14 februari 2008

BLUE MOON













14.

‘Die Valentijntoestand is dikke zever om pikante lingeriesetjes te doen verkopen. Of J’adore van Dior. Met spaarzegels van de gazet. Ze zijn verliefd zogezegd, maar dan wel met kortingbonnetjes van Het Nieuwsblad. ’

De drummer van onze Snukkende Snaren gelooft niet in goed gevoel. Zelfbedrog voor zwakjanussen, teer gekweekten. Hij kan het weten. Heeft zelf één keer toegegeven aan de stormen in zijn hart. Resultaat: Iemand Heeft Hem Pijn Gedaan. Zoals in de smartlap van de vergeten Vlaamse zanger die het Kanaal Veurne - Nieuwpoort in plonst. Van verdriet omdat hij de Top Dertig niet meer haalt en zich niet langer geliefd voelt.

Sinds er op zijn hart is getrapt als op een spinfiets in het fitnesscentrum, gaat onze drummer met zijn grote muil en zijn bang-bang hart pas slapen als hij al zijn zinnen heeft geblust. Maakt niet uit hoe waar wanneer en met wie.

Meneer gaat voortaan door het leven als zelfverklaarde stoïcijn. Zakboekje met zogeheten Wijsheden van Epictetus binnen handbereik. Dit voor de zeldzame momenten waarop zijn verdrongen gevoel weer even vanuit zijn gestolde hart in de keel komt piepen. Als een wild fris lentekropje.

(Zeldzame momenten: Hillary die een traan wegpinkt omdat niemand haar levenswerk begrijpt: Bill overklassen. De Australische premier die sorry zegt en de aboriginals die zijn televisie-excuses geloven, ondanks eeuwen vernedering. Henri Salvador die 'Le Lion est mort ce soir’ zingt, dan in de fleur van zijn negentigste dood gaat. In volle vorm als het ware).

Doch deze laatste opstootjes van sentiment noemt onze drummer de metastasen van zijn alreeds dode hart. Dat Tia Hellebaut op Valentijn van de grond gaat en haar zevende hemel in zoemt, het doet hem niks. Hij is onkwetsbaar, nu. Dank zij Zeno. Dank zij Marcus Aurelius. Dank zij alle andere koele kikkers die de gekste dingen hebben geschreven. Omdat iemand ook hen ooit had pijn gedaan.

*

Met onze veelgevraagde groep De Snukkende Snaren hebben we net een privé-optreden afgewerkt. In ‘Salons Monteverdi’. Voor Valentijn. Brice, onze tweede chanteur bracht er op aanvraag:

Love is
a colour
that is blue
just like
your eyes.

Als ze ons betalen, spelen we. Zelfs, zoals in dit geval, voor een ouwe geile vrek die zijn fortuin verpatst aan zijn poetsvrouw omdat ze hem, na de grote schoonmaak met Mr Proper, ook wel eens haar sterrenhemel toont.

Niet dat we het als Snukkende Snaren doen voor het geld. Anders dan onze minder succesvolle collega’s The Who, The Moody Blues, Dave Clark Five, Herman’s Hermits, The Turtles, The Pretty Things, The Kinks, The Yardbirds, The Searchers, The Drifters, The Easybeats, The Animals of The Small Faces maken we nooit ruzie om geld. Nooit. Daarom bestaan we ook na al die jaren nog. Geld speelt geen rol. Wij doen het puur voor de lol. Het bewijs is er. Als we dan al wat geld bijeen hebben, investeren we in stevige staanderkes voor partituren. Een mengpaneeltje. Een micro die werkt.

De rest is voor het verteer bij onze marraine Kitje en haar Solangeke in The Silicon Valley. En voor de verwarming van ons repetitielokaal achterin, want het kan daar koud waaien aan het station. De twee gebouwen naast The Silicon Valley staan al jaren legio. Net als de meeste horecagebouwen in onze stad tegenwoordig. Doch voornamelijk in de omgeving van de passerelle die over de ijzeren weg hangt. Niemand die er nog op durft, op de passerelle. (Wat van Solangeke niet kan gezegd worden).

Dit vanwege instortingsgevaar op de treinen uit Brussel. Veel dingen staan op instorten in onze stad. Inbegrepen het hart van Solangeke.

‘Ik blijf hier niet wonen in deze heksenketel’, zucht ze me na de repetitie.

‘Vanochtend alweer een overval door twee bivaklafaards. Op de Centeabank deze keer. Straks mogen we overdag ook al niet meer om ons geld naar de bank’.

Jeannien, onze backing vocal en tandartsassistente uit De Panne, zal Solangeke niet tegenspreken. Zij wil Brice hier weghalen. Ze wil hem bij haar aan de kust. Voor alle Valentijns van de rest van haar leven. Ze heeft voor Brice ook al een seizoenjob gezocht en gevonden. Als Kabouter Lief in Plopsaland.

Brice houdt de boot echter af. Zegt dat hij er wil over nadenken. Geeft onze stad niet zomaar op. Zegt dat hij ervoor gaat vechten. Voor onze stad. Niet wegvluchten voor de bivakmutsen die zelf wegvluchten.

‘Même si j’étais le dernier, je serai celui-là’, zingt Brice zijn idool Hallyday na. En hij bestelt nog een Fristi. Brice heeft de warme stem van Johnny in ‘Mes Tendres Années’. Daarbij, wat moet hij daar als kabouter in De Panne? Hij met zijn reuzenhart.

‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright Stef Vancaeneghem.