11 december 2006

DE BENIEUWDE RONSENAAR (35)

Op stage bij Pevenaege

Koorts!


Niet alleen heb ik niet veel goesting om te schrijven, maar ik heb op mijn bureau momenteel te nauwer nood noch de plaats om mijn tijpmachine op te zetten. Het staat hier namelijk na genoeg vol met de medicamenten en andere die ik voorgeschreven kreeg om mijn jaarlijks weerkerende bronchitis mee te genezen. Nochtans was ik de Zondag gewoonte getrouw mijn kaartje gaan leggen en niets aan de hand. Maar toen ik rond vier uren mijn gekooksel in de micro oven wou plaatsen is het begonnen. Met een eindeloze niesbui waar bij vergeleken de litanie van alle heiligen om zo te zeggen een schietgebedje leek. En daar zijn er nochtans ook veel van, neem dat van mij aan. En ja, tegen dat Michel van het eiland in de auto van Guido het ochtendnieuws uit draaide was het zo ver: ik kreeg noch maar met moeite en veel piepen en zuchten mijn adem. Gelukkig heb ik voor zulke nood gevallen een verstuiver in huis, waarmee ik direct aan de ergste toestand kan verhelpen. Toch maar mijn koorts gepakt en wat denkt Uw? Ik klopte de thermometer op de kop af op 38,7°! Gauw mijn borst ingewreven met de zalf van Vick’s uit het blauwe potje en ook een gebruikte sok middels een wollen sjaal rond mijn keel geknoopt! Dat laatste is noch een huis middeltje van onze Moeder geweest waar mijn Germaine zaliger telkens als ik het toepaste in de tijd de lachstuip van kreeg. Het was nochtans niet stommer als een bruin papier met kaarsvet in te wrijven en onder U pullover te steken tegen de valling, zo als zij het steevast deed in de winter! Enfin, ik ben maar rap in mijn nest gekropen mits een supplementaire deken van Solo Mio uit de kleerkast. ’s Anderen daags direct de dokter gebeld. Maar die mens is natuurlijk overstelpt van het werk met al die plagen die in het stad rondgaan. Zodat hij mij vroeg of het niet gaf als zijn stagiair kwam in zijn plaats. Kijk, alle man moet leren en hoe kunt Uw een serieuze beenhouwer worden als Uw nooit eens het slachtmes moogt ter hand nemen om het zo maar eens te zeggen? En om nu een keer naar mijn bronchen te luisteren, een pilleke voor te schrijven en een hoestsiroopke… Ik zei dus maar dat het goed was en kroop terug in mijn bed. Ik moet zelfs weer in slaap gesukkeld zijn, want toen de bel tegen de noen over ging verschoot ik mijn eigen een danige bult. Ik was zelfs noch een beetje suf als ik de deur open deed en daar een pront jong madammeke zag staan met een zwarte boekentas. Eerst dacht ik aan de Getuigen van Jehovah want die komen ook altijd als het Uw ongelegen is. Maar zij bleek dus de stagedokter. En ik had niet eens mijn haar gekamd! Enfin, Uw moet het een oude mens maar vergeven, bij een dokter, weze het al een stagiair, stel ik mij nu eenmaal iets voor en die jonge krullebol kwam niet echt met dat beeld over een. Ik wil maar zeggen, zolang als ze maar in mijn oren lichtte en op mijn sinussen duwde was er niets aan de hand. Hoewel, ik kan er niet goed tegen als ze middels de steel van een lepel mijn tong naar beneden duwen en toen ze aldus in mijn keel wou kijken moest ik plots worgen. Maar dan vroeg ze mij om ter auscultering van mijn luchtwegen mijn borst en rug te ontbloten en dat vond ik toch een beetje genant. Sinds het verlies van mijn Germaine zaliger ben ik het immers niet meer gewend om welk onderdeel van mijn corpus dan ook in het bijzijn van een vrouwelijke persoon te ontbloten. Daar had de dokter echter alle begrip voor en ik moet zeggen dat zij discreet en geheel professioneel met mijn omstandigheden is om gegaan. Zodat ik haar van opluchting na afloop van de consultatie een drinkgeld wou ter hand steken, wat ze resoluut weigerde. Ik geloof dat zij zelfs een beetje geaffronteerd was. Zij heeft ook noch een heel briefke volgekrabbeld waar ik als naar de gewoonte geen letter kon van lezen. Als dat onleesbaar gekriebel het sluitstuk is van de doktersopleiding, dan is haar diploma bij kans binnen, geloof ik. De Mama van ons Kevinneke is dan met een ganse plastiekzak vol van de apotheek teruggekomen. En met een nieuwe fles van Filiers. Want die siroop vertrouw ik maar half. En al die medicatie staat hier nu open voor mij op mijn bureau. Ik slik op gezette tijden poeiers en pillen, neem soeplepels vol siroop en los bruistabletten op tegen de koorts. Dat alles spoel ik dan gauw door met een paar druppels jenever. En ik loop hier nu weliswaar noch rond in mijn flanellen pijama met mijn gemoltonneerde peignoir daarover, twee paar wollen sokken in mijn geruite pantoffels en een sjaal rond mijn nek, maar het ergste leed is al geleden, denk ik. Want de jenever krijgt al terug smaak en ik krijg zelfs weer goesting in mijn eten, wat altijd een goed teken is. En dus neem ik maar weer eens met goede moed mijn figuurlijke pen in de beide handen om Uw de laatste berichten van mijnen twege te melden. Wie onder Uw zijn zinnen had gezet op Kikie, de witte keeshond van de inmiddels geperimeerde Madame Van Overmeiren, is er aan voor de moeite. Kikie werd immers opgehaald door de eigenaresse van een hondenkennel uit het Kortrijkse. Zij heeft zelf een paar teefjes lopen waarmee ze middels gebruik van Kikie’s hoedanigheden op dat gebied wenst te kweken. Wie zich noch de toewijding herinnert waarmee Kikie op de inmiddels al weer proper gekuiste kussens op mijn zetels te keer ging begrijpt dat het beestje noch een schone toekomst te gemoet gaat. Wat ik de teefjes die met hem zullen moeten afrekenen niet durf te garanderen. En verder is er ook noch ander nieuws. Natuurlijk was Slotsieze Puuties Rachelleke, alias Desmaele Rachelle, alias de Gazet weer het eerste op de hoogte. Ik was die voormiddag juist met een rood-wit geblokte keukenhanddoek van in mijn vroegere beenhouwerij over mijn hoofd aan het dampen uit een grote tas kokend water met eucalyptusextracten toen ze kwam aanbellen. Het probleem met Rachelleke is dat Uw wel weet wanneer Uw haar binnenlaat, maar niet wanneer Uw er weer van af zult geraken. Waarmee ik bedoel: Rachelleke weet niet alleen alles, zij vertelt het ook graag in geuren en kleuren en dat vergt tijd, veel tijd. Met Rachelleke in U buurt krijgt Uw een goed gedacht van wat de Eeuwigheid moet voorstellen. Ik riep dus maar door de brievenbus dat ik haar op doktersvoorschrift niet mocht binnenlaten van wege het grote besmettingsgevaar en stuurde daar ter illustratie strategisch een vervaarlijke hoestbui tegen aan. Dat was achteraf misschien niet zo’n goed gedacht, want nu zou ze natuurlijk weer de hele buurt afdweilen om iedereen op de hoogte te brengen. God weet welke vieze ziekte zij mij hierbij zou toe bedelen. Enfin, als de mensen mij de komende weken met grote angstogen en een zakdoek voor de mond zullen proberen te ontwijken zal ik weten aan wie ik dat moet danken. Maar naast zeer ter tale is Rachelleke ook bijzonder vasthoudend, want geen vijf minuten later viel er uit de brievenbus een papiertje op mijn tapis-plein. En daarop had zij inder haast gekrabbeld wat ze mij niet om slachtig had kunnen vertellen. “Omer dat appartement van Marguerite van Overmeiren dat leeg staat is al weer verhuurd en ge raadt het nooit: aan een weeve van omtrent de zeventig Tembuyse Palmyre van aan de avenue Fostier woonachtig geweest maar veel te groot en niet meer kunnen onderhouden en zodoende dan maar verkocht om hier in te huren en ge moet zien wat goud dat die aan haar eigen hangen heeft en dat laat haar maar met de taxi rijden ge moet niet vragen hoe warm dat zij daar in zit de pretentieuze konte maar te groots voor een keer een klapke te doen met haar nieuwe gebuur ik zeg noch hoe is’t maar zij knikt een keer en draait haar gat naar mij hebt ge dat al van ze leven geweten en heeft ook nog een kater genaamd Adhemar. Verzorgt U verder nog goed.” Hiermee was ik op de hoogte en hoewel ik de dame in kwestie niet ken maak ik hieruit al vast het volgende op: af gaande op haar handeling met Rachelleke is onze nieuwe geburin discreet en heeft ze mensenkennis. En een kat is veel properder en maakt veel minder leven dan een keeshond met vuile manieren. Ik ben dus danig benieuwd om kennis te maken.

Pevenaege Omer