30 mei 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR


ERIK TACK BUIST LUC DUPONT

‘HIJ HEEFT HET TIJ NIET KUNNEN KEREN’.

PORTRET VAN EEN VERONTRUSTE WONDERDOKTER


Oppositieleider Erik Tack van Het Vlaams Belang vindt dat burgemeester Luc Dupont er na twintig jaar politiek weinig van bakt .
Tack: ‘Hij heeft het tij niet kunnen keren. Met Ronse gaat het helemaal niet beter.’ Tack vindt ook dat Dupont als burgemeester veel te slap reageert op de UCL enquête waarin Ronse wordt uitgeroepen tot slechtste gemeente van Vlaanderen. ‘Dupont maakt er zich van af door te zeggen dat het gaat om oude cijfers. Maar het is de taak van de burgemeester om assertief te reageren.’

Erik Tack zelf staat nu na die zoveelste klassieke statements van oppositie versus meerderheid op de tweesprong. Hij kan de populistische paden blijven bewandelen en daarbij kiezen voor het goedkope persoonlijke succes. Of hij kan, met alle Ronsenaars Tuupe, voortaan gaan voor Ronse. Het hele verschil tussen middelmaat en grandeur. Portret van een verontruste wonderdokter.


To do’s voor Luc Dupont

Wat moet Dupont dan volgens Tack wel doen? Tack houdt voor Dupont een hele waslijst to do’s in petto.

Hij moet reageren op deze studie en de relativiteit ervan aantonen.
Hij moet Knack contacteren en in een interview een en ander verduidelijken.
Hij moet een betaalde mededeling publiceren met de troeven waarover Ronse beschikt.
Hij moet de afschaffing eisen van de faciliteiten.
Hij moet aan Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Immigratie vragen maxima voor immigratie op te leggen.
Hij moet een Comité van burgemeesters oprichten om de criminaliteit aan te pakken.
Hij moet veel intensiever werk maken van de herurbanisatie van achterstandswijken in plaats van De Kloef.
Hij moet een professionele Citymanager inhuren om het kleinhandelscentrum aantrekkelijker te maken.
Hij moet een project bedenken waardoor Ronse gekoppeld wordt aan een positief imago.

Tack presenteerde zijn voorstellen gisteravond in de Lou Pahou op een geanimeerde lunch voor de verzamelde pers in aanwezigheid van zijn fractie.

Geen vreemdelingenhaat, wel vrees.

Wat Erik Tack drijft, is zijn diepe ingebakken angst dat de ondergang van het avondland er nu snel zit aan te komen. Hij vreest dat onze oude westerse waarden worden bedreigd door een vreemde cultuur en godsdienst die onze verworvenheden (bijvoorbeeld de gelijkheid tussen man en vrouw) weer helemaal op de helling zetten.
Terecht of niet: die diepe angst van Tack is oprecht. Om ze gestalte te geven, baseert hij zich op cijfers van de integratieambtenaar. Daarmee wil hij bewijzen dat het hoge migratiepercentage het sociale weefsel van Ronse helemaal onder druk zet en uiteindelijk helemaal ondersteboven gaat halen. Als het zover is, ziet Erik Tack al een Ronse waarin de allochtone gemeenschap het helemaal voor het zeggen heeft.

Tack ziet ook geen enkele beterschap met de komst van de ‘schepen van allochtone afkomst’ Nedia Gmati-Trabelsi.

Tack:‘Vele initiatieven heeft de Ronsese bevolking nog niet gemerkt. De aanwezigheid van de allochtone gemeenschap aan het Ronsese culuurleven is er tot op heden niet op vooruit gegaan. Wanneer de eerste initiatieven hiertoe? Als men stelt dat deze mensen er nu eenmaal zijn en we hun aanwezigheid moeten aanvaarden, dan is assimilatie de enige mogelijke optie.’

Let op het subtiele verschil tussen assimilatie en integratie. Zoals integratie iets anders is dan ‘integriteit’.

Erik Tack houdt bij die terminologie vol dat zijn zorg helemaal niet gevoed wordt door vreemdelingenhaat. Volgens hem strookt zijn vertoog integendeel volkomen met (de al dan niet christelijke) humanistische en democratische principes. Het botst ook nergens met de eed van Hippocrates die hij als arts gezworen heeft. Op het persoonlijk vlak en als arts beschouwt hij elke mens als evenwaardig. Op het politieke vlak wil hij echter opkomen voor de verdediging van de oude westerse waarden. Tack zegt daarbij niemand te willen uitsluiten uit Ronse: noch de francofonen noch de allochtonen. Wel geeft hij toe op te komen voor separatisme en een onafhankelijk Vlaanderen dat België loslaat. En dus om te beginnen voor een Vlaams Ronse zonder faciliteiten en liefst zo weinig mogelijk allochtonen door een beperking (via quota) van de migratie. Het staat buiten kijf (zijn verkiezingsresultaat bewijst het) dat nogal wat Ronsenaars zijn mening delen.

Het wordt tuupe of het wordt niks

Voor wie de politiek in Ronse volgt, is dit alles echter niet nieuw. Wel nieuw is dat Tack nu duidelijk op een tweesprong van zijn politieke carrière staat. Als Ronsese politicus kan hij daarbij twee kanten uit. Of hij gaat door op al zijn vertrouwde thema’s die hem weliswaar stemmen opleveren maar die voor de rest de Muilebeike alleen maar zwarter dan zwart blijven kleuren.

(Eenieder weet dat de faciliteiten vergrendeld zijn. Elke vraag van ene burgemeester Luc Dupont om ze in Ronse af te schaffen zal in Brussel behalve op ‘non’ hooguit op hilariteit worden onthaald. Daarnaast situeert het probleem van de migratie zich in deze geglobaliseerde wereld vol armoede veeleer aan de buitengrenzen van Europa, dan aan de stadsgrenzen van Ronse).

Tack kan dus eindeloos blijven hameren op zijn spijkers. Of Ronse daarmee opschiet, is maar zeer de vraag. Hij kan de vrees van het verontruste westen blijven bespelen. Gaandeweg zal de laatste Ronsenaar dan wèl doorhebben dat Tack hiermee gewoon maar aanschuift in de rij ‘Ronsese Reuzen van de politieke middelmaat.’ En die hebben we de afgelopen vijftig jaar allemaal al gehad. Door alleen maar te zeggen wat fout gaat, red je Ronse nog niet.

Maar Erik Tack heeft het misschien in zich om meer te worden dan dat. Er rest hem nu nog de tijd om het nu maar eens over een heel andere boeg te gooien en dat Grote Ronsiese Chagrijnverhaal van hem los te laten. Niet dat iemand van hem verwacht dat hij daarom zijn overtuiging en zijn door velen gedeelde zorgen om het avondland opgeeft. Maar hij kan wel het verschil maken tussen enerzijds de zoveelste Ronsese politicus die alleen maar aan zijn carrière en eigen kiezers denkt en de grote Ronsenaar die 'tuupe' met àlle Ronsenaars gaat voor Ronse.

In de scherpe maar oprechte dialoog die Tack nu aangaat met de pers zit mogelijks de eerste aanzet naar die nieuwe, minder contraproductieve manier om aan politiek te doen voor Ronse. Zeggen dat Dupont er niks van bakt klinkt misschien stoer, maar niemand is nog dupe. Elke Ronsenaar weet dat Dupont er ‘avec les moyens du bord’ dag na dag het beste probeert van te maken voor alle Ronsenaars. Als oppositieleider nu komen zeggen dat het imago van Ronse niet deugt als je zelf jaren lang hard aan die negatieve perceptie hebt mee getimmerd, daarmee overtuig je alleen nog je achterban. En die zijn al overtuigd van je grote gelijk. Het gaat natuurlijk om alle anderen: nog altijd een meerderheid in Ronse.

Tack kan met andere woorden nu de sprong wagen naar het echte Ronse van vandaag. Niet langer blijven hunkeren naar het Ronse dat niet meer en ook nooit meer kan bestaan. Hij kan aldus veel meer worden dan de klokkenluider of fluitspeler van Ronse die hij is. Hij kan in hogere versnelling gaan voor Ronse en àlle Ronsenaars. Zonder onderscheid van rang, ras of taal.

Dat vergt moed. Politieke moed. Zijn stekje in de Ronsiese geschiedenis kan er een andere dimensie door krijgen. Op de dag dat hij voor zichzelf dan de balans maakt van wat hij voor Ronse heeft gedaan, zal voor de gedreven en intelligente man die hij is dààr het grote verschil liggen. Het wordt kiezen tussen de middelmaat en de grandeur. Het wordt Tuupe voor Ronse of het wordt niks .