OVER LEVEN IN RONSE
Kanunnik André De Wolf is geen gewone. Op de Fiertel aan de Châlet de la Cruche had hij de gedachte gelanceerd van een mis in ’t Ronsies. Ik was het al vergeten, maar hij méénde het, bleef aandringen. Zo gezegd zo geschreven dus. Al was het eerlijk gezegd gene cadeau om zomaar ‘’t eivangeilie vaa Chriestuus mei zien apoostoos in ’t Ronsies’ te vertellen. Hierna een fragmentje om u een gedacht te geven.
Oezen Lieven Hiere staptege ‘t mei zien apoostoos aaf vaan oop den bierg. Hie waas ’t er vanonder, noer Galileia. ’t En moost dat niemand nie waiten. Want hie waas ’t hie oa doer foateloak baizeg mei zien diesciepoos leesse te gaiven. Azuu zoatie teigen eure: ze goen de Zuine van de Meinschen verroen en aflaiveren. Ze goen Hem duud doen. Moer drie doegen aachter zien duud goet hie tuus waire komen. Ze verstonden zeure doer gien sjieke vaan. Moar ze teurdegen Heem doer nietskie auver vroegen. Onze tuus arriverdegen ien Kaafaarnaum vriegt ie eure : woerauver woerde gore doer azuu baizeg? Moar ze ’n hoen giene klaap. Want z’ oen z'eure onder de boene gechiekaneirt auver de kweestie wiene daat er vaan eure
de gruutsten apoostoo waas. Ie zettege hem naire, hie beuroodege z’aale twoeleve tuupe boa Heem en hie zoat eure, azuu zoat hie eure: oos ’t er iemand vaan oore malgrai den iesten weu zoan, da’t ie tuus iest nekier probert van de leesten te zoan en datie iesties ôl d’andere meinschen nekier van dienst ees. Ie hoodege d’er ’n klien gamenkskie boa en placeirdege diene klienen te mieden van eure. Hie loadeget er zien oerms rond en hie zoat, azuu zoatie eure: wiene daat er zuirge droegt vaan azuu ne klienen den dienen droegt zuirge van moa en boa heem beene k’iek uuke en den dienen die moa zendt van ginter bauwen uuke. Heede moa noa verstoen?
Ja, santé. Geen cadeau ik zeg het u. Ik heb die mis hier gesaved. Je weet nooit of ze nog van pas kan komen. Mocht ik me in hoge stervensnood vanwege de effecten van ’t morfinepompke toch op ’t laatste moment voor het ingaan van de tunnel met dat witte licht erachter weer laten bekeren. Al was het juust om mijn maats, de maçons van Ronse een geuzenneus te zetten, in hun verdoken loge-atelier ginderboven.
(Voorlopig denk ik meer aan een ont-doping sinds ik erachter gekomen ben dat Octopus Dei hier voor elke Belgische gedoopte geld ontvangt van de belastingbetaler. Dan nog liever mijn geld aan Albert II voor zijn penthouse in Oostende, of voor eens een nieuw kapsel voor Fabiola).
Maar het heeft dus gewerkt. Er was gisteren bij de Poeters dergelijke massale belangstelling, dat er filevorming ja zelfs chaotiek ontstond aan de dis. Het gemopper op het lange wachten overstemde hiermee het geknor van die ene eeuwige knorpot van dienst over de akoestiek in de poetersparoochiezoele die klinkt als alle klokken van Rome toope op de Pasen.
De kanunnik hemzelve beklom na het binnen-en-buiten optreden van De Gevuigoode Mandolienen het podium en gaf als verrassingsact zelf nog een ferm gesmaakte brochette Ronsese klassiekers ten beste. Zijn stem was hij dan grotendeels al kwijt. Maar het maakte niet uit, het verschil zou toch nauwelijks opvallen.
In de verte op een stoel vroeg paster Flamand van Sint-Martens zich zichtbaar af of dit alles nu de finale verloedering van het Roomse Rijk inluidde, of integendeel nog enigszins tegenhouden kon. Buiten onder de tent wist paster Schoorens het ook allemaal niet meer zo goed. Deken Tjoen van het Kapittel van de Heilige Hermes was dan alweer ijlings onderweg, naar Ispahan. Met een blik van: vlug vlug weer naar de mis in het Latijn. Je zou voor minder tradionalist worden. Al zal de rijke traditie van Rome nooit kunnen optornen tegen die van Ronse.
Du jamais vu dus, in het Heilige Roomse Rijk, van Rome tot Ronse. Een kerkprins die daar als zwierige Marco Borsato (ook zonder geld, ook met een groot herte) de hele Poetersgemeenschap opkotert. Een Ronsenaar pur sang van aan de Prinskouter die de Ronsenaars terugbrengt naar de tijd toen er in Ronse nog meer Ronsies dan heu, vreemde talen gesproken werd en Ronse zichzelve nog was.
Bij onze verbroedering in de tent erna buiten belooft de meest Ronsiese aller kerkvorsten mij plechtig om in ‘t Paradijs bij de grote baas hierboven later een goed woordje voor mij te placeren. Zo dat het branden in de hel voor mijn vele zonden met een paar eeuwen kan worden ingekort.
Ha ja, zo werkt het. Voor wat hoort wat. Ik schrijf die mis voor zijn offerblok, hij betaalt me met aflaten. Overigens vergeef ik het hem dat hij mijn minder christelijke passages (‘amen, die gien hoer hei moet nie kamen’) en mijn referenties naar Tavi in ’t Paradijs ten altare zedelijkerwijze en van eerlijke schaamte schrapte .
Van onze Moeder de Heilige Kerk zijn we in de loop der tijden wel meer gewoon. Ik ben al blij dat ik om mijn schrijfsels niet op de roosters van de traiteur beland ben gisteren aan de Paters. De vrienden van Deken Tittelmans zijn ooit minder goed weggekomen.
Na de middag bloeide Ronse pas helemaal open en fietsten de kleine Ronsenaartjes op hun drie wielertjes van Cars vrolijk al dan niet in voetbalshirtjes van FC Barcelona over de Markt. Zelfs mijn goeie maat 'Doobie' Patrick De Dobbeleer had daartoe zijn Porsche Cayenne eventjes op stal gelaten, voor een toertje velo met zijn schattig hummelken.
Die autoluwe zondag in samenwerking met de sport-doe-mensen van Ronse wordt met de jaren beter en beter. Een nieuwe must op de rijke Ronsese agenda. Dju, wat kan Ronse toch mooi zijn. Weg met die vermaledijde vloek over onze geliefde stad.
Met ‘De Stadstuin’ luidt Ronse overigens - met de allerbeste architecten en tuinontwerpers - helemaal zichtbaar de nieuwe tijd in. Er wordt alles aan gedaan om Ronse zijn nieuwe uitzicht op morgen te geven. Het streefdoel is een propere veilige en tolerante stad middenin in het groen, met vingers vanuit het mooiste dal van Vlaanderen naar een schitterende omgeving.
De vaak eenzijdige berichtgeving over wat hier nog fout gaat, mag ons niet doen vergeten dat noch Rome noch het nieuwe Ronse in één dag kunnen neergepoot worden. Ik denk eerlijk gezegd dat die stille doorzetter van een Luc Dupont verdraaid goed bezig is om Ronse beetje bij beetje en op vele vlakken tegelijk, zijn rechtmatige stek terug te geven. Ien Roonse ees dat iet. Da vinde nieverst niet.
(Illustratie: 'Via Crucis' van Armand Demeulemeester.)
Oezen Lieven Hiere staptege ‘t mei zien apoostoos aaf vaan oop den bierg. Hie waas ’t er vanonder, noer Galileia. ’t En moost dat niemand nie waiten. Want hie waas ’t hie oa doer foateloak baizeg mei zien diesciepoos leesse te gaiven. Azuu zoatie teigen eure: ze goen de Zuine van de Meinschen verroen en aflaiveren. Ze goen Hem duud doen. Moer drie doegen aachter zien duud goet hie tuus waire komen. Ze verstonden zeure doer gien sjieke vaan. Moar ze teurdegen Heem doer nietskie auver vroegen. Onze tuus arriverdegen ien Kaafaarnaum vriegt ie eure : woerauver woerde gore doer azuu baizeg? Moar ze ’n hoen giene klaap. Want z’ oen z'eure onder de boene gechiekaneirt auver de kweestie wiene daat er vaan eure
de gruutsten apoostoo waas. Ie zettege hem naire, hie beuroodege z’aale twoeleve tuupe boa Heem en hie zoat eure, azuu zoat hie eure: oos ’t er iemand vaan oore malgrai den iesten weu zoan, da’t ie tuus iest nekier probert van de leesten te zoan en datie iesties ôl d’andere meinschen nekier van dienst ees. Ie hoodege d’er ’n klien gamenkskie boa en placeirdege diene klienen te mieden van eure. Hie loadeget er zien oerms rond en hie zoat, azuu zoatie eure: wiene daat er zuirge droegt vaan azuu ne klienen den dienen droegt zuirge van moa en boa heem beene k’iek uuke en den dienen die moa zendt van ginter bauwen uuke. Heede moa noa verstoen?
Ja, santé. Geen cadeau ik zeg het u. Ik heb die mis hier gesaved. Je weet nooit of ze nog van pas kan komen. Mocht ik me in hoge stervensnood vanwege de effecten van ’t morfinepompke toch op ’t laatste moment voor het ingaan van de tunnel met dat witte licht erachter weer laten bekeren. Al was het juust om mijn maats, de maçons van Ronse een geuzenneus te zetten, in hun verdoken loge-atelier ginderboven.
(Voorlopig denk ik meer aan een ont-doping sinds ik erachter gekomen ben dat Octopus Dei hier voor elke Belgische gedoopte geld ontvangt van de belastingbetaler. Dan nog liever mijn geld aan Albert II voor zijn penthouse in Oostende, of voor eens een nieuw kapsel voor Fabiola).
Maar het heeft dus gewerkt. Er was gisteren bij de Poeters dergelijke massale belangstelling, dat er filevorming ja zelfs chaotiek ontstond aan de dis. Het gemopper op het lange wachten overstemde hiermee het geknor van die ene eeuwige knorpot van dienst over de akoestiek in de poetersparoochiezoele die klinkt als alle klokken van Rome toope op de Pasen.
De kanunnik hemzelve beklom na het binnen-en-buiten optreden van De Gevuigoode Mandolienen het podium en gaf als verrassingsact zelf nog een ferm gesmaakte brochette Ronsese klassiekers ten beste. Zijn stem was hij dan grotendeels al kwijt. Maar het maakte niet uit, het verschil zou toch nauwelijks opvallen.
In de verte op een stoel vroeg paster Flamand van Sint-Martens zich zichtbaar af of dit alles nu de finale verloedering van het Roomse Rijk inluidde, of integendeel nog enigszins tegenhouden kon. Buiten onder de tent wist paster Schoorens het ook allemaal niet meer zo goed. Deken Tjoen van het Kapittel van de Heilige Hermes was dan alweer ijlings onderweg, naar Ispahan. Met een blik van: vlug vlug weer naar de mis in het Latijn. Je zou voor minder tradionalist worden. Al zal de rijke traditie van Rome nooit kunnen optornen tegen die van Ronse.
Du jamais vu dus, in het Heilige Roomse Rijk, van Rome tot Ronse. Een kerkprins die daar als zwierige Marco Borsato (ook zonder geld, ook met een groot herte) de hele Poetersgemeenschap opkotert. Een Ronsenaar pur sang van aan de Prinskouter die de Ronsenaars terugbrengt naar de tijd toen er in Ronse nog meer Ronsies dan heu, vreemde talen gesproken werd en Ronse zichzelve nog was.
Bij onze verbroedering in de tent erna buiten belooft de meest Ronsiese aller kerkvorsten mij plechtig om in ‘t Paradijs bij de grote baas hierboven later een goed woordje voor mij te placeren. Zo dat het branden in de hel voor mijn vele zonden met een paar eeuwen kan worden ingekort.
Ha ja, zo werkt het. Voor wat hoort wat. Ik schrijf die mis voor zijn offerblok, hij betaalt me met aflaten. Overigens vergeef ik het hem dat hij mijn minder christelijke passages (‘amen, die gien hoer hei moet nie kamen’) en mijn referenties naar Tavi in ’t Paradijs ten altare zedelijkerwijze en van eerlijke schaamte schrapte .
Van onze Moeder de Heilige Kerk zijn we in de loop der tijden wel meer gewoon. Ik ben al blij dat ik om mijn schrijfsels niet op de roosters van de traiteur beland ben gisteren aan de Paters. De vrienden van Deken Tittelmans zijn ooit minder goed weggekomen.
Na de middag bloeide Ronse pas helemaal open en fietsten de kleine Ronsenaartjes op hun drie wielertjes van Cars vrolijk al dan niet in voetbalshirtjes van FC Barcelona over de Markt. Zelfs mijn goeie maat 'Doobie' Patrick De Dobbeleer had daartoe zijn Porsche Cayenne eventjes op stal gelaten, voor een toertje velo met zijn schattig hummelken.
Die autoluwe zondag in samenwerking met de sport-doe-mensen van Ronse wordt met de jaren beter en beter. Een nieuwe must op de rijke Ronsese agenda. Dju, wat kan Ronse toch mooi zijn. Weg met die vermaledijde vloek over onze geliefde stad.
Met ‘De Stadstuin’ luidt Ronse overigens - met de allerbeste architecten en tuinontwerpers - helemaal zichtbaar de nieuwe tijd in. Er wordt alles aan gedaan om Ronse zijn nieuwe uitzicht op morgen te geven. Het streefdoel is een propere veilige en tolerante stad middenin in het groen, met vingers vanuit het mooiste dal van Vlaanderen naar een schitterende omgeving.
De vaak eenzijdige berichtgeving over wat hier nog fout gaat, mag ons niet doen vergeten dat noch Rome noch het nieuwe Ronse in één dag kunnen neergepoot worden. Ik denk eerlijk gezegd dat die stille doorzetter van een Luc Dupont verdraaid goed bezig is om Ronse beetje bij beetje en op vele vlakken tegelijk, zijn rechtmatige stek terug te geven. Ien Roonse ees dat iet. Da vinde nieverst niet.
(Illustratie: 'Via Crucis' van Armand Demeulemeester.)
<< Home