03 april 2009

DE BENIEUWDE RONSENAAR

PLEIDOOI VOOR DE WINKELS
IN DE RONSESE BINNENSTAD


Je kan er niet naast kijken dat het Koopcentrum Plaza en omgeving aan de Snoecklaan veel volk lokt. Koodza, Gamma, Hema, Colora, C&A, Zeb, Brantano, Home Market, Krefel, JBC, Vandenborre, Carrefour. Stuk voor stuk klinkende namen die je in elke stad van betekenis terugvindt. Al dan niet geconcentreerd in koopcentra.

Met de metamorfose van de vroegere vuilhoop (!) staat Ronse weer helemaal op de kaart van de middelgrote steden waar commerciële ketens hun stek willen. Dat het stadsbestuur daarbij selectiever wordt is geen luxe maar veeleer een oordeelkundig uitkienen van datgene waarbij heel Ronse het meeste baat heeft.

De bijkomende unieke troef van Ronse is, los van elke politiek getouwtrek omtrent onze nu ronduit Vlaamse bestuursidentiteit, een feitelijke taalhoffelijkheid. Meer dan Kortrijk, Doornik of Oudenaarde maakt die taalvaardigheid Ronse commercieel aantrekkelijk overheen taalgrens en landsgrenzen. In Ronse is het Eurodistrict al lang een werkelijkheid en in elke winkel. De afdreiging van de taalfanatici dat onze Waalse broeders het als klant zouden laten afweten blijkt behalve te gek voor woorden een lachertje. Meer dan ooit wordt er vanuit de Collines in Ronse gekocht en ook van boven de Kruissens wordt ons steeds vaker klandizie gemeld.


De ommekant

De ommekant van het commercieel welslagen van de Snoecklaan-site is de schrijnende leegstand van de winkelstraten in de binnenstad, vooral dan de Wijnstraat en die pijnlijke hiaten in de Peperstraat.

Het stadscentrum kan tegenover de ketens weerwerk geven door zich toe te spitsen op een zeer klantgerichte service met een heel specifiek en beter winkelaanbod dat het verschil maakt. Nooit zullen anonieme winkelketens de vaak persoonsgebonden verkoper-klantrelatie vervangen die maken dat je naar die bepaalde winkel wil en geen ander. Omdat je weet dat je er geen nummer bent. Omdat je weet dat er voor jou naar optimale persoonlijke service en maximale tevredenheid gestreefd wordt. Ik ken aldus verschillende prachtige winkelzaken in het centrum waar ik gaarne kom en fideel klant wil zijn omdat ik precies weet wat ik er verwachten kan.

Baise-en-ville Vuitton.

Dat koopbehoeften en consumptieverwachtingen gaandeweg veranderen is nogal evident. Nog niet zolang geleden was er van telefonie- winkels bijvoorbeeld geen sprake. Zowel overaanbod (zie de explosie van optiekzaken) als de kortstondige probeersels van rariteitenboetieks zullen gaandeweg zichzelf weg selecteren.

Het heeft geen zin om achteraf in gazetten te gaan zitten kankeren op de koopkracht van de Ronsenaars en de aanpak van het stadsbestuur als je hen eerst extravagantia verkoopt waaraan ze totaal geen behoefte blijken te hebben.

En wie hier morgen Vuitton of Delvaux komt slijten moet achteraf niet klagen dat hij maar één baise-en-ville aan Madame Chichi verkocht heeft.

Het stadsbestuur levert echt wel zware inspanningen, lanceert citymarketingplannen, koopt, restaureert, assembleert en vergroot winkelpanden in de Wijnstraat, renoveert gaandeweg de binnenstad. Straks de Steenbrugge en daarna het Oude Vrije van Markt tot Marktje. Maar die gerenoveerde straten vormen alleen een prettig aangenaam winkelkader.

De binnenstad moet nu vooral die toegevoegde waarde bieden aan de anonimiteit van dat Koopcentrum aan de buitenkant. Op die manier veroorzaakt dat Koopcentrum, veeleer dan de ondergang, integendeel de hergeboorte van de binnenstad.

De horeca kan hierin een belangrijke rol spelen door een prettig winkel-wandelkader te scheppen. De nakende opening van ‘De Acte’ en de renovatie van andere panden op de Markt, het zijn evenveel troeven die beetje bij beetje bijdragen tot de redding van het commerciële binnencentrum.

Genoeg plannen, nu de daden.

Maar het moet nog sneller. Er wordt nog vaak te veel getalmd en gepalaverd. Ronkende managers-titels voor stadsfunctionarissen, ik wil het best hebben. Ze strelen echter alleen maar de ijdelheid van diegenen die ze torsen als er ondertussen niet met meer creativiteit ingespeeld wordt op tal van leuke initiatieven die nu in Ronse in sneltempo het daglicht zien.

Zo’n ‘Buitenspeeldag’ (met internetfilm van de nieuwe stadspartner VLAR-TV na) op de markt is bijvoorbeeld mooi en kende woensdag dan ook het verdiende succes bij de kinderen, hun ouders en grootouders. Maar het talrijk opgekomen publiek zocht zich onder de stralende eerste lentezon ondertussen wel hopeloos te pletter naar een plekje op de inderhaast geïmproviseerde schaarse terrasstoelen…

En wie met de fiets naar de markt komt, moet het ondertussen ongeveer stellen met dat ene mooie oudmodische fietsrekje aan de Harmonie... We kunnen dan wel pronken als ‘Eerste Wielerstad van het land’ en de duizenden ‘wielerterroristen’ naar hier proberen te lokken nu ze in Oudenaarde gebanvloekt worden als ‘bende zotten’. Ondertussen zullen ze hun fietsjuweeltjes wel tegen de obelisk moeten zetten.

Wat telt, is wat de mensen echt ondervinden als ze naar Ronse komen. Veel is al gedaan, maar nog meer rest te doen. Heel wat bezoekers die al een lange tijd niet meer in Ronse waren, vertellen ons enthousiast hoe mooi het hier geworden is. Iets wat we graag willen horen. Maar wij, onverzettelijke en kritische Ronsenaars, zien dat vaak allemaal niet meer. Allicht omdat het beste voor Ronse nog niet goed genoeg is. Omdat we onverminderd en vol vertrouwen blijven vechten voor een Ronse dat even mooi is als de stad waarvan we tuupe dromen.

De handelaars van de binnenstad dienen nu noch te panikeren noch te wanhopen. Tegen hun beter, selectiever en kwaliteitsvoller aanbod en hun persoonlijke service (incluis dienst na verkoop) kan bij mijn weten geen enkele megaketen op met haar onbekende spookzaakvoerder, in Parijs of Amsterdam.