04 juni 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

LIEFDE VOOR RONSE
TROTSEERT DE TIJD VAN DE WAANZIN


















GASTON VANDEKERKHOVE VIJFTIG JAAR GELEDEN:

'DE RONSENAARS HOUDEN VAN MOOIE DINGEN'.


Er zullen altijd Ronsenaars zijn om onvoorwaardelijk van Ronse te houden. En er zijn er altijd geweest. Twee bewijzen.

Hierboven alweer de knappe Fiertelimpressie van een fidele Fiertelganger.Het lijkt er deze keer echt wel op of Hermes en zijn duivel de rug keren aan al diegenen…die Ronse de rug keren. Schuune!

En hieronder de vastberadenheidheid waarmee Gaston Vandekerkhove (de grootvader van stadssecretaris Linda) pakweg een halve eeuw geleden al het doemdenken counterde in een lied dat hij in '59 schreef voor het volkscabaret Garomar (‘Wanneer te Ronse de fabrieken zullen draaien’).

Die liedjestekst krijgt een halve eeuw later een bijna profetische kracht. Hieruit dit veelzeggend fragment:

Zeg eens vader is het waar
Is Ronse een dode stad
Waar men nijdig op elkaar
Zo maar leeft als hond en kat
En is de jeugd van heden
Altijd ontevreden?

Wanneer te Ronse de fabrieken zullen draaien
En iedereen weer kan werken voor zijn bestaan
Zullen de mensen er wel levensvreugde zaaien
En allen opgewekt door ’t leven gaan
Want Ronsenaars houden van mooie dingen
Zij minnen al wat schoon en vrolijk is
Men zal hen opgetogen horen zingen…

Reken maar dat we Ronse zullen blijven bezingen, Gaston:

‘En dan zullen wij wel onze man weer staan…’

Tuupe.