DE BENIEUWDE RONSENAAR
LES TUNESIENS SONT ARRIVES
In de kelder van De Brouwerij kan je rond deze tijd een opmerkelijke videoreportage zien. Ze kadert in de grenzen verleggende expo ‘Ronse Wereldstad’. Ze vertelt ons meer dan de dikste sociologische nepstudie die Ronse andermaal wil vastpinnen op de afgezaagde clichés omtrent Allochtonië.
In het ware verhaal omtrent de prille migratie naar Ronse vertellen de ‘Tunésiens’ van het eerste uur hoe en door wie ze eind van de jaren zestig naar hier gehaald werden . Een wervingsbrochure van het ‘Ministère de L’ Emploi et Du Travail’ (‘Vivre et travailler en Belgique’) beloofde hen hier een beter leven. Hun gezichten zijn ons bekend. Veertig jaar al maken die mensen deel uit van onze Ronsese gemeenschap, kleuren ze ons straatbeeld.
Burgemeester Mohammed Gammoudi
Ik herinner me één van mijn eerste gesprekken voor ‘De Ronsenaar’ met een imposante figuur die hier door zijn lotgenoten beschouwd werd als de Ronsese ‘burgemeester’ van de Tunesische expats: Mohammed Gammoudi. We bleven na onze prettige kennismaking elkaar sporadisch ontmoeten. Na zijn eerste jaren van verwondering en aanpassing hier, volgden voor Mohammed de jaren van de bewustwording van de Arabische macht, het geloof in de eigen identiteit. De parlé die ik uit de mond van mijn maat Gammoudi noteerde werd, allicht onder invloed van de waan van de dag (Opec, olie-embargo), gaandeweg ietwat assertiever en dreigender.
‘Un jour nous aurons le pouvoir, l’ami Stéphane’.
Zijn glimlach maakte dat geheven vingertje weer goed. Maar het beeld bleef wel hangen. De mentaliteitswijziging bij mijn vriend Mohammed kreeg met de jaren zelfs iets profetisch. Het samenleven zou er in elk geval nooit gemakkelijker op worden.
‘La maman des Belges’
De waarheid heeft echter haar rechten. De Tunesische gemeenschap paste zich al bij al naar best vermogen bijzonder goed aan in Ronse. Die nieuwe Ronsenaars werkten hier, leefden hier, bleven hier of keerden na een tijd terug naar Tunesië.
De videoreportage spreekt boekdelen over de doorgaans succesvolle lange weg die hier door hen is afgelegd. De landgenoten van Mohammed Gammoudi kwamen naar Ronse, werkten bij Utexbel, Cyr Cambier en elders. Sommigen bleven sociaal hangen tussen twee landen en kregen, zo te zien en te horen in hun getuigenissen wat problemen met het woord ‘vaderland’.
‘La Belgique est la maman des Belges, la Tunésie est notre patrie’.
Arabisch en Frans waren en bleven hun voertalen. Dit in een stad waar hun kinderen gaandeweg zonder de kennis van het Nederlands in de marge van de arbeidsmarkt zouden worden geduwd.
De integratie verliep gaandeweg op twee sporen. Via het onderwijs werd de jonge generatie perfect Nederlandstalig. Dat een van origine Tunesische, hier geboren en getogen Ronsenaaresse, het vandaag als pas afgestudeerde juriste tot Schepen van Jeugd en Minderhedenbeleid schopt, is de illustratie van een perfect parcours van integratie.
Voor de oudere generatie ligt dat moeilijker. Het Frans kenden ze vanuit hun eigen Franse koloniale voorgeschiedenis. En wie zou hen op volwassen leeftijd nog Nederlands leren? In de tijd van hun overkomst stond het volwassenonderwijs nog….in de kinderschoenen.
Die gebrekkige kennis van de Nederlandse taal blijft dus tot op vandaag het heikele punt voor de ietwat minder jonge generatie. Terwijl schepen van Minderhedenbeleid Nedia Gmati-Trabelsi bijvoorbeeld vandaag als twintiger in vlekkeloos Nederlands samen met Cultuurschepen Joris Vandenhoucke vlot en zonder papierke de Ronsenaars toespreekt op de project Tentoonstelling ‘Tunesië’, struikelt Safia Marzouki, één van de andere verdienstelijke co-promotoren van deze knappe tentoonstelling, nog deerlijk over een moeizaam afgelezen Nederlandse voorgeschreven tekst. Voor open geesten maakt dit niet echt wat uit. Maar in het Ronsese leven van vandaag is het inmiddels een pijnlijk anachronisme geworden dat haaks staat op de sociale realiteit.
Zegt me daarover een Ronsenaar, op de opening van de expo:
‘Een beste brave mens mijn Tunesische buurman. Maar ik vraag hem wel al veertig jaar wanneer hij nu eindelijk eens een woordje Vlaams gaat leren spreken.’
Nu Marokko
De tentoonstelling toont ons mooi welke meerwaarde de ontmoeting van culturen ons brengt. Deze expo is dan ook een heel verdienstelijke stap, zowel van ‘Cultuur’ als van ‘Jeugd en Minderheden’ naar een beter wederzijds begrip tussen de diverse gemeenschappen die van Ronse een stad van deze wereld maken. Ze verdient het om van trendsetter ook een blijverd te worden. Jaar na jaar door te groeien naar meer en breder.
Aan de belangrijke Marokkaanse gemeenschap van Ronse om nu in de voetsporen te treden van de Tunesische. Er komt een mooiere dialoog op gang bij een kunstwerk, dan bluts-tegen-bluts met geschreeuw en gebalde vuisten in het verkeer. Via het goede en het schone van de mensen en hun culturele rijkdom uitkomen op het ware verhaal van Ronse, waar het goed toeven is voor eenieder die ervoor kiest om gelukkig te zijn in ons prachtige groene dal. Alleen al daarom is deze expo een mijlpaal in de Renaixance voor alle Ronsenaars Tuupe.
(Illustratie: 'Het Huis in Carthago' gezien door de Ronsese kunstenaar Jan Demeulemeester die in Tunesië woont.)
‘Ronse Wereldstad’.
‘Project Tunesië over identiteit, migratie en cultuur.
CC. De Brouwerij. Info Dienst Cultuur 055.23.28.01
cultuur@ronse.be
In de kelder van De Brouwerij kan je rond deze tijd een opmerkelijke videoreportage zien. Ze kadert in de grenzen verleggende expo ‘Ronse Wereldstad’. Ze vertelt ons meer dan de dikste sociologische nepstudie die Ronse andermaal wil vastpinnen op de afgezaagde clichés omtrent Allochtonië.
In het ware verhaal omtrent de prille migratie naar Ronse vertellen de ‘Tunésiens’ van het eerste uur hoe en door wie ze eind van de jaren zestig naar hier gehaald werden . Een wervingsbrochure van het ‘Ministère de L’ Emploi et Du Travail’ (‘Vivre et travailler en Belgique’) beloofde hen hier een beter leven. Hun gezichten zijn ons bekend. Veertig jaar al maken die mensen deel uit van onze Ronsese gemeenschap, kleuren ze ons straatbeeld.
Burgemeester Mohammed Gammoudi
Ik herinner me één van mijn eerste gesprekken voor ‘De Ronsenaar’ met een imposante figuur die hier door zijn lotgenoten beschouwd werd als de Ronsese ‘burgemeester’ van de Tunesische expats: Mohammed Gammoudi. We bleven na onze prettige kennismaking elkaar sporadisch ontmoeten. Na zijn eerste jaren van verwondering en aanpassing hier, volgden voor Mohammed de jaren van de bewustwording van de Arabische macht, het geloof in de eigen identiteit. De parlé die ik uit de mond van mijn maat Gammoudi noteerde werd, allicht onder invloed van de waan van de dag (Opec, olie-embargo), gaandeweg ietwat assertiever en dreigender.
‘Un jour nous aurons le pouvoir, l’ami Stéphane’.
Zijn glimlach maakte dat geheven vingertje weer goed. Maar het beeld bleef wel hangen. De mentaliteitswijziging bij mijn vriend Mohammed kreeg met de jaren zelfs iets profetisch. Het samenleven zou er in elk geval nooit gemakkelijker op worden.
‘La maman des Belges’
De waarheid heeft echter haar rechten. De Tunesische gemeenschap paste zich al bij al naar best vermogen bijzonder goed aan in Ronse. Die nieuwe Ronsenaars werkten hier, leefden hier, bleven hier of keerden na een tijd terug naar Tunesië.
De videoreportage spreekt boekdelen over de doorgaans succesvolle lange weg die hier door hen is afgelegd. De landgenoten van Mohammed Gammoudi kwamen naar Ronse, werkten bij Utexbel, Cyr Cambier en elders. Sommigen bleven sociaal hangen tussen twee landen en kregen, zo te zien en te horen in hun getuigenissen wat problemen met het woord ‘vaderland’.
‘La Belgique est la maman des Belges, la Tunésie est notre patrie’.
Arabisch en Frans waren en bleven hun voertalen. Dit in een stad waar hun kinderen gaandeweg zonder de kennis van het Nederlands in de marge van de arbeidsmarkt zouden worden geduwd.
De integratie verliep gaandeweg op twee sporen. Via het onderwijs werd de jonge generatie perfect Nederlandstalig. Dat een van origine Tunesische, hier geboren en getogen Ronsenaaresse, het vandaag als pas afgestudeerde juriste tot Schepen van Jeugd en Minderhedenbeleid schopt, is de illustratie van een perfect parcours van integratie.
Voor de oudere generatie ligt dat moeilijker. Het Frans kenden ze vanuit hun eigen Franse koloniale voorgeschiedenis. En wie zou hen op volwassen leeftijd nog Nederlands leren? In de tijd van hun overkomst stond het volwassenonderwijs nog….in de kinderschoenen.
Die gebrekkige kennis van de Nederlandse taal blijft dus tot op vandaag het heikele punt voor de ietwat minder jonge generatie. Terwijl schepen van Minderhedenbeleid Nedia Gmati-Trabelsi bijvoorbeeld vandaag als twintiger in vlekkeloos Nederlands samen met Cultuurschepen Joris Vandenhoucke vlot en zonder papierke de Ronsenaars toespreekt op de project Tentoonstelling ‘Tunesië’, struikelt Safia Marzouki, één van de andere verdienstelijke co-promotoren van deze knappe tentoonstelling, nog deerlijk over een moeizaam afgelezen Nederlandse voorgeschreven tekst. Voor open geesten maakt dit niet echt wat uit. Maar in het Ronsese leven van vandaag is het inmiddels een pijnlijk anachronisme geworden dat haaks staat op de sociale realiteit.
Zegt me daarover een Ronsenaar, op de opening van de expo:
‘Een beste brave mens mijn Tunesische buurman. Maar ik vraag hem wel al veertig jaar wanneer hij nu eindelijk eens een woordje Vlaams gaat leren spreken.’
Nu Marokko
De tentoonstelling toont ons mooi welke meerwaarde de ontmoeting van culturen ons brengt. Deze expo is dan ook een heel verdienstelijke stap, zowel van ‘Cultuur’ als van ‘Jeugd en Minderheden’ naar een beter wederzijds begrip tussen de diverse gemeenschappen die van Ronse een stad van deze wereld maken. Ze verdient het om van trendsetter ook een blijverd te worden. Jaar na jaar door te groeien naar meer en breder.
Aan de belangrijke Marokkaanse gemeenschap van Ronse om nu in de voetsporen te treden van de Tunesische. Er komt een mooiere dialoog op gang bij een kunstwerk, dan bluts-tegen-bluts met geschreeuw en gebalde vuisten in het verkeer. Via het goede en het schone van de mensen en hun culturele rijkdom uitkomen op het ware verhaal van Ronse, waar het goed toeven is voor eenieder die ervoor kiest om gelukkig te zijn in ons prachtige groene dal. Alleen al daarom is deze expo een mijlpaal in de Renaixance voor alle Ronsenaars Tuupe.
(Illustratie: 'Het Huis in Carthago' gezien door de Ronsese kunstenaar Jan Demeulemeester die in Tunesië woont.)
‘Ronse Wereldstad’.
‘Project Tunesië over identiteit, migratie en cultuur.
CC. De Brouwerij. Info Dienst Cultuur 055.23.28.01
cultuur@ronse.be
<< Home