17 april 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR















RONSESE PASTER ALS STER VAN GOD

IN MAN BIJT HOND EN WERELDWIJD OP HET NET

OP TEKST EN MUZIEK VAN STIJN MEURIS ASJEBLIEF

FREE HUGS FROM GOD AND MAURITS BAEKELANDT


Wij, die van zijn laatste poësisklas, we schrijven het Collegejaar‘66-67, hebben het altijd geweten van Mieste Baekelandt. Dat hij zo’n biezonder mens is. Niet in de betekenis van zonderling: in de betekenis van uitzonderlijk knap.

We wisten wel van Mieste dat hij in Rome gestudeerd had en wat verloren liep in zijn geliefd Ronse. Na één les Nederlands hadden we al door dat deze man véél te intelligent was voor ons: bende onverlaten die ze ook dit jaar weer op hem hadden losgelaten. Mieste probeerde ons in zijn lessen Nederlands de schoonheid van taal bij te brengen. En in zijn lessen godsdienst de goedheid van god.

Maar wij hadden beters te doen, dachten we toen. Wij zaten met gierende hormonen in ons lijf: van in onze Salik-jeans tot in onze keel. We wilden alleen maar tongen draaien. En maximaal scoren in De Kobbe op zaterdag met de Letkiss. Wat konden ons Ruusbroec en Hadewijch schelen. Alleen voor Abelardus hadden we wat interesse, vooral omdat ze zijn ballen hadden afgesneden omwille van zijn brandende liefde voor Heloise.

Soms draaiden we de deur van de poësisklas tussen twee lessen door van binnenuit op slot. Dan lieten we Mauriceken buiten staan schilderen, in gezelschap van Gezelle. Ik zie hem daar nog zo voor ons staan: de rechterwijsvinger geduldig tikkend tegen het raampje van zijn klaslokaal. Parels van poëzie in de linkerhand tegen het hart geklemd. Buitengesloten uit zijn eigen tempeltje. Dead Poets Society. Parels voor de zwijnen.

En wij, bende wieties we beseften onze kans op pure eruditie niet. We deden het juust om hem met dat koddig smoelke van hem achter het doorkijkraampje nog eens te zien bekketrekken. Daar hadden we geld voor gegeven. (Datzelfde grappige smoelke heeft hij zo te zien nog altijd. Met iets van die Britse Stand Up Comedian, sla me dood ik ben zijn naam kwijt).

Allicht had (of wou) Maurice geen gezag. Hij hing gewoon wat boven de dingen van het ondermaanse, vertoefde dan al in verheven sferen, bekeek alles veeleer zoals lenzenslijper Baruch de Spinoza 'sub specie aeternitatis'. Maar als klastitularis was die man gewoon een crême van bij Seynaeve. Simply the best. Niet alleen als klastitularis trouwens. Gewoon als mens is Mieste een crême van minstens twee bollen.

Zoals we altijd al vermoed en geweten hebben, kwam dat uit duizend herkenbaar smoelke van hem de afgelopen dagen na al die jaren weer om de hoek gepiept. In 'Man bijt hond'. Maurits zingt en acteert er in een spotje waarin hij op tekst en muziek van Stijn Meuris reclame maakt voor God en zijn kerk. En nu ook te bekijken op internet via www.standaard.be/pastoor.

Je ziet er Mieste in een keiwijs T-shirtje met erop:

Jezus loves you en: ‘Free Hugs.’

Ik weet niet of de verrrezen Here Jezus ons nog gaarne ziet, na wat we zijn fideelste dienaar in het College van Ronse toen hebben aangedaan. Want één keer zijn we er echt wel wat over gegaan. Vier van ons vooraan in de klas hadden besloten zich van zijn Nederlandse Letterkundelessen andermaal geen moer aan te trekken en onderwijl luidruchtig te manillen.

Peikens troef, godverdomme!
Ik klop af, nondedju!
Ik ga zonder, miljaarde!
Maurice, ziede niet dat we aan het kaarten zijn!
Ge moet ons nu niet derangeren, we staan voor.

Het is de enige keer in mijn leven dat ik Vlaamse poëmen zozeer bevlogen heb geweten, dat ze recht tegen de kop van de kaarters terecht kwamen.

Na dat bewogen jaar hield Maurits het onderwijs trouwens finaal voor bekeken. Je zou voor minder. Een paar jaar geleden zag ik Mieste terug op een trouwpartij waarvan hij de dienst zelf met zijn onnavolgbare humor had geleid. We tikten daar samen een glas op het (wat mij betreft althans) blij weerzien in de bar onder de Klijpekerk.

‘Na dat jaar met jullie hield ik het onderwijs voor bekeken. Ik zag in dat alle hoop op het bijbrengen van enige kennis en schoonheid verloren was.’

Maurice had eigenlijk in Rome moeten blijven. Dan zaten alle kerken ter wereld nu nog stampvol. Dan had zijn baas wat meer van de ware wereld geweten en andere staatshoofden te vriend gehad dan oorlogsstokers.

Dat spotje van hem is de max. Het doet me denken aan Ken Loach. Aan Engelse films waarin de mensen van miserie van god los zijn, hopeloos worden en denken dat er niets of niemand in de kosmos is. Goed gij: er is dus nog Mieste.

Free hugs from God to you, Mauriceke!
Je fanclub is bij deze geboren.
Geif moa nen bees!