13 oktober 2005

EGOSTRIP (13)

La Londe-les-Maures. Onvoorspelbare lol met de ondergeschikte vedetten rond Louis de Funès die we tot dan alleen kennen in hun Franse rijkswachtuniformen uit de billenkletser ‘Le gendarme de Saint-Tropez’. Ze willen ons, jeunes petits Belges, laten kennismaken met Marie Brizard. Marie blijkt niet precies de vrouwspersoon te zijn die we in onze bloedgeile geest meteen bedenken. Maar ofschoon ijsgekoeld, smaakt ze lekker. De hele dag hebben we naar zeeëgels gezocht in de blauwe ondiepe wateren rond het eilandje Porquerolles. Veertig Fransen en petits Belges. Allemaal nieuwe vrienden en vriendinnen door dik en dun. Bijeen in de euforie van de sixties. Vrijheid. Blijheid.

‘Tout le monde il est beau tout le monde il est gentil’
(Jean Yanne).

De bijtende komiek en latere acteur Jean Yanne is inmiddels de weg van alle vlees gegaan. En ik vraag me af wat er van al die lieverds-voor-het-leven is geworden. Van twee geliefden weet ik dat ze er zijn gaan wonen, op La Capte. Exact op dezelfde plek aan het water. Net als Jacques Dutronc en Françoise Hardy aan de overkant op Corsica, hebben ze er hun Temps du Bonheur voorgoed stil gelegd. Ze zijn er blijven in vasthaken. Ze leven er in hun gelukshutje op vijftig meter van strand en waterkant. Op dezelfde ongelooflijk idyllische plek waar we madame Elsa bij zonsondergang veertig jaar geleden zagen strandjutten onder haar gigantische brede vliegende schotel van een zomerhoed. Werkt dat wel, zo alle dagen ter plekke leven met Radio Nostalgie? Op Vitaya zie ik al die Britten zoeken naar een vluchtstek in de zon van de Olympus, de Algarve, Toscane. Er klopt iets niet aan hun verhaal. Het heeft iets levenloos en onbereikbaars, de illusie van een chimaera.
Wanneer ik jaren later naar La Londe terugkeer, is de plek waar Marie Brizard ons die avond zo vrolijk maakte een toeristenresto geworden, compleet met te nette patio en al te karmijnrode parasols. Leuk en lekker, dat wel. Maar het is me iets te voorspelbaar allemaal. Het gevoel van toen is weg. Dat we jonge goden waren. With no money in our coats, maar wel liefde en lef zat. De wereld aan onze blote voeten. De veerboot naar Porquerolles was nog geen nog geen container vol toeristen toen. ‘s Nachts, wanneer je langs Les Salins naar La Madrague trok (niet die toeristenattractie van Brigitte Bardot, de echte Madrague) tot op het uiterste punt van het schiereiland Giens, werd je overweldigd door de wilde rozige gloed die je toen ook kon zien verderop in de nog ongerepte Vaccarès achter Aigues Mortes, Le Grau du Roi, Les Saintes Maries. Hemingway daarover in een 'Een feest zonder einde'. We zouden hier steeds terugkomen. Het leven zou ons nooit uiteen drijven. Het leven was als een lied van Martin Circus. Gerard Blanc, de zanger van die Franse groep zag ik onlangs zappend terug in een oldiesprogramma. ‘Et on démarre une autre histoire’ zong hij. Niets is wat het lijkt. Panta rei. Alles beweegt, altijd. Je ziet steeds dezelfde rivier, je ziet telkens weer ander water. Zo is het ook met de Fiertel. Altijd dezelfde ommegang, nooit dezelfde bedevaarders. Je ziet alleen degenen die er nog bij zijn. De anderen ? Aan de kant, van de kant, van kant. De tijd is een slokop. Het leven heeft ons gegrepen en uiteen gedreven. De zeeëgels van Porquerolles varen er wel bij..

Cité Lacustre. Als je aan de kade van Port Grimaud recht tegenover de capitainerie een half uurtje geduld hebt, brengt de oude veerboot je naar Saint-Tropez. Je vermijdt files vanaf de carrefour de la Foux en je vaart door een der mooiste baaien ter wereld. Twee redenen hou ik over om me fideel in die waanzin van Bardot & Vadim (‘Et dieu créa la femme’) te blijven wagen. Pal naast de megayachts van sjoemelaars, superrijke Russen en nepbaronnen, ver genoeg van het showvertoon rond Sénéquier, Vachon en Le Gorille ligt het kleine maar prachtige Musée de l’Annonciade. Hier hangen meesterwerken van Théo Van Rijsselberghe, Maurice De Vlaminck, André Derain, Kees Van Dongen, Albert Marquet, Henri Matisse, Raoul Dufy, Georges Braque, Henri Manguin, Charles Camouin, Albert Marquet, Paul Signac. Niets heeft vat gekregen op de stille schittering van het fauvisme en pointillisme in de schaduw van de jetsetgekte wat verderop aan de terrasjes. Vergeet Johnny Hallyday in de Papagayo, zijn zoon David in de Yacca en burgemeester Jozef Browaeys van Horebeke in Le Sube. Wandel naar de dinsdagmarkt aan de Place des Lices, bestel een zakje olijven en nestel je rustig op het achterdek van je overzetboot in de haven. Toch eerst even Libé meegraaien om de hoek. Huurmeiden achter gladiolen op Panamese pronkschepen negeren.

Porec, Kroatië. Zo mooi zag het verloederde Saint-Tropez eruit tot halverwege de sixties. Weer even terug naar de sfeer van Colette, Coco Chanel en de nog pure niet afgetakelde Françoise Sagan van ‘Bonjour tristesse’. Dra volgen ook hier de waanzin van internationale resorts en het all inclusive zelfbedrog. Hoe lang redden de Kroaten hun prachtige Porec en hun ongerept Rovinj van de grote europletwals ?

Sul mare luccica
L’astro d’argento
Placida è l’onda
prospero il vento

Venite all’agile
barchetta mia
Santa Lucia,
Santa Lucia
.