EGOSTRIP (8)
Kwaremont. Blij weerzien met kunstschilder Frank Derie. Straks twintig jaar geleden schreef ik met Jean-Robert Delahaut een kunstboek over hem (‘Derie’. Les Editions Terre d’Europe. Paris. Genève. Bruxelles). Op mijn vraag toen waar hij dat fantastisch koloriet vandaan haalde, dit definitieve antwoord : ‘Zoeken, wroeten, doseren, domineren.’ Waar wachten de cultuurmandarijnen op om de indrukwekkende kleurenmagie van deze man te tonen aan de wereld. In Venetië, in New York. It’s a long way to go.
Saint-Pons-Les-Mures. (Grimaud). Ik vraag de pompbediende of hij mijn band wil oppompen.
‘Meetee, elle où vot’bagnole ?’
Mijn fietsband, zeg ik. Het is middag en achtentwintig graden in de schaduw. Het duurde lang eer hij eruit kwam, uit de schaduw. Hij twijfelt tussen woede en dienstbaarheid.
‘Putain et vous partez où là comme ça avee vo vélo?’
Naar La Croix Valmer, zeg ik. Hij kijkt me ongelovig aan.
‘Par cette canicule ? C’est la morre. C’est le malaise. C’est l’infarre. C’est la morre certaine.’
Een uur later plof ik neer in de eerste afspanning van La Croix Valmer, bestel twee Orangina’s, een voor onmiddellijke rehydratering , een tweede voor normale consumptie. Op het televisiescherm achter de bar zie ik Lance Armstrong in een drafje over cols buiten categorie. Ik begrijp dit niet. Het geheim van topsport ontgaat me. Okee, Mark Uytterhoeven zal dit weglachen. Grimaud-La Croix Valmer ? Een wandeling, een ommetje om je krantje te gaan ophalen.
Apropos, voor de volgende rit wil ik een zadel met gel.
‘Parce que une selle comme celle-la sous les fesses mon con, ça te tape dans les coucougnettes.’
Franse pompbedienden weten veel. Hou wel een fooi klaar, goed zichtbaar in de linkerhand.
Il ne m’écoute jamais
Il fait ce qu’il lui plaît
Car encore ne connaît
Ni remords ni regrets
Philippe Djian (tekstschrijver voor Stéphane Eicher op ‘Carcassone’)
Ontgoocheling, misbruik van vertrouwen, gebrek aan respect, trouweloosheid. Altijd weer waar je die dingen het minst verwacht. Vrees je vijanden niet, wees op je hoede voor zogeheten vrienden. Niettemin blijven geloven in de goedheid van de mens. Nu en dan klappen incasseren, de pijn van je afschudden, toch doorgaan. Liever dat nog dan lid te worden van de club der verbitterden.
Torcelli. Ik zie hem schuilen in zijn mand, de kop net boven de waterlijn. Papa Hemingway op eendenjacht in de lagune. Straks ontmoet hij zijn principessa in Harry’s Bar. Daarna, over de rivier onder de bomen : een feest zonder einde. Zijn Green Hills of Africa, zijn oude man. Zijn beeld van de ijsberg. Raden wat er niet staat, lezen wat er tussen de regels zit, onder de waterlijn hangt.
‘My Mojito in La Bodeguita del Medio, my Daikiri in La Floridita.’
Daartussen : een onnavolgbaar œuvre.
I want to trip inside your head
Spend the day there…
To hear the things you haven’t said
And see what you might see.
Bono.
Kwaremont. Blij weerzien met kunstschilder Frank Derie. Straks twintig jaar geleden schreef ik met Jean-Robert Delahaut een kunstboek over hem (‘Derie’. Les Editions Terre d’Europe. Paris. Genève. Bruxelles). Op mijn vraag toen waar hij dat fantastisch koloriet vandaan haalde, dit definitieve antwoord : ‘Zoeken, wroeten, doseren, domineren.’ Waar wachten de cultuurmandarijnen op om de indrukwekkende kleurenmagie van deze man te tonen aan de wereld. In Venetië, in New York. It’s a long way to go.
Saint-Pons-Les-Mures. (Grimaud). Ik vraag de pompbediende of hij mijn band wil oppompen.
‘Meetee, elle où vot’bagnole ?’
Mijn fietsband, zeg ik. Het is middag en achtentwintig graden in de schaduw. Het duurde lang eer hij eruit kwam, uit de schaduw. Hij twijfelt tussen woede en dienstbaarheid.
‘Putain et vous partez où là comme ça avee vo vélo?’
Naar La Croix Valmer, zeg ik. Hij kijkt me ongelovig aan.
‘Par cette canicule ? C’est la morre. C’est le malaise. C’est l’infarre. C’est la morre certaine.’
Een uur later plof ik neer in de eerste afspanning van La Croix Valmer, bestel twee Orangina’s, een voor onmiddellijke rehydratering , een tweede voor normale consumptie. Op het televisiescherm achter de bar zie ik Lance Armstrong in een drafje over cols buiten categorie. Ik begrijp dit niet. Het geheim van topsport ontgaat me. Okee, Mark Uytterhoeven zal dit weglachen. Grimaud-La Croix Valmer ? Een wandeling, een ommetje om je krantje te gaan ophalen.
Apropos, voor de volgende rit wil ik een zadel met gel.
‘Parce que une selle comme celle-la sous les fesses mon con, ça te tape dans les coucougnettes.’
Franse pompbedienden weten veel. Hou wel een fooi klaar, goed zichtbaar in de linkerhand.
Il ne m’écoute jamais
Il fait ce qu’il lui plaît
Car encore ne connaît
Ni remords ni regrets
Philippe Djian (tekstschrijver voor Stéphane Eicher op ‘Carcassone’)
Ontgoocheling, misbruik van vertrouwen, gebrek aan respect, trouweloosheid. Altijd weer waar je die dingen het minst verwacht. Vrees je vijanden niet, wees op je hoede voor zogeheten vrienden. Niettemin blijven geloven in de goedheid van de mens. Nu en dan klappen incasseren, de pijn van je afschudden, toch doorgaan. Liever dat nog dan lid te worden van de club der verbitterden.
Torcelli. Ik zie hem schuilen in zijn mand, de kop net boven de waterlijn. Papa Hemingway op eendenjacht in de lagune. Straks ontmoet hij zijn principessa in Harry’s Bar. Daarna, over de rivier onder de bomen : een feest zonder einde. Zijn Green Hills of Africa, zijn oude man. Zijn beeld van de ijsberg. Raden wat er niet staat, lezen wat er tussen de regels zit, onder de waterlijn hangt.
‘My Mojito in La Bodeguita del Medio, my Daikiri in La Floridita.’
Daartussen : een onnavolgbaar œuvre.
I want to trip inside your head
Spend the day there…
To hear the things you haven’t said
And see what you might see.
Bono.
<< Home