09 januari 2006

DE SCHRIJFHEREN (3.5)

Roman

Het vaderland ligt plat, vanwege de wapenstilstand. Een luwe herfstdag met opwaaiende bladeren. Ik hunker naar warme choco en nieuwe avonturen van Rik Ringers. Mama maakt met haar mes een kruis op de achterkant van het brood, kwetst zich daarbij aan haar linkerwijsvinger. Een straf van God. Iemand in dit huis heeft gezondigd.

‘Dit getekend brood zal niet smaken, zolang er niet gebiecht wordt.’

De Minderbroeders zijn de beste biechtvaders. Ik ga er aanbellen als er geen kat in de paterskerk zit, alleen een verwelkte Margriet die amarylissen schikt op het altaar. Er komt een minderbroeder afgesloft, vrolijk neuriënd. Ik herken de melodie: ‘Laisse mes mains sur tes hanches’ van Adamo. Ik heb een hoerenchance. Het is pater Florimondus. Die vergeeft je al je zonden zonder zever.

‘Allez ventje, ziet dat ge niet te zere herbegint.’
‘Ik zal het nooit meer doen, eerwaarde vader.’
‘Never say never mijn zoon. Drie weesgegroeten.’

Mijn grootvader is een diepchristelijk mens. Sedert de dood van mijn papa is mama veel minder diepchristelijk. Als grootvader op zijn bombardon repeteert met de fanfare, slaat ze het gebed voor het eten gemakkelijk over. Steeds vaker vergeet ze me mijn kruisje te komen geven in bed. Dan wacht ik onder de lakens tot papa me komt halen vanuit zijn sterrenhemel. ‘Kom Charlie’, zegt hij, ‘we zijn hier weg. Ik ken een ster, mooier dan alle andere.’

Het is schoolkinderen geraden elf november, toch zo betekenisvol voor onze Belgische vrijheid, zinvol te benutten. Meester Metsiers meent het.

‘Ontdek de najaarsnatuur. Probeer te raden welk blad bij welke boom hoort. Breng elk blad mee naar de klas. Dan bekijken we alles samen.’

De Canadese eik heeft het mooiste blad. Er staan eiken te sterven in het Muziekbos, vlakbij de geuzentoren. Bomen sterven staande, frontsoldaten vallen als vliegen. Tot de wapenstilstand wordt geblazen op de bombardon van mijn grootvader. In Canada zijn er miljarden bomen. Later als ik oud ben, wel dertig, ga ik als pelsjager leven aan de boorden van de Saint-Laurent in Canada om daar eens diep na te denken over het leven. De Indianen zullen mij Hij Die Eens Diep Nadenkt noemen. Bij dageraad zal ik met hen op rivierforel vissen, de vis met mijn tomahawk de kop eraf af hakken, de rest roosteren op een grillpan. Niet teveel zout, dit om de vernauwing van mijn aderen tegen te gaan. Twee druppels citroen uit Costa Rica. Weinig verzadigde vetten. Veel sporten. Altijd. Zo dat de endorfines de vrije radikalen verwijderen uit mijn lichaam. Vrije radikalen worden altijd overal verwijderd. De mensen verdragen niet dat ge vrij en radikaal zijt. Grootvader zegt dat de vrije radikalen België gaan opblazen en dan de koning gaan verbannen naar Saint-Jean Cap-Ferrat. Later in Canada zal ik de ondergaande zon in de Indian Summer tegemoet peddelen. Vrij en radikaal en vrolijk. Aan de andere oever van de Saint-Laurent zal mijn squaw mij opwachten met heel mijn tipi vol kinderen die niet eens ingeschreven staan vanwege mijn vrije radikale liefde. De dominante kleuren over de Saint-Laurent zijn geel en bruin. De rivier zelf is van zilver zoals de River Plata in Argentina.

Goed dat ik de wereldbol van nonkel Gerard geërfd heb. Zo kan ik dit alles natrekken op mijn studeerkamer. Nonkel Gerard is de Bosporus wel acht keren overgevlogen met zijn ballon, de Gerardamus. Het staat in zijn meesterwerk : ‘Logboek van een Vlaamse ballonvaarder.’ Door Puis Gerard. Ontdekkingsreiziger. Andere bekende werken van mijn nonkel Gerard zijn : ‘Patagonische Turbulenties.’ ‘Zwart Afrika van boven in de lucht’ . ‘Costa Rica, een wereld tussen twee zeeën.’ En, iets minder bekend doch ook het lezen zeker waard: ‘Zie ik de lichtjes van de Leie’.

Het schrijven zit ons in het bloed in de familie. Als we niet schrijven, gaan we dood. Papa is op een dag gestopt met schrijven. s’Anderendaags was hij dood. Nonkel Gerard, de nonkel van papa, heeft ons allemaal aangestoken. Hij nam altijd zijn bloc note mee boven in zijn ballon. Om invallen te noteren onderweg. Zelfs mama heeft altijd reisrapporten en dagboeken vol geschreven. Met mijn zaklamp onder de lakens lees ik haar geschriften terwijl ze met grootvader coupons van de Belgische Staat in stukken knipt. Dat ze verdriet heeft, lees ik, omdat papa een ster in de hemel is en niet bij ons hier op aarde. En hoe gaat ze de mazout betalen ? Nu dat al die coupons geen sjieke waard zijn ? Ze schrijft zoals ze tegen mij spreekt. Ik lees haar graag. Het pakt mij wat ze schrijft.

(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.