07 maart 2013

BRIEFGEHEIMEN



IN RONSE TIKT HIJ NIET MEER.

Vrijdag was ik te gast op een Marokkaans huwelijksfeest. Als lid van de Ronsese ‘Etnisch Culturele Meerderheid’ (ECM) voelde ik me er gastvrij verwend door hartelijke mensen van de Ronsese ‘Etnisch Culturele Minderheid’ (ECM). Een van mijn Marokkaanse buren vertelde me over de boerderij van zijn ouders in Tanger. Had een mooi verhaal van Karen Blixen kunnen zijn. Het was een feest zoals ik het al kende van een vorig huwelijk bij mijn buren. Mannen op vrijdag. Vrouwen op zaterdag. Er speelde een leuk Brussels tweemans bandje. Ze waren even verkeerd gereden langs Charleroi. Hadden pas na lang zoeken Ronse gevonden. Mijn tafelgenoot, als buur gaandeweg een kameraad geworden, vertelde hoe hij met zijn gezin vanuit het ‘moeilijke’ Brussel in Ronse achter mijn deur was komen wonen.

Dat feest, al die vredige vaders bijeen, dat is natuurlijk het ideale plaatje. Een momentopname. Andere verhalen hoor ik ook. Die gaan dan even niét over de mama’s en de papa’s. Iedere Ronsenaar zal je er wel een paar weten te vertellen. Ondermeer het verhaal dat ik gisteren nog hoorde bij mijn maat de fietsenmaker die op straat brutaal de hand is doorgesneden, zijn zaak wekenlang diende te sluiten.

We kennen dus allemaal die twee beelden. Hartelijke broederlijkheid zoals we die willen en loslopend canaille vol opgefokte agressie. Tussen die droom en rauwe realiteit ligt de opdracht van politici. Nièt om in calimerocolumns vanuit beide ECM’s te polariseren met dure woorden en hoogdravende analyses, wel om dag aan dag met vallen opstaan te streven naar een voor eenieder haalbaar, hoopvol en leefbaar bestaan.

Ik lees al eens je columns. Ik ken dus je Brusselse ergernissen omtrent misbegrepen openheid en misbruikte gastvrijheid. Ik ben blij dat je in Ronse komt praten, maar er zitten addertjes onder het groene gras en dan heb ik het nièt over dat dure wandelbuffet voor de nieuwe Vlaamse Ronsese elite.

De Marnixring heeft hier gaandeweg de rol van maatschappelijke trendsetter overgenomen van een ooit machtige, veeleer fransdolle selecte Lionsclub die tot halverwege de vorige eeuw met eigen politieke zetbaasjes de agenda domineerde. Waar de Marnixring het in 1983 nog bestond om een eerder ter dood veroordeelde SS’er ten dis te vragen om hem ongegeneerd te laten verklaren ‘hoe jammer hij het toch vond dat de nazi’s den oorlog verloren hadden’ is de huidige Marnixring ondertussen doorgegroeid tot democratische ontmoetingsplek en place to be voor aanstormende kopstukken van de Ronsese Nieuwe Vlaamse Alliantie.

Als het dus je bedoeling is om al je kleine en grote Brusselse ergernissen naar Ronse te komen importeren ter verblijding van het chagrijn en de frustraties van het uitgelezen gezelschap, doe geen moeite. Je zal hier enkel nog applaus oogsten bij die enkele laatste doemdenkers die de Marnix nog arm is. Veel leuker ware het daarom dat je je als Vlaams parlementslid eens afvraagt waarom Ronse de afgelopen eeuw geworden is wat het is.

Ik ga het zeggen, Luckas. Door Brussel in een nep-taalstatuut gedropt. Onder nationale voogdij gezet. Tot Petit Bruxelles bevorderd. Economisch leeggezogen door de Waalse sirenes: met Eurosubsidies en Vlaamse transfertgelden. Verguisd door Vlaanderen.

(Dat Johan Sauwens nu de loftrompet steekt van die snelgroeiende Waalse economie, hierin snel bijgetreden door geboren Ronsenaar en tegenwoordig importburgemeester van Tournai,Rudy Demotte is voor zijn rekening. Niet vergeten hoe Sauwens als minister ooit ontslag diende te nemen nadat gebleken was dat hij vrolijk bijeenkomsten van het Sint-Maartensfonds pleegde bij te wonen. Misschien moet hij nu maar eens naar de laatste reunies van de Légion Wallonne...)

Kom ons hier dus asjeblief niét praten over je kleine en grote Brusselse ergernissen. Wij kennen ze maar al te goed. In hun lightversie van Brussel. Wij Ronsenaars zijn immers zelf ondertussen de ECM’ers van Vlaanderen. Brussel is ons gewoon vergeten.

‘Brussel de tijdbom tikt verder’, luidt de titel van je causerie. Wel, Luckas, in Ronse tikt hij niet langer. Hij is al lang ontploft. Niet dat wij Ronsenaars een klein lontje zouden hebben. Integendeel : vijftig jaar heeft het lontje van dat nep-taalstatuut van Ronse hier liggen smeulen. Tot de bom bartstte. De ravage kwam bovenop de textielcrisis en de crisis tout court. Ronse zit nu met het puin en de scherven. Gevolg: de hoogste werkloosheidsgraad de hele regio. Van harte welkom in nomansland.

(Aan Luckas Vander Taelen. Vlaams parlementslid voor Groen).