31 december 2006

DE BENIEUWDE RONSENAAR (46)

HYDRO-MESSAGE
DOOR OMER PEVENAEGE

Nieuwjaarke zoete


Zo is ook het jaar 2006 alweer bijna voorbij en de laatste dagen van het jaar zijn voor mij alweer vol aangename verrassingen. Eerst was er dat kaartje in mijn brievenbus! Van wege mijn nieuwe geburin, Madame Tembuyse, Uw weet wel – die in het appartement van de zwaarwichtige Madame Van Overmeiren was komen wonen. De voorbije weken hadden wij nader kennisgemaakt omdat wij ter zelfder tijd onze brievenbus plegen leeg te maken. Welja, de eerste keren knikten wij eens vriendelijk naar één, maar het bleek al gauw dat wij altijd omstreeks hetzelfde uur naar het portaaltje komen, en zo geraakten wij aan de klap. Want Uw kan om zeggens op Madame Tembuyse U horloge gelijkzetten. Nu ja, zij zal allicht hetzelfde over mij beweren. Enfin, zo als ik het al vermoedde, Madame T. is een intelligent, vriendelijk mens en proper op haar eigen. Als gewezen beenhouwer hebt Uw namelijk van eigens enig inzicht in de intieme hygiëne van de mensen die Uw tegen komt. Maar evengoed, heb ik nu met de Kerst dagen een beetje te open hartig met haar gesproken over mijn existentiële condities? Het zou kunnen, want bij nazicht van mijn fles Filliers blijkt de inhoud de laatste dagen weer danig geslonken, en in die omstandigheden wordt een mens al eens los lippig. Enfin, het feit is dat ik vanmorgen dat kaartje vond onder de deur van mijn appartement, waarbij dat ze mij niet alleen een gelukkig, voorspoedig en vooral gezond Nieuwjaar toewenst, maar tevens de Zondagavond vriendelijk uitnodigt om een glas te komen drinken en samen een kadjzaarken te knabbelen! En waarachtig, ik zou geen seconde twijfelen: want alles is beter dan hier op mijn alleen een eind weg te zitten kniezen, Filliers of geen Filliers. Ik ben echter niet meer zo bekend met de geplogenheden van het sociaal verkeer, om het zo maar eens te zeggen. En dus vraag ik mij af wat ik voor het mens moet meebrengen, want dat ik daar niet met lege handen mag aankomen, dat weet ik ook wel. Ik twijfel op het moment noch over een schone boekee of een goede fles wijn. Maar met bloemen moet Uw naar het schijnt oppassen - elke bloem zou een eigen betekenis hebben en ik wil zeker geen dubbel zinnige boodschappen uit zenden – het weder varen met Madame Van Overmeiren ligt noch te vers in mijn geheugen! En wat drinkt zij het liefste – rood of wit, droog of zoete? Enfin, ik heb noch wat tijd om daarover na te denken, want gelukkig zijn de meeste winkels Zondag ook open. Moest Uw een gedacht hebben, laat het gerust weten! En dan was er ook dat bericht in “Het Volk”. Ik had er bijkans over gelezen, want ik krijg die gazet ter inzage van ons Kevinneke zijn Papa. Die mens werkt in ploegen, en als hij naar zijn werk vertrekt steekt hij ze in mijn brievenbus. En zo heb ik meestal tijd genoeg om ze in de diepte uit te pluizen. Maar met het eindejaar is die mens thuis. Hij steekt mij de krant wel toe, maar alleen om ze roefroef eens rap door te bladeren. Uw moet namelijk weten dat ik zelf tegenwoordig geen gazet meer trek. Nochtans heb ik jarenlang een abonnement gehad op zowat de gehele regionale en nationale pers. Maar elke gazet droeg toen noch de boodschap van een partij of een ideologie uit. In “De Standaard”, bij voorbeeld, stond het ideaal jarenlang zelfs kernachtig naast de titel samengevat: “Alles voor Vlaanderen” en “Vlaanderen voor Christus”! Wie die gazet las wist waar hij aan toe was! En als Uw inder tijd de “Vooruit” open sloeg, dan bulderde wijlen Jos Van Eynde Uw als het ware de Internationale van tussen de bladzijden tegen. En het rare was, als Uw dan U gazet dicht vouwde, hadden de reporters Uw zelfs half en half van hun gelijk overtuigd! Het minste wat Uw dacht was toch wel: “Het is misschien wel niet waar, maar het is toch schoon gezegd.” Doorheen de jaren zijn al die gazetten echter op één gaan trekken, zodanig dat ik op het laatste na het lezen van een artikel niet eens meer kon zeggen uit welk blad het kwam. Dat was gelijk als bij de Saucisson de Paris in mijn toog: Ik had misschien wel vijf soorten, maar het verschil zat hem eigenlijk gewoon in de kleur van het plastiekse dat er rond zat. Had ik Uw een schelleke van elk laten proeven, Uw had er nooit U merk uitgehaald. Want ik deed natuurlijk op voorhand altijd het velleke eraf, dat was een deel van het servies voor onze klanten! Maar plots las ik het dus! Het stad zal in de nabije toekomst, vlak na de Zotte Maandag als ik het goed gelezen heb, strategisch in de straten opnieuw openbare pissijnen installeren. “Een tegemoetkoming op vraag van onze senioren”, verduidelijkte de schepen Deriemaker het noch ten overstaan van de plaatselijke correspondent Fernand De Vos. Daar stond het! Zwart op wit! En nu vraag ik Uw in aller bescheidenheid: wie heeft er in zijn artikel van 30 augustus in U favoriete virtuoze gazet de lokale politiekers discreet maar in niet mis te verstane bewoordingen gewezen op de urinaire noden van de gepenssioneerde ouderen? En dan beweren dat onze notabele gemeenteraadsleden geen oren hebben naar de stemme des volks! Want zegt Uw nu zelf: dat was toch geen doen om altijd op café te moeten gaan om eens naar de koer te kunnen? Te meer daar Uw na U behoefte voldaan te hebben moreel verplicht was om onder het Alziend Oog van de bazin U Trappist leeg te drinken, waardoor het luchten van U blaas dreigde te verwateren tot een vicieuze cirkel! Niet te verwonderen dat dan enkelen overgingen tot protestplassen! Wie vandezomer door het Edward Anseelestraatje** stapte had er de neus van vol! Pas op, ik heb noch de tijd gekend van het urinoir op de Koefeesten. Welnu, die vreselijke pest van ammoniak en andere die daar vooral ’s zomers hing was niet te harden. Maar niettemin, als het bij wijze van spreken hoog water stand was na U wekelijkse rondje Manillen, dan was Uw toch maar al te op gelucht dat Uw in dat stinkende, beschimmelde gootje verluchting kont vinden. Ik weet ervan mee te spreken: het portaal van onze beenhouwerij was daar maar een honderd tal meters vandaan en sommigen haalden in hun hoge nood de Veemarkt niet eens! ’s Anderendaags kon mijn Germaine zaliger eens te meer mits dweil en bleekwater de hygiënische omstandigheden van onze commerce op peil brengen. En altijd weer vielen daarbij harde woorden, want als het van haar had af gehangen kon ik maar liever voor komend met het beenhouwersmes in de aanslag de nacht op het trottoir doorbrengen. Ook al omdat ik des nachts schijn te snurken. Waarmee ik maar kwijt wil: de heer Deriemaker heeft door zijn initiatief bewezen aan één van de primaire noden van de Ronsische bevolking te gemoet te willen komen en verdient daarmee op natuurlijke wijze de erkentelijkheid van de gehele Ronsische populatie. Ik stel dan ook voor om hem met één van de met de nieuwe legislatie vrij gekomen Vlaamse straatnamen te willen bedenken. Zo als Charles-Louis Van Hove ook zijn straat kreeg wegens het aanvoeren van het water in onze schone stad, zo verdient de heer Deriemaker wat mij betreft dezelfde eer voor de afvoer ervan. Welnu, tenslotte, best lezer, en wat sommige hoofd redacteuren daar ook over mogen schrijven, deze tijd is het passend en bil lijk dat ik Uw het schoonste einde en het voorspoedigste begin van het nieuwe jaar 2007, alsmede de beste gezondheid toewens, zodat Uw met ons het zeilen en wijlen van onze schone stad voorts mee moogt maken!

Pevenaege Omer

** Beste Fernand, zo en niet anders heet het ketske dat de Vesten met de Markt verbindt van wege genoemd naar de grote Socialist die voor het alledaagse biefstuk van de gewone werkmens heeft gezorgd, eveneens mede tot dankbaarheid van de kleinschalige vleesindustrie!
P.O.