Het stuk van Claus zal voortaan zoveel meer zijn dan alleen die bietentocht van de ruige Vlaamse pieten.

Mais il suffit parfois
Pour être heureux
et comblé
d'un peu de bonne terre
et de bonne volonté

‘Mijn been doet zeer’ zegt zijn meter, na de amputatie .

Haar fantoompijn bespookt zijn wereld. Het grote huis dat zo vol leven zit in allemaal aparte werelden op verre kamers bloedt leeg. Ook hier vallen zijn jeugdhelden als vliegen. Afscheid en verlating.

Et quand le soir, je monte
Sur ma colline en fleurs
Je respire dans le silence
La paix et le bonheur




Als het net-te-laat-komertje in een verwend nest scheurt hij van pure razernij op zijn machtig mooie tweedehands bordeauxrode competitie-kart door de binnenwegen van Nukerke. Slalommend langs roerloze knotwilgen en onverstoorbare Brabantse knollen.

Alle drek van de bescheten wereld in zijn wezen. Op naar de morgenstond met iets anders dan de smaak van shit in de mond. Met in zijn zelfbedacht Formule I-overall van Racing Team Bardahl, zijn snelgroeiend verlangen naar ver weg van hier. Kraaiepoot in rechterband. Motor stil. Valhelm eraf. Lente.

Shalala, shalala...
J'entends les oiseaux
qui chantent
A la ferme du bonheur.

(*) Vrij naar Claude François.

‘Tegen de Sterren Op.’
‘Verzonnen Journaal in Spiegelschrift.’
Copyright Stef Vancaeneghem.