DE BENIEUWDE RONSENAAR
EXCLUSIEF DOSSIER:
DE GEORGANISEERDE IMMO-RUSH OP RONSE
DE WAARHEID ACHTER DE KWAKKEL OVER CRUCKE
Eén van de meest hardnekkige Ronsese kwakkels doet het kwaadwillig uitschijnen alsof ere- burgemeester Orphale Crucke zelf – en uit eigenbelang - eind de jaren tachtig de hand zou hebben gehad aan de hoge instroom van allochtonen. Enkel de reserveplicht die de voormalige Ronsese burgemeester zichzelf sinds zijn afhaken omtrent Ronse vrijwillig oplegt, belet dat het eerrovend karakter van deze beschuldigingen tot dusver zonder juridische gevolgen is gebleven voor de lasteraars. Het materiaal dat we bijeen wisten te sprokkelen, maakt het ons vandaag mogelijk hier deze kwakkel door te spoelen waar hij hoort. Het eerste deel van ons dossier hierover kreeg u hier vorige week al.
Vandaag gaan we dieper in op de reacties van de Ronsese migratiestop die Orphale Crucke aankondigde in zijn brief van 9 juli 1991 aan alle betrokken hogere instanties en die we hier vorige week publiceerden. (Zie 6 mei).
‘Geachte burgemeester, beste Orphale', zo schrijft minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback zijn partijkameraad Crucke op 25 juli 1991 al terug, ‘De gemeente is verplicht een vreemdeling in te schrijven in het vreemdelingen-of bevolkingsregister zodra deze beschikt over een geldige verblijfs-of vestigingsvergunning.’
Tobback schuift de aangekondigde weigering van Crucke om dat nog langer te doen echter als een hete patat door naar een andere partijgenoot: Luc Van Den Bossche, dan Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden.
Louis Tobback :‘Indien de verblijflaats niet bewist wordt, is het evenwel aan de overheid die toezicht uitoefent over de handelingen van de gemeente om te oordelen over de wettigheid van de weigering tot inschrijving. In casu dient U zich te wenden tot de heer Van Den Bossche, Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden aan wie U overigens hetzelfde dossier reeds heb overgemaakt.’
‘Uw migratiestop is onwettig’.
Kous af voor Tobback. Dezelfde dag, 25 juli 1991, ligt er echter ook al een andere brief in de bus van de Ronsese burgemeester. Eéntje van Paula D’Hondt-Van Opdenbosch. Zij is dan Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid én CVP-partijgenote van Miet Smet, de Staatssecretaris voor Emancipatie die tekende voor het spreidingsplan van vluchtelingen.
‘Wat de inschrijving van asielzoekers betreft, wil ik er U op wijzen dat het spreidingsplan van de Staatsscretaris voor Maatschappelijke Emancipatie geen wet is. Het is een plan dat tot doel had het zeer grote aantal asielzoekers in de Brusselse agglomeratie in samenwerking met steden en gemeenten op ruimere wijze over België te spreiden', zo schrijft de Koninklijke Commissaris de Ronsese burgemeester.
Paula D’Hondt-Van Opdenbosch haalt er artikel 18bis van de wet van 15 december 1980 bij om Crucke terug te fluiten met zijn voorgenomen migratiestop in Ronse.
‘Alleen de Koning', zo schrijft zijn Koninklijk Commissaris,‘kan op voorstel van de Minister van Justitie vreemdelingen verbieden zich te vestigen in bepaalde gemeenten. Als hij oordeelt dat de aangroei van de vreemde bevolking in deze gemeenten het algemeen belang schaadt. Om voornoemd voorstel te kunnen doen, moet de Minister van Justitie echter eerst een eensluidend advies hebben ingewonnen van de gemeenteraad en de gouverneur.'
Paula D’Hondt: ‘Zo’n verbod betreft alvast niét diegenen die al in het Rijk gevestigd waren noch diegenen die al in de gemeente verbleven. Het verbod is evenmin van toepassing als ze al samenleven of komen samenleven met een vreemdeling die in de betrokken gemeente verblijft, op diens echtgenoot, noch op hun kinderen die ofwel nog geen achttien zijn ofwel te hunnen laste zijn.’
Wat de voorgenomen migratiestop door Crucke betreft, windt de Koninklijke Commissaris er geen doekjes om: ’De inschrijving van vreemdelingen weigeren buiten de toepassing van deze bepaling is onwettig.’
‘Het OCMW doet eraan mee’
Twee dagen eerder is Crucke ook al ‘terechtgewezen’ door Miet Smiet, de Staatssecretaris voor Emancipatie die tekende voor het op zijn minst omstreden spreidingsplan van politieke vluchtelingen.
‘In tegenstelling met wat u schrijft’, zo meldt Miet Smet koeltjes aan Crucke (in haar brief van 23 juli 1991) bestaat er geen enkele wettelijke norm over het aantal politieke vluchtelingen in de gemeenten. Vreemdelingen die legaal in het land verblijven – en daartoe behoren de kandidaat politieke vluchtelingen – zijn vrij te verblijven in een gemeente van hun keuze. De gemeente is wettelijk verplicht hen in te schrijven in het vreemdelingenregister. Wat de norm 1 per 1000 betreft: het gaat om een oproep die ik eind 1986 heb gericht tot alle OCMW’s om op voluntaristische basis politieke vluchtelingen, die op dat ogenblik bijna volledig in 23 gemeenten waren geconcentreerd, te ondersteunen.'
Het spreidingsplan wordt door haar eigen diensten enkel als richtlijn gehanteerd, zo verduidelijkt Smet. Het is dus geen wettelijke norm.
Miet Smet: ‘Het is dan ook niet correct te beweren dat aan Ronse 68 kandidaat politieke vluchtelingen werden ‘toebedeeld’ door mijn diensten. Zij sturen kandidaat politieke vluchtelingen trouwens alleen door met akkoord van het plaatselijk OCMW. Zij kunnen vanzelfsprekend niet verhinderen dat vluchtelingen op eigen initiatief huisvesting zoeken in een bepaalde gemeente.'
Dreigende schorsing, boetes en mediatisering.
Op 1 augustus 1991 laat Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden Luc Van Den Bossche weten dat hij helemaal niet akkoord gaat met de aangekondigde migratiestop van zijn kameraad uit Ronse. Van Den Bossche kondigt prompt aan dat hij alle beraadslagingen van het Ronsese schepencollege in dat verband gaat vernietigen. Enkele dagen later, meer bepaald op 7 augustus 1991, bevestigt hij dat voornemen in een nationaal verspreid persbericht. De aangekondigde stop door Crucke is nu nationaal nieuws.
Orphale Crucke zelf laat zich hierdoor niet imponeren. 's Anderendaags al reageert hij op de aanmaning van zijn partijkameraad, geheel volgens de hem bekende assertieve stijl. Crucke blijft gewoon bij zijn beslissing en legt de waarschuwing van minister Van Den Bossche naast zich neer. Al laat hij dan wel de deur op een kiertje voor verdere dialoog.
Orphale Crucke (Gazet van Antwerpen, 9 augustus 1991): ‘Wij weten zeer goed dat wij ons illegaal opstellen in deze materie. Maar helaas is er geen alternatief. Ik heb daarover mijn schepencollege geraadpleegd. Het schepencollege stelt dat we bij die weigering blijven. Momenteel althans. Totdat wij misschien met de minister rond de tafel zijn gaan zitten.’
Orphale Crucke:‘Ik zeg niet dat de minister juridisch ongelijk heeft’, zo voegt hij er in Het Volk aan toe. 'Maar de realiteit hier gebiedt mij en mijn bestuur om minstens een signaal te geven naar de hogere overheid dat er lokaliteiten zijn waar men door de danige groei van de vreemdelingenbevolking misschien een bepaald quotum zou moeten stellen. Bijvoorbeeld wanneer men boven de vijf percent zit van zijn bevolking.’
Burgemeester versus louche makelaars.
In De Morgen (8 augustus 1991) denkt Piet Piryns daar zo het zijne van.
Piet Piryns: ‘Het voornemen van burgemeester en schepenen in Ronse om asielzoekers te weigeren, is een nieuw bewijs van groeiende xenofobie. Het siert Luc Van Den Bossche dat hij al heeft laten weten de plannen van zijn partijgenoot Orphale Crucke te zullen dwarsbomen. De burgemeester van Ronse mag dan gelijk hebben als hij constateert dat louche makelaars geld verdienen aan de miserie van migranten. Maar het besluit om niet langer Tunesiërs en Marokkanen in te schrijven in zijn gemeente heeft een discriminerend karakter. Dat betekent niet dat de nationale overheid geen schuld treft. Er valt nog wat af te dingen op het ‘spreidingsbeleid’ van de voorbije jaren.’
‘Er is iets aan het gisten bij de mensen…’
Het hek is nu helemaal van de dam. Iedereen graaft zich in. In Ronse weigeren de ambtenaren van de dienst Bevolking nog langer vreemdelingen uit de Magreblanden in te schrijven. Het regent reacties. Crucke riskeert een schorsing als burgemeester.
In Ronse blijft de CVP, die samen met de SP de meerderheid vormt, zeer karig met commentaar. Schepen (huidig burgemeester) Luc Dupont verwijst voor alle comment door naar Orphale Crucke zelf. Die commentaar geeft Crucke zelf inderdaad aan Geert Steurbaut in Het Volk op 7 augustus.
Orphale Crucke: ‘In het verleden is genoegzaam bewezen dat we in Ronse geen racisten zijn maar integendeel goede democraten. We hebben ons altijd zeer verdraagzaam opgesteld ten opzichte van de vreemdelingen. Momenteel zie ik me echter genoodzaakt in te grijpen. De toevloed aan vreemdelingen het voorbije anderhalf jaar gebeurde niet ‘natuurlijk’ maar wordt georganiseerd door een immobiliënkantoor uit Ronse. Ik heb anderhalf jaar geduld geoefend in de hoop dat het saturatiepunt eens zou bereikt worden, maar dat bleek niet het geval. Men gaat maar door met het ronselen van Marokkanen die zelf in busjes worden aangevoerd. Omdat ik niet kan optreden tegen dergelijke praktijken, bleef er slechts één oplossing. Ik weet heus wel dat het niet langer inschrijven van vreemdelingen niet wettelijk is, maar we beschikken over geen alternatief. Met een dermate grote aanwas vermindert de kans op integratie immers aanzienlijk.'
Orphale Crucke: 'Heel wat Ronsenaars lopen momenteel mistevreden rond. Er is iets aan het gisten bij de mensen. Ze komen me opzoeken om over het probleem te praten. Ik vond dat ik mijn verantwoordelijkheid niet langer uit de weg kon gaan en dat ik moest optreden. Zoniet zit Ronse tegen het eind van dit jaar met 2000 migranten. Ik meen in eer en geweten dat het percentage aan vreemdelingen zou moeten beperkt blijven tot vijf percent van de bevolking.’
Het punt is gemaakt.
Inmiddels krijgt Orphale Crucke de eerste aangetekende zendingen van migranten in de bus die hem aanmanen toch maar verder in te schrijven in Ronse. In de lente van 1992 kondigen drie Marokkanen tenslotte formeel aan dat zij de maatregel van Crucke in kort geding aanvallen. Er hangen burgemeester Crucke nu behalve een schorsing ook zware boetes boven het hoofd.
Johan Leman, dan kabinetschef van Koninklijk Commissaris Paula D’Hondt-Vanopdenbosch verwacht dat die drie klagers, rekening houdend met de geldende wetgeving terzake, gelijk gaan krijgen.
Johan Leman ( Het Volk, 29 april 1992):‘Maar stel dat zij hun recht niet krijgen, dan moet de bevoegde minister ingrijpen’.
Dat noch de minister, noch de gouverneur Crucke vooralsnog niet hebben geschorst vindt Leman niet zo verwonderlijk.
Johan Leman:‘De lokale autonome is een heilige koe in België. Eer de minister tussenkomt, moet er heel veel gebeuren.’
Zo ver laat Crucke het echter allemaal niet meer komen. Hij kent als jurist als geen ander de wet en weet wat hem en Ronse aan boetes wacht. Hij heeft hoe dan ook zijn punt gemaakt. Hij wou aan de alarmbel trekken. Dat is hem helemaal gelukt.
Na anderhalf jaar inschrijvingsstop schrijft Ronse gewoon weer migranten in. Anders dan de kwakkel over hem, wou Orphale Crucke integendeel dus juist de georganiseerde immo- rush op Ronse een halt toeroepen en - als eerste socialistische burgemeester van het land- overheen de partijtucht de hogere overheid een krachtig signaal geven dat een immigratie buiten proportie in provinciesteden als Ronse een harmonieuze evenwichtige integratie in de weg staat.
Als signaal kon het tellen. Of het wat heeft uitgehaald en de situatie er sinds het vertrek van Crucke op verbeterde, is een vraag die de Ronsese bevolking en de Ronsese politiek tot op vandaag zeer blijft bezighouden.
(Slot).
Copyright Stef Vancaeneghem.
DE GEORGANISEERDE IMMO-RUSH OP RONSE
DE WAARHEID ACHTER DE KWAKKEL OVER CRUCKE
Eén van de meest hardnekkige Ronsese kwakkels doet het kwaadwillig uitschijnen alsof ere- burgemeester Orphale Crucke zelf – en uit eigenbelang - eind de jaren tachtig de hand zou hebben gehad aan de hoge instroom van allochtonen. Enkel de reserveplicht die de voormalige Ronsese burgemeester zichzelf sinds zijn afhaken omtrent Ronse vrijwillig oplegt, belet dat het eerrovend karakter van deze beschuldigingen tot dusver zonder juridische gevolgen is gebleven voor de lasteraars. Het materiaal dat we bijeen wisten te sprokkelen, maakt het ons vandaag mogelijk hier deze kwakkel door te spoelen waar hij hoort. Het eerste deel van ons dossier hierover kreeg u hier vorige week al.
Vandaag gaan we dieper in op de reacties van de Ronsese migratiestop die Orphale Crucke aankondigde in zijn brief van 9 juli 1991 aan alle betrokken hogere instanties en die we hier vorige week publiceerden. (Zie 6 mei).
‘Geachte burgemeester, beste Orphale', zo schrijft minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback zijn partijkameraad Crucke op 25 juli 1991 al terug, ‘De gemeente is verplicht een vreemdeling in te schrijven in het vreemdelingen-of bevolkingsregister zodra deze beschikt over een geldige verblijfs-of vestigingsvergunning.’
Tobback schuift de aangekondigde weigering van Crucke om dat nog langer te doen echter als een hete patat door naar een andere partijgenoot: Luc Van Den Bossche, dan Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden.
Louis Tobback :‘Indien de verblijflaats niet bewist wordt, is het evenwel aan de overheid die toezicht uitoefent over de handelingen van de gemeente om te oordelen over de wettigheid van de weigering tot inschrijving. In casu dient U zich te wenden tot de heer Van Den Bossche, Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden aan wie U overigens hetzelfde dossier reeds heb overgemaakt.’
‘Uw migratiestop is onwettig’.
Kous af voor Tobback. Dezelfde dag, 25 juli 1991, ligt er echter ook al een andere brief in de bus van de Ronsese burgemeester. Eéntje van Paula D’Hondt-Van Opdenbosch. Zij is dan Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid én CVP-partijgenote van Miet Smet, de Staatssecretaris voor Emancipatie die tekende voor het spreidingsplan van vluchtelingen.
‘Wat de inschrijving van asielzoekers betreft, wil ik er U op wijzen dat het spreidingsplan van de Staatsscretaris voor Maatschappelijke Emancipatie geen wet is. Het is een plan dat tot doel had het zeer grote aantal asielzoekers in de Brusselse agglomeratie in samenwerking met steden en gemeenten op ruimere wijze over België te spreiden', zo schrijft de Koninklijke Commissaris de Ronsese burgemeester.
Paula D’Hondt-Van Opdenbosch haalt er artikel 18bis van de wet van 15 december 1980 bij om Crucke terug te fluiten met zijn voorgenomen migratiestop in Ronse.
‘Alleen de Koning', zo schrijft zijn Koninklijk Commissaris,‘kan op voorstel van de Minister van Justitie vreemdelingen verbieden zich te vestigen in bepaalde gemeenten. Als hij oordeelt dat de aangroei van de vreemde bevolking in deze gemeenten het algemeen belang schaadt. Om voornoemd voorstel te kunnen doen, moet de Minister van Justitie echter eerst een eensluidend advies hebben ingewonnen van de gemeenteraad en de gouverneur.'
Paula D’Hondt: ‘Zo’n verbod betreft alvast niét diegenen die al in het Rijk gevestigd waren noch diegenen die al in de gemeente verbleven. Het verbod is evenmin van toepassing als ze al samenleven of komen samenleven met een vreemdeling die in de betrokken gemeente verblijft, op diens echtgenoot, noch op hun kinderen die ofwel nog geen achttien zijn ofwel te hunnen laste zijn.’
Wat de voorgenomen migratiestop door Crucke betreft, windt de Koninklijke Commissaris er geen doekjes om: ’De inschrijving van vreemdelingen weigeren buiten de toepassing van deze bepaling is onwettig.’
‘Het OCMW doet eraan mee’
Twee dagen eerder is Crucke ook al ‘terechtgewezen’ door Miet Smiet, de Staatssecretaris voor Emancipatie die tekende voor het op zijn minst omstreden spreidingsplan van politieke vluchtelingen.
‘In tegenstelling met wat u schrijft’, zo meldt Miet Smet koeltjes aan Crucke (in haar brief van 23 juli 1991) bestaat er geen enkele wettelijke norm over het aantal politieke vluchtelingen in de gemeenten. Vreemdelingen die legaal in het land verblijven – en daartoe behoren de kandidaat politieke vluchtelingen – zijn vrij te verblijven in een gemeente van hun keuze. De gemeente is wettelijk verplicht hen in te schrijven in het vreemdelingenregister. Wat de norm 1 per 1000 betreft: het gaat om een oproep die ik eind 1986 heb gericht tot alle OCMW’s om op voluntaristische basis politieke vluchtelingen, die op dat ogenblik bijna volledig in 23 gemeenten waren geconcentreerd, te ondersteunen.'
Het spreidingsplan wordt door haar eigen diensten enkel als richtlijn gehanteerd, zo verduidelijkt Smet. Het is dus geen wettelijke norm.
Miet Smet: ‘Het is dan ook niet correct te beweren dat aan Ronse 68 kandidaat politieke vluchtelingen werden ‘toebedeeld’ door mijn diensten. Zij sturen kandidaat politieke vluchtelingen trouwens alleen door met akkoord van het plaatselijk OCMW. Zij kunnen vanzelfsprekend niet verhinderen dat vluchtelingen op eigen initiatief huisvesting zoeken in een bepaalde gemeente.'
Dreigende schorsing, boetes en mediatisering.
Op 1 augustus 1991 laat Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden Luc Van Den Bossche weten dat hij helemaal niet akkoord gaat met de aangekondigde migratiestop van zijn kameraad uit Ronse. Van Den Bossche kondigt prompt aan dat hij alle beraadslagingen van het Ronsese schepencollege in dat verband gaat vernietigen. Enkele dagen later, meer bepaald op 7 augustus 1991, bevestigt hij dat voornemen in een nationaal verspreid persbericht. De aangekondigde stop door Crucke is nu nationaal nieuws.
Orphale Crucke zelf laat zich hierdoor niet imponeren. 's Anderendaags al reageert hij op de aanmaning van zijn partijkameraad, geheel volgens de hem bekende assertieve stijl. Crucke blijft gewoon bij zijn beslissing en legt de waarschuwing van minister Van Den Bossche naast zich neer. Al laat hij dan wel de deur op een kiertje voor verdere dialoog.
Orphale Crucke (Gazet van Antwerpen, 9 augustus 1991): ‘Wij weten zeer goed dat wij ons illegaal opstellen in deze materie. Maar helaas is er geen alternatief. Ik heb daarover mijn schepencollege geraadpleegd. Het schepencollege stelt dat we bij die weigering blijven. Momenteel althans. Totdat wij misschien met de minister rond de tafel zijn gaan zitten.’
Orphale Crucke:‘Ik zeg niet dat de minister juridisch ongelijk heeft’, zo voegt hij er in Het Volk aan toe. 'Maar de realiteit hier gebiedt mij en mijn bestuur om minstens een signaal te geven naar de hogere overheid dat er lokaliteiten zijn waar men door de danige groei van de vreemdelingenbevolking misschien een bepaald quotum zou moeten stellen. Bijvoorbeeld wanneer men boven de vijf percent zit van zijn bevolking.’
Burgemeester versus louche makelaars.
In De Morgen (8 augustus 1991) denkt Piet Piryns daar zo het zijne van.
Piet Piryns: ‘Het voornemen van burgemeester en schepenen in Ronse om asielzoekers te weigeren, is een nieuw bewijs van groeiende xenofobie. Het siert Luc Van Den Bossche dat hij al heeft laten weten de plannen van zijn partijgenoot Orphale Crucke te zullen dwarsbomen. De burgemeester van Ronse mag dan gelijk hebben als hij constateert dat louche makelaars geld verdienen aan de miserie van migranten. Maar het besluit om niet langer Tunesiërs en Marokkanen in te schrijven in zijn gemeente heeft een discriminerend karakter. Dat betekent niet dat de nationale overheid geen schuld treft. Er valt nog wat af te dingen op het ‘spreidingsbeleid’ van de voorbije jaren.’
‘Er is iets aan het gisten bij de mensen…’
Het hek is nu helemaal van de dam. Iedereen graaft zich in. In Ronse weigeren de ambtenaren van de dienst Bevolking nog langer vreemdelingen uit de Magreblanden in te schrijven. Het regent reacties. Crucke riskeert een schorsing als burgemeester.
In Ronse blijft de CVP, die samen met de SP de meerderheid vormt, zeer karig met commentaar. Schepen (huidig burgemeester) Luc Dupont verwijst voor alle comment door naar Orphale Crucke zelf. Die commentaar geeft Crucke zelf inderdaad aan Geert Steurbaut in Het Volk op 7 augustus.
Orphale Crucke: ‘In het verleden is genoegzaam bewezen dat we in Ronse geen racisten zijn maar integendeel goede democraten. We hebben ons altijd zeer verdraagzaam opgesteld ten opzichte van de vreemdelingen. Momenteel zie ik me echter genoodzaakt in te grijpen. De toevloed aan vreemdelingen het voorbije anderhalf jaar gebeurde niet ‘natuurlijk’ maar wordt georganiseerd door een immobiliënkantoor uit Ronse. Ik heb anderhalf jaar geduld geoefend in de hoop dat het saturatiepunt eens zou bereikt worden, maar dat bleek niet het geval. Men gaat maar door met het ronselen van Marokkanen die zelf in busjes worden aangevoerd. Omdat ik niet kan optreden tegen dergelijke praktijken, bleef er slechts één oplossing. Ik weet heus wel dat het niet langer inschrijven van vreemdelingen niet wettelijk is, maar we beschikken over geen alternatief. Met een dermate grote aanwas vermindert de kans op integratie immers aanzienlijk.'
Orphale Crucke: 'Heel wat Ronsenaars lopen momenteel mistevreden rond. Er is iets aan het gisten bij de mensen. Ze komen me opzoeken om over het probleem te praten. Ik vond dat ik mijn verantwoordelijkheid niet langer uit de weg kon gaan en dat ik moest optreden. Zoniet zit Ronse tegen het eind van dit jaar met 2000 migranten. Ik meen in eer en geweten dat het percentage aan vreemdelingen zou moeten beperkt blijven tot vijf percent van de bevolking.’
Het punt is gemaakt.
Inmiddels krijgt Orphale Crucke de eerste aangetekende zendingen van migranten in de bus die hem aanmanen toch maar verder in te schrijven in Ronse. In de lente van 1992 kondigen drie Marokkanen tenslotte formeel aan dat zij de maatregel van Crucke in kort geding aanvallen. Er hangen burgemeester Crucke nu behalve een schorsing ook zware boetes boven het hoofd.
Johan Leman, dan kabinetschef van Koninklijk Commissaris Paula D’Hondt-Vanopdenbosch verwacht dat die drie klagers, rekening houdend met de geldende wetgeving terzake, gelijk gaan krijgen.
Johan Leman ( Het Volk, 29 april 1992):‘Maar stel dat zij hun recht niet krijgen, dan moet de bevoegde minister ingrijpen’.
Dat noch de minister, noch de gouverneur Crucke vooralsnog niet hebben geschorst vindt Leman niet zo verwonderlijk.
Johan Leman:‘De lokale autonome is een heilige koe in België. Eer de minister tussenkomt, moet er heel veel gebeuren.’
Zo ver laat Crucke het echter allemaal niet meer komen. Hij kent als jurist als geen ander de wet en weet wat hem en Ronse aan boetes wacht. Hij heeft hoe dan ook zijn punt gemaakt. Hij wou aan de alarmbel trekken. Dat is hem helemaal gelukt.
Na anderhalf jaar inschrijvingsstop schrijft Ronse gewoon weer migranten in. Anders dan de kwakkel over hem, wou Orphale Crucke integendeel dus juist de georganiseerde immo- rush op Ronse een halt toeroepen en - als eerste socialistische burgemeester van het land- overheen de partijtucht de hogere overheid een krachtig signaal geven dat een immigratie buiten proportie in provinciesteden als Ronse een harmonieuze evenwichtige integratie in de weg staat.
Als signaal kon het tellen. Of het wat heeft uitgehaald en de situatie er sinds het vertrek van Crucke op verbeterde, is een vraag die de Ronsese bevolking en de Ronsese politiek tot op vandaag zeer blijft bezighouden.
(Slot).
Copyright Stef Vancaeneghem.
<< Home