06 februari 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR


WAAROM NIEMAND HET VERHAAL SCHRIJFT
VAN DE GEWONE RONSESE POLITIEMAN


Er is een verhaal dat ik vaak hoor maar nergens lees. Het verhaal van de champetter, gardevil, ordehandhaver, arm der wet, flik. Het is het verhaal van de gewone politieman die in zijn krant zo’n ogenschijnlijk onschuldig zinnetje leest als: ‘We moeten de problemen pas oplossen als ze zich aanmelden’.

Wel: dag na dag melden ze zich bij hem aan, die problemen. Bij hem zijn het geen holle frasen maar dagelijkse kost. Letterlijk en figuurlijk. Geen woorden maar werkelijkheid.


Waar hij ook komt, hij wordt er rechtstreeks mee geconfronteerd. Op plaatsen waar niemand zich nog toont. Hij ziet er mensen die door het dak gaan. Gedronken hebben, gevochten, gestolen, geschoten, geslagen, gemoord.

Waar de noodoproepen hem ook brengen, bij dag en bij nacht: altijd moet hij de problemen van deze agressieve samenleving zelf oplossen. Meteen. Snel en efficiënt moet hij met zijn maats de beste houding en actie inschatten. Tot nut van ’t algemeen: terwijl de rest van ’t algemeen in bed ligt.

Hij zal geduldig inpraten, waar nodig kalmeren, ingrijpen, verbaliseren, arresteren. Het lot brengt hem in de eerste linie van de problemen. Soms in de vuurlinie ervan. Zoals het lot besliste in Lot voor die zo jonge collega.

Hij zal verwijten horen. Dat hij te laat komt, teveel laat begaan, niet hard genoeg ingrijpt of dan weer te hard. Gratuit zal hij uitgescholden worden: door geboefte en schorem. Hij zal geringschattend weggehoond worden door het domdenken en het doemdenken. Geconfronteerd zal hij worden met agressie, met individuele en collectieve bedreiging.

Hij zal een hoop zottigheid naar de kop krijgen. Soms in een taal die de zijne niet is. Dat de politie nooit dit, dat de politie altijd dat. Toch zal hij vastberaden doen wat paleis, parlement, gemeenteraad en goegemeente van hem verwachten. Hij zal de wetten van het Belgische volk doen toepassen. En hij zal daardoor soms voor racist versleten worden, ofschoon hij dat niet is. Al denkt hij vaak dat een mens het voor minder worden zou. Hij zal geconfronteerd worden met bendevorming en kliekjesvorming. Toch zal hij zijn werk doen.

Zijn geliefde en zijn kinderen zullen hem morgenochtend bij zijn thuiskomst na een lange enge nacht vol kommer en kwel, net voor school, vragen hoe het vannacht was op dienst, paps?

Pro deo en godgeklaagd

Hij zal hen wijselijk de details van al die vunzigheid uit de onderkant van het bestaan besparen. Geplet als hij zich voelt tussen al zijn idealen en goede bedoelingen en het alom heersend onbegrip voor zijn situatie, in een maatschappij die drijft op oppervlakkigheid en alles zo graag op één hoopje gooit. Vermalen als hij wordt in zijn leven van gewone politieman. Waarin elke billijk ingrijpen meteen wordt aangegrepen en aanklaagd als uiting van racisme.

Hij zal zijn werk doen. Dag na dag zal hij ervaren hoe dezelfde schurken die hij met veel geduld en moeite oppakt, even later alweer vrij op de lettertjes van de wetgeving rondsurfen in de binnenstad. Hoe dezelfde herrieschoppers, dieven, dealers, overvallers met hun pro deo advocaat link en godgeklaagd alweer door de mazen van de tolerantie glippen. Hoe ze in aanmerking komen voor een zogeheten tweede kans of een voorlopige vrijheid die dra weer wordt verknald met recidive. Verknald: soms figuurlijk, soms letterlijk.

Hij zal in zijn gezicht uitgelachen worden. Tenslotte zal hij zelf bij wijze van 'wraakmaatregel' hardhandig worden aangepakt op carnaval, de nacht dat maskers mogen. Verrot en werkonbekwaam geslagen.

Een mens van goede wil gewoon

Gaandeweg zal hij aldus steeds meer geïsoleerd geraken. Tussen zijn oprechte wil om in alle omstandigheden mens te zijn én het misbruik van zijn democratische reflex en tolerantie. Hij wil niet, nog niet, toegeven aan verzuring en verbittering. Maar soms, heel soms geraakt hij net zoals sommige van zijn collega’s diep ontmoedigd. Soms denkt hij eraan om zijn insigne in te leveren, een andere job te zoeken. Zorgeloos aan de band bij Volvo ofzo. Niemand die toch nog naar hem luistert. Wie luistert er naar het verhaal van een gewone politieman?

Doer en nees
doer giene
meins
da wei
wa da
ne sjampeeter
kan beleiven...

Liedjes om te lachen ja, dat wel. Maar niemand die zijn echte verhaal eens optekent. Want wie zijn story schrijven zou, die zou bij de alleen zaligmakende politiek-correcte-goegemeente meteen doorgaan voor reactionair. Voor lakei van extreem rechts. Voor waterdrager van populistisch rechts. Voor bange blanke burgerman. Voor politiek hoogst oncorrecte. Wie zo’n verhaal schrijven zou, die zou ervan verdacht worden een racist te zijn. Bij de weldenkende loft-en kaviaar-linksen van deze wereld.

Laffe bivakmutser maar met Browning

En daarbij, niemand zou zijn verhaal toch geloven. Het verhaal over een gewone flik die ook maar een mens is. Die er dag na dag het beste probeert van te maken. Die gaandeweg al zijn illusies kwijtgeraakt. Voor een loon waarvoor de laffe bivakmutser niet eens zijn Browning boven haalt.

In zijn krant zal hij, na weer zo'n woelig nachtje vol onheil, die ochtend lezen dat de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken meer middelen vragen voor de veiligheid en het recht. In zijn krant zal hij lezen dat de minister van Begroting met het kopje scheef antwoordt 'dat de problemen zullen worden opgelost wanneer ze zich aanmelden...'

Met dat ene zinnetje vanuit een beleid dat er al maanden geen echt meer is (vanwege Brussel-Halle-Vilvoorde en Madame Non) zal hij het moeten doen. Vol goede moed zal hij er morgen weer tegenaan gaan. Maar niemand die weet wat zijn leven is van elke dag. Niemand die zijn echte verhaal durft schrijven.


Copyright: De Benieuwde Ronsenaar. Stef Vancaeneghem.
(Geen gehele noch gedeeltelijke overname zonder voorafgaandelijke toestemming).

Labels: