12 januari 2006

DE SCHRIJFHEREN (4.1)

Roman.

Anderhalf uur al wachtten hoofredacteur Thomas Tonijn en ik in zijn Volvo Break bij Albert I in Nieuwpoort op onze Embargo-medewerker ter plaatse. Visvervoer bracht verse vangsten naar La Roche-en-Ardenne. Vanmiddag zou een Vlaamse ober met zeven gebroken levens Sole Ostendaise serveren aan weltevreden diamanten seniorenkoppels. Lood in de lucht en tristesse. Ideaal voor de film in mijn kop. Scenario ter attentie van Daryl Zannuck, per adres Hollywood.

Act I. Take One. De bevrijding begint op het strand van Koksijde, bootje komt zo. In Engeland gaan duizend Spitfires van de grond met de vervaarlijke stickers Tiger en Jaws op de wendbare neus. Na zijn crème bruléee, elf uur gisteravond, heeft Charles de Gaulle zijn zoon Philippe tot zich geroepen in Londen. De handen wijd open, zoals Puis XII op Sint-Pieter, heeft hij hem als eerste verkondigd dat D-Day was aangebroken .

‘We gaan de boches hun vet geven.’
‘Is die crème brulée een beetje te vreten, papa?’
‘De la merde Anglaise comme d’habitude.’
‘Bonne merde, papa’.
‘Ingerukt, fiston ! Vervoeg de Septième Compagnie.’

Act II. (It takes two, baby). België profiteert als goede buur mee van de Franse grandeur. Alle Franse vedetten zijn Belgen zodus dat zit goed. In landingsschepen kotsen Amerikaanse jongens zich de darmen uit het lijf. Een destroyer vaart zichzelf vast op de Westhinder. Vlaamse vissers proberen de dappere kerels uit Alabama nog te waarschuwen met hun toeters maar te laat.

‘Ge moet het hier wa kennen, weie.’
‘Anders geraken uw netten vast.’
‘Kunt ge uw vangst vergeten..’
‘Kantelt uw schip.’
‘Wordt er voor u gebeden op de zeewijding.’

Act III. Volgens de generale staf in Berlijn plannen de Amerikanen een landing in Syracuse. Dit wordt in code bevestigd door Oberkapelmeister Siegfried Schulz, rechterhand van Generaal Von Donuts. De rechterhand van de rechterhand vliegt na deze melding omhoog. Het gaat er, met uw permissie gezegd mein Führer, nogal vrolijk aan toe in uw klotebunkers daar in Koksijde.

Act IV. De cinemabezoeker ziet de wegwijzer Coqsyde-Sur-Mer 5 km. Kwestie dat hij kan volgen, want er wordt nu tegelijk bevrijd van Arromanches tot Koksijde. Was ik van u mein Führer, ik zou dat weekendje in Berchtesgaden met Eva Braun vergeten en achter de stuurknuppel van mijn Messerschmidt duiken. Of kunt ge niet vliegen misschien? WAT KUNT GIJ, FEITELIJK ? ALLEEN MAAR SCHREEUWEN! En hou er nu maar mee op de landschappen rond uw arendsnest te schilderen. Ten eerste ge kunt niet schilderen maar niemand die het u durft zeggen. Ten tweede met uw vermogens onder de baldakijn is het ook al geen glorie waarom zoudt ge anders schilderen bij zo’n hupsche pronte Fraulein? Dàt is uw ware probleem, mein Führer : ge hebt een groot bakkes maar een klein pietje. Voor een keer dat ge op uw gemak kunt zijn onder de baldakijn. Zonder miljoenen gekken die Sieg Heil naar u staan te schreeuwen. Zonder koning Leopold III aan uw kaplaarzen die u ongelegen bezoekt om de Belgische zaak eens zonder zwanzen te bespreken. Ten derde is uw Derde Rijk uit. Alleen weet ge dat volgens het draaiboek nog niet want mijn film moet drie uur duren. Anders is het gedaan voor dat Charles Aznavour Paris brule-t’il? heeft gezongen.

Act V. We zien een Duits kampement in de duinen van Koksijde. Een officier met twee bliksems op de mouw ligt zorgeloos Signal! te lezen. Een fles Liebfraumilch binnen handbereik. Een Obersturmführer stoeit dartel met een Liebfrauken van alhier naast de prikkeldraad. Straks hangt hij met zijn Stalinorgeltje aan de piekers.

‘Waaraan denkt ge Charlie, ge zijt zo stil?’
‘Aan de Duitsers.’
‘De Duitsers gedomme .’
‘Hoe ze zich gedroegen in onze duinen.’
‘Hoe komt ge daar nu bij ?’
‘Ik zou het zelf niet weten.’
‘Ge dagdroomt teveel, Charlie. Ge zit precies altijd elders.’
‘Met mijn broers speelden we hier oorlog in en om de bunkers.’

De Engelsen beloeren ons vanuit Bristol, Brighton en Plymouth. Op Radio London zingt Vera Lynn zichzelf het hert uit de nauwe tailleur. Wij leven in bezet gebied. Wie hier wat anders zingt dan Heili Heilo Heilahahaha! die hangt. Op het staketsel van Nieuwpoort hebben de Duitsers het bord Bezet! gespijkerd. En eronder: Niet binnenkomen. Wie toch probeert, wordt kaputgeschossen en op de golfbreker gelegd. Als voer voor de sprot.

Mijn broers willen mij levend begraven. Ik ben een gevangen Duitse soldaat, zij helden van het verzet. Bezetters en verraders dienen zij neer te leggen als duinkonijnen. Ze krijgen hun bevelen via hun walkie talkies van wrakhout. Twee roestige fietsen, twee spades aan elkaar gebonden met garen: hun Jeep. Ze drukken een zeester plat op mijn kop, steken zeeschelpen in mijn oren, duwen een zakdoek in mijn mond. Alleen mijn hoofd mag boven het zand uitkijken. Binnen het uur komt het water me tot de lippen. Ik mag natuurlijk ook mijn leven terugkopen. In een land als Vlaanderen kan altijd gepraat worden. Bijvoorbeeld over mijn collectie coureurs. Fausto Coppi kan ik houden die is toch zo zot als de draaiende deur van de post. Maar al de rest moet ik afgeven, als losgeld voor mijn vrijheid. Rik Van Looy? Afgeven. Ze graven me weer uit. Rik, mijn idool, redt mijn leven. Ik vind geen woorden om hem te bedanken.

(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.