17 februari 2006

DE SCHRIJFHEREN (7.1)

Roman

Het bericht hing aan het prikbord op onze redactie als een gewone dienstmededeling. Tussen het barbecuefestijn bij Jef van De Rare Vos in het Pajottenland en de andere activiteiten van de Personeelskring. Jules Cambrai ging met pensioen. Niemand die erom treurde. Hij zat al over de houdbaarheidsdatum toen hij kwam neerstrijken, was altijd al een tussenpaus.

‘Zie mijn leiding als een voorlopig bewind.’

Zijn bewind was wind. Wat hij zei, vervluchtigde als ether. Sinds de affaire met meester Parelgort hadden we uitgezien naar zijn vervanging als naar de laatste schooldag. We sleurden hem mee als een accident de parcours, een kwaal waarmee je probeert te leven. Cambrai bracht ons niets bij, verscheen nauwelijks op de redactie. Als hij dan al opdaagde, was het om ons lastig te vallen met pietluttigheden. Of dan had hij weer een schrijffout ontdekt.

‘Hoe schrijven jullie kanunnik?’

Als het aan ons lag, totaal niet.

‘Gallicismen, niet te geloven.’
‘Pleonasmen op elke bladzij!’
‘Ze verwarren palindroom en palimpest.’
‘Een acrostichon, wat is een acrostichon?’

Priapisme. Dat kenden we. Om stoer mee te doen, bij redactrices.

‘Ik zit met een acuut priapisme, help !’
‘Help jezelf, zo helpe je God.’

Of dan ontbrak er een parkeerbon bij onze onkostennota. Cambrai verdeed zijn tijd met met a het speuren naar foute schrijfwijzes en b het uitvlooien van onze onkostennota’s.

‘Meneer Charlie Puis alweer.’
‘Volgende keer teken ik dat niet meer.’

Ik beloofde beterschap. Hij dan weer, in het deurgat.

‘Andreotti non chiffotti !’

Nu en dan gooide hij er van die gekke kreten uit. Graffitti op persfoto’s die hij lukraak overnam. Of dan begroette hij ons met een of andere pompeuze uitroep.

‘En contemplant cette assemblée immense, quel noble aspect s’offre à mes yeux !’

Of een stuk paste volkomen in de lijn van Embargo en dan kon het niet op.

‘Inhoudelijk sterk.’
‘Goed uitgebalanceerd.’
‘Vlot geschreven.’

Of het was er helemaal over. Waarover vertelde hij niet.

‘Moeten jullie echt onze broodheren voor het hoofd te stoten ?’

Wie hengelde naar meer uitleg, kreeg een cliché over hogere belangen.

‘Zij betalen de soep.’


(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.