05 juni 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (139)

















KRONIEK VAN DE GEMEENTERAAD

VAN SCHOKBARAK TOT PRAATBARAK

HET KASSUCCES VAN DE RONSESE REDERIJKERS


In tijden van ‘Love Me Tender’ aan de autoscooter stond er op de kermis ook een schokbarak. Je kocht je ticket met een benepen hart. Je wist niet echt wat je te wachten stond. En of de smoutebollen wel al helemaal verteerd waren. Maar je ging ervoor. Je wou immers niet afgaan voor je schoolmaats.

Eens voorbij de passerelle van de schokbarak tolde je een paar keer ondersteboven. Je klampte je vast. Je gleed weer af. Je scheurde je bijna een breuk. Je maats bescheurden zichzelf. Je herpakte je. Bij wijze van service après vente kreeg je er nog een laatste schudding door je hele lijf bovenop.

Je stapte opgelucht weer buiten, als een alweer iets grotere jongen. De marteling had je sterker gemaakt. De loutering van het lijden, zoals dat in de hagiografie van heiligen lekker weglezen zou. Je was weer beter gewapend voor nieuwe avonturen en confrontaties.

Aan de autoscooter gooide je op de tonen van ‘Jailhouse Rock’ gezwind de rechterbil bovenop de rand van de ‘autoboks’. Het linkerbeen losjes bengelend over bakboord. De linkerhand nonchalant over het stuur. De rechter aan de vlaggemast, kanjer van fallussymbool voor de bakvisjes. Met, tussen duim en wijsvinger goed zichtbaar: je eerste Kent King Size. (De middenvinger nu en dan gestrekt: naar hufters in glimmend leder met Vince Taylor erop gebrodeerd in goud, die achter je meisje aanzaten).

Cool was je, al heette dat toen nog: stoer. Gehard door de schokbarak van het leven. Klaar voor de strijd. (En een peer op je bakkes, van Vince Taylor).

De zakken worden geschud

Ik dacht eraan terug gisteren, toen ik over de Markt van ons geliefd Ronse wandelde en deze eigentijdse Kermesse des Grands Frissons ruilde voor de lichtelijk van duiven en mensen bescheten besloten ruimte van de gemeenteraad.

Een schouwtoneel kan je zo’n raadszitting niet echt noemen. Dat ware antipolitiek en daar begeven we ons niet aan. Al mag er al eens gelachen worden.

Bij toneel betaal je een ticket. Dan zie je de vertoning. Wat er voorts op het podium moge verteld worden, één keer het doek valt, zit de Toneelvereniging achteraf niet meer in je zakken.

Bij zo’n gemeenteraad ligt dat iets anders. Als Ronsenaar betaal je niet alleen voor de vertoning zelf: ook na de opvoering worden je zakken leeggeschud.

Hoeveel en hoe vaak, hangt af van wat er tijdens de vertoning zoal gezegd wordt. Het is dus van belang dat De Benieuwde Ronsenaar weet wat er zowel op de planken als in de coulissen aan de hand is.

Met de glimlach

Stel je een ruimte voor waarin 28 raadsleden die de 27 andere geen kiezer gunnen, bijeen zitten om te zeggen wat hun fractie vindt dat ze moeten zeggen. En voor de rest doorgaans het omgekeerde bedoelen van wat ze zeggen.

Als bijvoorbeeld Erik Tack met de smile Nedia Gmati-Trabelsi aanspreekt met de melding dat hij best graag eens met haar de grote en kleine moskee wil bezoeken om er te gaan kijken wat er op die computers staat, leid je daar best géén plotse opstoot van multicultureel samenhorigheidsgevoel uit af.

Pers en profileringsdrang

Wie tegenover deze vertoning vanop de publieke banken massale toeloop van de ‘doorsneeburger’ verwacht, kan beter gaan voor een hamburger op de kermis.

Het stuk dat er wordt opgevoerd is doorgaans alles behalve een kassucces. De schaarse abonnees: een partijvoorzitter, de privésecretaris van de burgemeester, een of andere rechtstreeks belanghebbende die vooraf getipt is dat ‘zijn affaire’ voorkomt.

Wel voltallig aanwezig is de lokale pers. In de dagen en uren voor de raad al danig bestookt met geplande interpellaties en klachten vanuit de oppositie.
Want het moet een beetje leuk blijven en de kolommen moeten vol. Liefst met welgemikte egotrips. De profileringsdrang van de steracteurs is grenzeloos.

In die optiek is het blijkbaar minder wraakroepend dat onze politiemensen al vijf jaar zonder degelijke kazerne in het sukkelstraatje zitten, dan dat er een eindeloos feuilleton van verschijnt in de kranten, waarbij voor de toeschouwer het ongelijk van de ene mooi afgewisseld wordt door het gelijk van de andere.

Tack:‘Zie je wel, ik had gelijk’.
Dupont: ‘Je had ongelijk van gelijk te hebben’
Tack: ’t Is mij gelijk.’
Dupont:’Ge zegt gelijk wat’.
Tack: 'Gelijk dat ge zegt'.


Toneelstuk in vijf bedrijven van elk één jaar. De gardevil staat ondertussen buiten, in de kou.

Gelijk hebben of scoren

Als Leander De Cauter zoals gisterenavond zeer terecht een motie indient waarbij Ronse zich formeel verzet tegen dat asbestkankerstort op Ronsese bodem, krijgt de toeschouwer eerder een nummertje gevit over de procedures en het gemeentereglement inzake moties, liever dan, zoals hij zou kunnen verwachten, die ene unanieme kreet om de dreigende kanker in de longen van Ronsese kinderen tegen te houden.

Als Tom Deputter pertinente vragen opwerpt over verdoken taksen in de nieuw geplande huisvuilophaling, moet Luc Dupont schepen Agnes Van Crombrugge bijspringen die even ‘haar tekst kwijt is’, om het beleefd en in toneeltermen te zeggen.

Knappe regie, dat wel

En zo, door goed te kijken en aandachtig te luisteren, krijgt de Ronsese toeschouwer tenslotte zijn Inzicht in het stuk achter het stuk .

Ziet hij hoe elke speler twee rollen tegelijk speelt: de zijne voor zijn ego en die van zijn fractie voor zijn positie in de partij, zijn plaatske op de lijst en zijn mandaten in de intercommunales.

Er zijn er daarbij die uit hun rol vallen. Er zijn er die de rol naar zich toetrekken. Er zijn er die compleet improviseren. Er zijn er die hun stem kwijt zijn. Er zijn er die nauwelijks hoorbaar zijn.

Doch het geheel is, toegegeven, knap geregisseerd. Regie: Luc Dupont. Regie-assistente: Linda Vandekerkhove.

Soms wens je wel dat deze Rederijkerskamer van Ronse een groepsticket koopt voor de schokbarak. Zichzelf eens ferm schudt voor gebruik…

Maar wat dan, zo vraagt u zich af, met de teatercriticus die tekent voor dit stuk? Die deugt natuurlijk niet. Kent u één teaterkritiek die deugt?