24 december 2005

DE SCHRIJFHEREN (1.5)

Roman

Druk voor een vrijdag. Doorgaans kwamen de annonceurs op maandag met hun meldingen voor De Wakkere Toeter.

‘Plymouth. Bouwjaar 1963. Te koop wegens amputatie beide benen.’
‘Ik beken geen schulden meer aan Simonne Speliers daar zij het echtelijk dak verlaten heeft. De hete konte.’

‘Nee, schrap dat laatste.’

‘Gezelschapsdame gevraagd voor oudere heer. In alle eer en deugd.’
‘Treinbilden. Weinig bereden.’
‘Goed in ‘t vel . Bij Madame Rachel. Le Petit Bruxelles.’

*

‘Dag mijn jonge geitenbok.’
…………….
‘Een djoefke rechtstaande, zegt het u iets ?’
…………….
‘Kijk zo niet onnozel. Of hebt ge liever een paterke op zijn kop ?’
……………..
‘Het is mij al gelijk. Ze hebben mij gecolloqueerd. Ge-col-lo-queerd. Kent ge dat woord niet? Ze zijn bijeengekomen met de burgemeester, de dokter en de paster. Ze hebben samen beslist dat ik zot was.’

Doch nu hadden ze haar weer vrijgelaten. Dit na jaren opsluiting in het gesticht van Vieux Leuze. Bloemen schilderen met waterverf. Macramé. Snippers. Kartonnen dozen. Confetti. En elke woensdag naar het vivarium van Doornik.

‘Naar de copulerende puiten kijken. Ge hebt moeite om ze te zien tussen het groen.’

Haar collocatie was zo te horen een complot geweest.

‘Mijn man heeft mij doen opsluiten. Om op het gemak te kunnen vogelen met zijn hoer.’

Ze zou me de naam geven van de dokter die door haar man was omgekocht om het opsluitingsbevel te tekenen. De hogere instanties die tegen haar gecomplotteerd hadden. Want haar man zat in geheime sociëteiten. Zelfs Laken en het Belvédère zaten ertussen. De hulpbisschop van Gent. Het aartsbisdom Mechelen wist. Maar zweeg. Allemaal hadden ze boter op het hoofd. Ik moest het uitbrengen in De Wakkere Toeter.

‘OF DURFT GE HET NIET MISSCHIEN ? ZIT GE OOK IN HET GROTE COMPLOT? DE KERK. DE MAFFIA VAN HET GELD EN DE MACHT.STEEK ZE ALLEMAAL IN DEZELFDE ZAK. SCHUD ERAAN. ZE KOMEN ER GELIJK UIT.’

Als ik naar haar luisterde kreeg ik de ex-clu-si-viteit van haar verhaal. Zij zou mij dekken. Als ik wou, mocht ik haar zelf dekken. Ze wou me ervoor betalen. In natura. Alle mannen vragen toch niks liever dan gratis te mogen.

‘Want let goed op, Charlie. Ik mag toch Charlie zeggen, nietwaar meneer Puis ? Nu ik weer los loop, pak ik mijn revanche. J’encule la planête. Et l’étoile de neige avec. ETOILE DE NEIGE MON CŒUR AMOUREUX. Draai uw deur op slot en zet u in positie. Ge zult er u van beloven. J’ai faim d’un corps humain.’

Ze gooide haar violet topje over de malse mattetaartjes die ze voor mij had meegebracht. Doch het was vrijdag. En op vrijdagmiddag kwamen alle krantenverdelers langs om verse kranten. Totaal onverschillig scharrelde de gecolloqueerde haar kleren bijeen. Zachtjes ‘Pepito mi corazon’ zingend, wandelde ze weg. Met geheven hoofd, de beide handen gekruist over haar getormenteerde hart.

‘Heeft het deugd gedaan, Charlie?’
‘Want als dat zot konijn aan haar numero begint…’
‘Is er geen houden aan…’
‘Ze pakt ze goed binnen.’
‘Mij heeft ze eens binnen gehaald op mijn ronde. Ze liet me niet eens de tijd om mijn rugtas vol gazetten opzij te smijten. Ze had mij al bij mijn pietecoo.’
‘Zo ne fermen gazettenmarchand dat smaakt naar nog,’ zei ze, ‘haal mij al uw compagnons.’
‘We hebben haar allemaal alles gegeven wat we konden, Charlie.’
‘Doch geen avance.’
‘Ze is onverzadelijk.’
‘ Naar dat ‘t schijnt dat er iets scheelt aan haar lymfen.’
‘ Een lymfomane.’

Elk om beurt zegden de dragers me hoeveel nieuwe Wakkere Toeters ze wilden. Ik leverde hen de exemplaren in pakken van vijftig. Ik noteerde hun onverkochten en betaalde de retours. En zoals elke vrijdagmiddag aanhoorde ik hun klachten.

‘Er staat geen kloten meer in.’
‘Zeg het van ons part aan de heren van ‘t bestuur.’
‘Ze smijten het vol met hun politiek’.
‘Artikel 107 quater.’
‘Wat interesseert dat de mensen ?’
‘Sportuitslagen moeten ze geven.’
‘Accidenten met bloed op de foto’s.’
‘Vette titels, dikke kaders’.
‘Waar staat de Sparta ?’
‘Ge gaat de Sparta niet vinden.’
‘Brigitte Bardot moeten ze geven.’
‘Die de hoola-hoop danst in haar bloten.’
‘Het leven van Gunther Sachs’.
‘Prins Claus bij de Luftwaffe’.
‘Binnenkort mogen ze hun gazetje zelf uitdragen.’
‘Chance dat de voetbalpronostiek er nog in staat’.

Diezelfde middag bracht ik mijn ontslagbrief naar het postkantoor. Aangetekend schrijven. Ik dankte het bestuur voor de geboden kans Doch zeer tot mijn spijt. Een nieuwe uitdaging. Graag hun begrip en een korte opzegtermijn. Het was allemaal makkelijker gegaan dan ik gedacht had.

(Vervolgt).

Uit 'De Schrijfheren'. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.